Je mag er niet over spreken: Gemeente – overheid
In dit artikel wil ik nadenken over de verhouding Gemeente – Overheid, vice-versa. De vraag is: Mag de Kerk vrijuit spreken over alle onderwerpen? Mag de Kerk haar eigen regels volgen? Etcetera. Het is een polemiek van eeuwen. Heeft de kerk het voor het zeggen in de wereld? En zo nee, zou dat dan wel moeten? Een instituut als de Rooms-katholieke Kerk heeft vanouds veel wereldse macht. In ons eigen land heeft een partij als de SGP lang met de gedachte gespeeld aan een soort theocratie (dat is een staat waar wordt geregeerd op basis van de geboden van de godsdienst). Alles wat in de Bijbel aan wetten, regels en inzettingen is gegeven zou dan op de gehele maatschappij van toepassing zijn.
Nu is het duidelijk dat het Oude Testament ons leert dat de religieuze en wereldlijke macht strikt gescheiden moeten zijn. De koning mocht geen priesterlijke dienst uitvoeren, de priester had geen wereldlijke macht. Neem Koning Uzzia. Hij regeerde 52 jaar lang. Toen hij op het toppunt van zijn macht stond werd hij hoogmoedig en wilde een priesterdienst verrichten. God liet dat niet toe, hij werd met melaatsheid gestraft. Dat was lang geleden, maar het probleem is niet voorbij. Integendeel. In onze dagen oefent in veel islamitische landen de geestelijkheid regeringsmacht uit. Waartoe dat leidt zien we in landen als Iran en Afghanistan.
Maar ook op bescheidener schaal leidt het tot vreemde complicaties. Omdat volgens de SGP in de lokale kerkelijke Gemeente geen ruimte is voor vrouwelijke voorgangers en ouderlingen, kunnen vrouwen ook geen vertegenwoordigende rol in de politiek uitoefenen. Waarmee duidelijk wordt dat in die opvatting geestelijke en wereldlijke verantwoordelijkheden samenvallen. Het is nog maar van zeer recente datum dat de SGP vrouwen toelaat in de gemeentelijke politiek. In het Nieuwe Testament zien we echter dat de christelijke Gemeente in het geheel geen zeggenschap over de wereld heeft. Paulus maakt dan ook een duidelijke scheiding tussen bepaalde bevoegdheden. We lezen daarover in zijn eerste brief aan Korinte.
9 Ik heb u geschreven in de brief dat u zich niet moet inlaten met ontuchtplegers.
10 Echter, niet in het algemeen met de ontuchtplegers van deze wereld, of met de hebzuchtigen, of rovers, of afgodendienaars, want dan zou u uit de wereld moeten gaan.
11 Maar nu heb ik u geschreven dat u zich niet moet inlaten met iemand die, terwijl hij een broeder wordt genoemd, een ontuchtpleger is, of een hebzuchtige, of een afgodendienaar, of een lasteraar, of een dronkaard, of een rover. Met zo iemand moet u zelfs niet eten.
12 Het is toch niet aan mij om hen die buiten zijn te oordelen? Oordeelt u immers niet alleen hen die binnen zijn?
13 Maar hen die buiten zijn, oordeelt God. En doe de kwaaddoener uit uw midden weg. (1 Korinte 5 vers 9-13)
Als je het leven in de wereld in ogenschouw neemt, zie je dat je voortdurend te maken hebt met mensen die Gods wetten met voeten treden. Toch ontkom je er niet aan in sommige gevallen omgang met zulke lieden te hebben. Wil je dat niet, schrijft Paulus, dan moet je deze wereld verlaten. En dat gaat natuurlijk niet.
Helaas kom je ook binnen de Gemeente mensen tegen die Gods wetten op grove wijze overtreden. En dan ligt het heel anders. Zij vallen onder de gemeentelijke tucht. Het kan er toe leiden dat je niet langer omgang met zo iemand mag hebben, ook al heet hij een broeder. Zelfs een gezamenlijke maaltijd is dan uit den boze. Onze verantwoordelijkheid ligt dus binnen de Gemeente. Die verantwoordelijkheid nemen kan betekenen dat iemand niet langer in het midden van de Gemeente mag blijven.
Alle zondaars die buiten de Gemeente verkeren zullen door God geoordeeld worden. Recht om te oordelen over iets wat de wereld betreft is ons niet gegeven.
Hebben we dan helemaal niets te melden in de wereld? Zeker wel. We kunnen, we mogen, ja, we moeten getuigen. Hoe moeilijk dat soms ook kan zijn. En welke consequenties het ook moge hebben. Dit geldt ook voor zogenoemde christelijke partijen. Ze worden niet voor niets soms ‘getuigenispartijen’ genoemd. Dus wel een geluid ten positieve (wie weet luistert men), maar geen zeggenschap. Dit alles wordt extra begrijpelijk als we ons realiseren dat we helemaal niet op deze aarde thuishoren!
Ons burgerschap is echter in de hemelen, waaruit wij ook de Zaligmaker verwachten, namelijk de Here Jezus Christus (Filippi 3 vers 20)
Gelovigen hoeven zich echter niet terug te trekken uit de wereld; in plaats daarvan vormen zij op aarde een gemeenschap van hemelburgers en vertegenwoordigen zij het Koninkrijk van Jezus Christus. Ze richten hun blik omhoog en verlangen naar de wederkomst van hun Heer. In de tussentijd vertrouwen ze op Hem, die verklaarde: ‘Mij is gegeven alle macht in hemel en op aarde’ (Mattheüs 28 vers 18). Bovendien belooft Hij deze macht in te zetten ten gunste van de gelovigen. Elke dag, elk moment, tot aan de voltooiing van deze wereld, blijft de Heer hen nabij (Mattheüs 28 vers 20).
Lief?
Christelijke gemeenten liggen regelmatig onder vuur als het gaat om zaken als lhbti 2), inclusiviteit 3) en discriminatie 4). Zij hebben niet altijd de ‘gewenste’ opvattingen en vertonen daarom ‘afkeurenswaardig gedrag’. Helaas worden dergelijke geluiden onder christenen ook meer en meer gehoord. Er wordt geschermd met halve waarheden en hele leugens om maar gelijkvormig (!) aan de wereldse opvattingen te worden. Voorbeeld: men beweert dat de God die liefde is, onmogelijk tegen goedwillende mensen van hetzelfde geslacht kan zijn als die in liefde samen verder willen in een huwelijk. Ander voorbeeld: kerken discrimineren vrouwen als ze niet toestaan dat ze als voorganger of oudste functioneren. Nog een voorbeeld: Bijbelse normen aangaande huwelijk, echtscheiding en hertrouw zijn niet meer van deze tijd.
De makke van al deze wereldse opvattingen is dat men zich een beeld van God heeft gevormd dat sterk afwijkt van wat de Bijbel leert. Als men zegt dat God liefde is, bedoelt men in feite dat God ‘lief’ is. En dat betekent dat iedereen bij God mag komen zoals hij of zij is. Maar dat niet alleen, men mag ook blijven zoals men is. En dat laatste is een drogreden van formaat. Paulus schrijft aan Korinte in krachtige bewoordingen over dit onderwerp.
Dwaal niet! Ontuchtplegers, afgodendienaars, overspelers, schandknapen, die met mannen slapen, dieven, hebzuchtigen, dronkaards, lasteraars en rovers zullen het Koninkrijk van God niet beërven. (1 Korinthe 6 vers 10)
Ja, zij mogen bij God komen zoals ze zijn. Maar het vervolg is geheel anders, blijven zoals ze waren is er niet bij.
Sommigen van u zijn dat wel geweest, maar u bent schoongewassen, maar u bent geheiligd, maar u bent gerechtvaardigd, in de Naam van de Here Jezus en door de Geest van onze God. (1 Korinthe 6 vers 11)
Dit ‘misverstaan’ wordt veroorzaakt door het selectief shoppen in de boodschap van de Schrift. Want die leert ons dat God niet alleen liefde is, maar ook licht.
Licht en liefde worden in het Grieks bewust zonder lidwoord gebruikt, wat aangeeft dat ze geen tijdelijke of gedeeltelijke eigenschappen zijn, maar wezenlijke onderdelen van Gods natuur. Er is dus een groot verschil tussen deugden bij mensen en wezenlijke kenmerken bij God. Hieronder een aantal uitdrukkingen aangaande ‘eigenschappen’ van God, dat wil zeggen, ontzagwekkende en volmaakte aspecten van Zijn wezen.
Zo is onze God:
God is licht (1 Johannes 1 vers 5)
God is liefde (1 Johannes 4 vers 8)
God is heilig (Jesaja 6 vers 3)
God is volkomen rein (1 Johannes 1 vers 5)
God is rechtvaardig (Psalm 11 vers 7)
God is barmhartig en genadig (Psalm 103 vers 8)
God is almachtig (Genesis 17 vers 1)
God is alwetend (Psalm 147 vers 5)
God is getrouw (Deuteronomium 7 vers 9)
God is genadig en vergevingsgezind (1 Johannes 1 vers 9)
God is geduldig (2 Petrus 3 vers 9)
God is alomtegenwoordig (Psalm 139 vers 7-10)
God is …
Daarmee zijn we er nog niet. Al deze wezenskenmerken zijn waar voor de volle 100 procent. Hij is niet 10% liefde, 5% licht, 75% heilig, etc. Hij is 100% liefde, 100% licht, 100% heilig. Je kunt deze kenmerken bovendien niet tegen elkaar uitspelen. Als er een bepaalde schijnbare tegenstrijdigheid wordt waargenomen, ligt dat altijd aan ons hopeloos tekortschietende inzicht. God is volmaakt, in elk opzicht. Onze spitsvondigheden doen daar niets aan af.
Deze God – de enige (!) God – heeft ieder van ons geschapen (Psalm 139 vers 13-14). Aanvankelijk waren we ‘zeer goed’, geschapen naar het beeld van God. Maar de mens overtrad, viel in zonde. God weet desondanks nog steeds exact hoe wij in elkaar zitten. Hij kent ons door en door (Psalm 139 vers 1-6). Die kennis brengt God tot een voor ons onthutsende conclusie.
10 zoals geschreven staat: Er is niemand rechtvaardig, ook niet één,
11 er is niemand die verstandig is, er is niemand die God zoekt.
12 Allen zijn zij afgedwaald, samen zijn zij nutteloos geworden. Er is niemand die goeddoet, er is er zelfs niet één. (Romeinen 3 vers 10-12)
Wie deze conclusie aanneemt en vervolgens zijn uiterste best doet wel goed te doen zal moeten constateren dat dat niet kán.
7 Immers, het denken van het vlees 1) is vijandschap tegen God. Het onderwerpt zich namelijk niet aan de wet van God, want het kan dat ook niet.
8 En zij die in het vlees zijn, kunnen God niet behagen. (Romeinen 8, vers 7-8)
God is heilig (Jesaja 6 vers 3). Dit is een eigenschap die ons op krachtige wijze laat beseffen dat we bij Hem nooit in de smaak kunnen vallen. Want wat betekent het dat God heilig is?
- Ten eerste dat Hij volkomen zuiver en rein is (1 Johannes 1 vers 5).
- Ten tweede dat Hij zonde niet kan verdragen in Zijn nabijheid (Habakuk 1 vers 13).
- En ten slotte dat Zijn heiligheid is als een verterend vuur dat de zondaar vernietigt (Jesaja 33 vers 14).
Gods heiligheid maakt dus in tweeërlei opzicht dat mensen niet in Zijn omgeving kunnen verkeren. God verdraagt ons niet, en wij kunnen in Zijn nabijheid niet overleven. Het betekent in de praktijk dat er een eeuwige scheiding is tussen God en mens. Eeuwig dood, noemt de Bijbel dat. Maar, God zij dank, Hij heeft een oplossing gegeven. Paulus vertelt daar in Efeze 2 het volgende over:
11 Denk er dus aan hoe het er vroeger met jullie voorstond. (…)
12 (…) Je leefde in een wereld zonder hoop en zonder God.
13 Maar nu zijn jullie die eerst buitenstaanders waren er door Christus Jezus ook bij gaan horen, door zijn dood.
14 Want hij is onze vrede (…)
18 Dank zij Hem mogen we nu (…) allebei door één Geest bij de Vader komen. (AdV)(Efeze 2 vers 11-14,18)
God de Vader heeft door het zenden van Zijn Zoon alles heel gemaakt wat wij mensen hadden verknoeid. Omdat wij geheel machteloos staan, heeft Hij Zijn Zoon gegeven om dat te doen wat wij niet konden. Dat levert het volgende beeld op.
- Jezus Christus, Gods Zoon kon de Vader wel behagen (Mattheus 3 vers 17, 17:5);
- Jezus Christus kende geen zonde, en zondigde niet (2 Korinte 5 vers 21; Hebreeën 4 vers 15);
- De straf die wij hadden moeten ondergaan, heeft Jezus Christus op Zich genomen (Jesaja 53 vers 5);
- Als wij dat in geloof aanvaarden, rekent God ons toe wat Zijn Zoon Jezus Christus heeft verworven (Romeinen 4 vers 24).
Kortom: voor elk mens geldt dat hij of zij een zondige natuur heeft en zonde doet. Wat is zonde? Zonde is niet doen wat we wel zouden moeten doen, en zonde is wel doen wat we niet mogen doen. Door ons geloof in Jezus Christus mogen we ons veilig weten. We konden niet bij God verkeren. Nu wel, dankzij Hem Die voor ons stierf (Efeze 1 vers 7; Efeze 3 vers 12). Wie niet gelooft IS al veroordeeld (Johannes 3 vers 18b). Wie wel gelooft, wordt niet veroordeeld (Johannes 3 vers 18a). Gered zijn of verloren gaan is nu dus een zaak van geloof. Anders gezegd, de enige zonde waardoor in de huidige tijd een mens verloren zal gaan is ongeloof. Luister naar de woorden van onze Heiland!
8 En als Die (de Heilige Geest) gekomen is, zal Hij de wereld overtuigen van zonde (…):
9 van zonde, omdat zij niet in Mij geloven (Johannes 16 vers 8-9)
In Jip en Janneke-taal: God heeft voor iedereen die bij Hem wil wonen een vrijkaartje liggen. Maar je moet Hem wel om dat kaartje vragen.
Zonder geloof is het echter onmogelijk God te behagen. Want wie tot God komt, moet geloven dat Hij bestaat, en dat Hij beloont wie Hem zoeken. (Hebreeën 11 vers 6)
Helaas, dit wil de wereld niet horen. Zonde? Wat is dat? Ja, oké, niemand is volmaakt, maar wat dan nog? Zonde? Als die mooie vaas in duizend stukjes valt, dat is zonde. De moderne mens wil horen dat God van hem houdt, vindt dat hij deugt, voor hem zorgt, hem alles geeft wat hij nodig heeft. Kortom: een soort hemelse Sinterklaas. Zonde en oordeel worden opgevat als beledigend en neerbuigend. En dus mag je er niet over spreken.
Het was Harry Kuitert die in zijn werk ‘Het algemeen betwijfeld christelijk geloof’ pleitte voor een nieuwe theologie, want, schreef hij, ‘We moeten af van die bloedtheologie’. Deze theoloog droeg onder andere zorg voor de opleiding van nieuwe predikanten. Kuiterts invloed is dan ook nog steeds merkbaar in de Nederlandse theologie en predikantsopleiding. Veel van zijn voormalige studenten zijn predikanten geworden in de Protestantse Kerk in Nederland (PKN) of andere kerken. Maar let op. De Bijbel ‘wist’ dat dit zou gebeuren. De apostel Paulus sprak bij zijn afscheid van de oudsten te Efeze bijvoorbeeld deze woorden.
(…) uit uw eigen midden zullen mannen opstaan die de waarheid verdraaien om de discipelen weg te trekken achter zich aan. (Handelingen 19 vers 30)
En Petrus vertelt …
(…) onder u zullen valse leraars zijn, die heimelijk verderfelijke afwijkingen in de leer zullen invoeren. Daarmee verloochenen zij zelfs de Here, Die hen gekocht heeft, en brengen zij een snel verderf over zichzelf. (2 Petrus 1 vers 1)
Deze twee profetieën zijn door de eeuwen heen bewaarheid geworden. Het verdraaien van de waarheid en het invoeren van heimelijke afwijkingen in de leer is door de kerk vaak en met succes bestreden. Nu – anno 2024 – echter lijkt er geen houden meer aan. Wie Bijbel-getrouw wil zijn krijgt al gauw te horen dat hij een fundamentalist is, of een biblicist. Een aartsconservatief, die niet mee kan komen in deze moderne tijd. Naar zo iemand hoef je niet te luisteren.
Wat het zwaarst is, moet het zwaarst wegen
Waarom deze lange uitweiding? Wel, eigenlijk heel simpel: wat het belangrijkst is, moet voorgaan. Door alle aandacht gericht op moderne ethische kwesties dreigen we de belangrijkste boodschap uit het oog te verliezen. We zijn maar tijdelijk op aarde. Hier en nu wordt onze eeuwige bestemming bepaald. Iedereen gaat verloren, tenzij men zich in geloof overgeeft aan Christus.
Daarmee is niet gezegd dat de ethische vraagstukken van ondergeschikt belang zijn. Maar bedenk dit: iemand wordt niet behouden als hij op een of meer van die punten het juiste Bijbelse zicht heeft. Het is net als met de Opname. Velen geloven niet dat de Gemeente voor de Grote Verdrukking zal worden geëvacueerd. Maar als dat moment komt, gaat elke ware christgelovige mee, ongeacht of zo iemand nu wel of niet van mening was dat Christus Zijn Gemeente voor de komst van de antichrist komt halen. We dienen dus te prediken over zonde, eeuwige dood, vergeving, geloof en redding. Dat is het evangelie dat mensen behoudt.
En in niemand anders is de behoudenis; want er is ook onder de hemel geen andere naam onder de mensen gegeven waardoor wij behouden moeten worden. (Telos)(Handelingen 4 vers 12)
En die naam is Jezus Christus, Die van Zichzelf zei dat Hij ‘de weg, de waarheid en het leven is’ (Johannes 14 vers 6a). En vervolgens: ‘Niemand komt tot de Vader dan door Mij’ (Johannes 14 vers 6b).
Moeilijke teksten
Tot de ‘aanstootgevende’ teksten behoren onderwerpen als de plaats van de vrouw in de Gemeente (1), abortus (2a), euthanasie (2b), Bijbelse normen aangaande huwelijk, echtscheiding en hertrouw (3), Israël (4) en homoseksuele omgang (5).
1 De plaats van de vrouw in de Gemeente
Laten uw vrouwen in de Gemeenten zwijgen. Het is hun immers niet toegestaan te spreken, maar [bevolen] onderdanig te zijn, zoals ook de wet zegt. (1 Korinte 14 vers 34)
Want ik sta niet toe dat een vrouw onderwijs geeft, en ook niet dat zij de man overheerst, maar [ik wil] dat zij zich stil houdt. (1 Timotheüs’ 2 vers 12)
Zie hier en hier voor een nadere toelichting.
En hij (Apollos) begon vrijmoedig te spreken in de synagoge. En toen Aquila en Priscilla hem gehoord hadden, namen zij hem apart en legden hem de weg van God nauwkeuriger uit. (Handelingen 18 vers 26)
Onderwijs geven en zwijgen zien op de Gemeentelijke samenkomst. Blijkbaar was het onderwijs dat Priscilla samen met haar man Aquila aan Apollos gaf geen probleem.
2a Abortus
Ook als iemand welke mens dan ook om het leven brengt, moet hij zeker gedood worden. (Leviticus 24 vers 17)
22 Wanneer mannen vechten en daarbij een zwangere vrouw zó treffen dat haar kind geboren wordt, maar er geen dodelijk letsel is, dan moet de schuldige zeker een boete betalen, zo groot als de echtgenoot van de vrouw hem oplegt. Hij moet die betalen via de rechters.
23 Maar als er wel dodelijk letsel is, moet u geven leven voor leven, (Exodus 21 vers 22-23)
Zie hier voor een nadere toelichting.
2b Euthanasie
Vergiet iemand het bloed van de mens, door de mens zal diens bloed vergoten worden; want naar het beeld van God heeft Hij de mens gemaakt. (Genesis 9 vers 6)
Zie nu [in] dat Ik, Ik Die ben, er is geen God naast Mij. Ík dood en Ik maak levend, Ik verwond en Ík genees en er is niemand die uit Mijn hand redt! (Deuteronomium 32 vers 39)
De Here doodt en maakt levend, Hij doet in het graf neerdalen en Hij doet [daaruit] opkomen. (1 Samuel 2 vers 6)
Zij (de overheid) is immers Gods dienares, u ten goede. Als u echter kwaad doet, vrees dan, want zij draagt het zwaard niet zonder reden. Zij is namelijk Gods dienares, een wreekster tot straf voor hem die het kwade doet. (Romeinen 13 vers 4)
Men mag dus in bepaalde gevallen het menselijk leven aantasten of beëindigen, maar alleen daar waar GOD dit aangeeft.
3 Echtscheiding
Maar Ik zeg u: Wie zijn vrouw verstoot anders dan om hoererij en met een ander trouwt, die pleegt overspel, en wie met de verstotene trouwt, pleegt ook overspel. (Mattheus 19 vers 9)
10 Maar de gehuwden beveel ik – niet ik, maar de Here – dat een vrouw niet zal scheiden van haar man
11 – en als zij toch gaat scheiden, moet zij ongehuwd blijven of zich met haar man verzoenen – en dat een man zijn vrouw niet zal verlaten. (1 Korinte 7 vers 10-11)
Echtbreuk vindt plaats als een (of beide) echtelieden overspel hebben gepleegd. Maar, elke echtscheiding is nog geen echtbreuk. Ze leven weliswaar gescheiden, maar zijn niet los van elkaar. Is zo’n situatie moeten ze ongetrouwd blijven, of zich met elkaar verzoenen, hun eens gesloten huwelijk blijft onuitwisbaar. Kunnen ze echt niet samenleven (bijvoorbeeld in geval van een giftige relatie), dan is dwang om dat wel te doen niet op zijn plaats.
4 Israël
(…) zal Ik alle volken verzamelen en afvoeren naar het dal van Josafat, en Ik zal aldaar met hen in het gericht treden ter oorzake van mijn volk en van mijn erfdeel Israël, dat zij onder de volken verstrooid hebben, terwijl zij mijn land verdeelden, (NBG)(Joël 4:2)
Ondubbelzinnig achter Israël staan, is tegenwoordig een hachelijke zaak. Israël vormt het grootste gevaar voor de wereldvrede, heette het een aantal jaren geleden. Wie achter Israël staat wil daarmee echter niet zeggen dat alles wat het doet OK is. We staan achter Gods volk omdat het Gods volk is, en omdat de Bijbel ons oproept dat te doen. (Genesis 12 vers 2-3; Zacharia 2 vers 8; Psalm 122 vers 6)
De invloed van de wereld brengt voorgangers van de PKN zover dat volgens hen ‘het Joodse volk Judea, Samaria en het Bijbelse Jeruzalem moet verlaten’, en, ‘dat wat Gods Woord hierover zegt, getoetst moet worden aan het internationale recht’. De Bijbel wordt dus ondergeschikt geacht aan menselijke regels en voorschriften.
5 Homoseksualiteit
U mag niet slapen met een mannelijk [persoon], zoals u met een vrouw slaapt. Dat is een gruwel. (Leviticus 18 vers 22)
26 Daarom heeft God hen overgegeven aan schandelijke hartstochten, want ook hun vrouwen hebben de natuurlijke omgang vervangen door de tegennatuurlijke.
27 En evenzo hebben ook de mannen de natuurlijke omgang met de vrouw opgegeven, en zijn in wellust voor elkaar ontbrand: mannen doen schandelijke dingen met mannen en ontvangen het gepaste loon voor hun dwaling in zichzelf. (Romeinen 1 vers 18-32)
Alle Bijbelteksten aangaande homoseksueel gedrag zijn negatief; er is geen enkele tekst in de Schrift te vinden die zulk gedrag toestaat of goedkeurt.
Tegenargumenten
Vanuit de wereld worden een aantal argumenten aangedragen die vanuit het standpunt van de mensenmaatschappij zeer begrijpelijk zijn. Als de vrouw in de Gemeente geen voorganger of oudste mag zijn wordt dat discriminerend genoemd. Wie tegen abortus is, zou zich vrouwonvriendelijk gedragen, immers het gaat om het welbevinden van de vrouw, niet om dat van het ongeboren kind. Euthanasie weigeren wordt als een zeer onbarmhartige daad opgevat. Het handhaven van Bijbelse normen aangaande huwelijk, echtscheiding en hertrouw zou een ontoelaatbare inperking van de menselijke vrijheid tot gevolg hebben, opkomen voor het Joodse volk wordt uitgelegd als het negeren van de legitieme rechten van de Palestijnen en mensen met een homoseksuele relatie de toegang tot het avondmaal weigeren is discriminerend. Bijbelse argumenten zijn hier niet in tel. De mens maakt uit wat goed of kwaad is, alle Bijbelse waarschuwingen ten spijt.
Wee hun die het kwade goed noemen en het goede kwaad; die duisternis voorstellen als licht, en licht als duisternis; (…)(Jesaja 5 vers 20)
Predik het evangelie!
De Bijbel leert dat alle mensen van nature op weg zijn naar de eeuwige dood. Zonder het te beseffen naderen ze allemaal een peilloze afgrond. Wie sterft zonder zich tot Christus te hebben bekeerd valt in een diepte van waaruit niemand ooit nog zal terugkeren. Hier zou de Kerk zich druk om moeten maken. Dit moet verkondigd worden.
De zaak is zo urgent dat Paulus zich in de meest krachtige bewoordingen uit:
Wij zijn dan gezanten namens Christus, alsof God Zelf door ons smeekt. Namens Christus smekenwij: laat u met God verzoenen. (2 Korinte 5 vers 21)
Wie niet tot geloof wenst te komen wacht een eeuwig oordeel.
Want onze God is een verterend vuur. (Hebreeën 12 vers 29)
Wie zich bekeert en wel gelooft, mag dit weten:
22 Maar u bent genaderd tot de berg Sion en tot de stad van de levende God, tot het hemelse Jeruzalem en tot tienduizendtallen van engelen,
23 tot een feestelijke vergadering en de gemeente van de eerstgeborenen, die in de hemelen opgeschreven zijn, en tot God, de Rechter over allen, en tot de geesten van de rechtvaardigen, die tot volmaaktheid zijn gekomen,
24 en tot de Middelaar van het nieuwe verbond, Jezus, en tot het bloed van de besprenkeling, dat van betere dingen spreekt dan dat van Abel. (Hebreeën 12 vers 22-24)
Omdat de Kerk meer en meer de oren laat hangen naar wereldse prioriteiten, verdwijnt de verkondiging van het evangelie van redding op geloof steeds meer naar de achtergrond.
Lees de kranten er maar op na. Steeds weer gaat het over synode-besluiten over het al dan niet openstellen van het ambt voor vrouwen, over hen die in liefde een homoseksuele relatie hebben toelaten tot het avondmaal, over principiële standpunten aangaande abortus en euthanasie en over het uiterst kritisch zijn op Gods volk ondanks het ‘onopgeefbaar verbonden zijn met Israël’. Allemaal belangrijke onderwerpen, maar niets is zo belangrijk als het bereiken van verloren mensen met het evangelie. Het laat zich raden wie hier op de achtergrond zijn spelletjes speelt.
Welke rol heeft de Kerk (Gemeente)?
De vraag is nu welke rol de Gemeente in deze wereld heeft te vervullen. Moet ze trachten de wereldheerschappij te verwerven, zodat ze in staat is Gods wetten aan de hele planeet op te leggen? Nee, dat is niet de taak van christenen. Nu niet, nooit niet. In Jesaja 9 staat de bekende profetie aangaande ‘het Kind dat ons geboren is’, over de komst van de Messias. In vers 5 wordt ons getekend wie Hij is en hoe Hij is. In vers 6 staat dat zijn titel ‘Vredevorst’ bewaarheid zal worden in een ‘rechtvaardige, eeuwigdurende heerschappij’. Hier vinden we meteen ook de weg waarlangs dit alles tot stand zal komen. Het is geen mensenwerk, want er staat ‘De na-ijver van de Here van de legermachten zal dit doen’. Het is dus Gods werk. Niet voor niets leerde de Here Jezus ons bidden ‘uw koninkrijk kome’ (Mattheus 6 vers 10). De Bijbel kent een tijdelijk en een eeuwig Koninkrijk. Eerst komt het Duizendjarig Rijk, waar gerechtigheid heerst(Jesaja 9 vers 4-6), daarna komen de nieuwe hemel en de nieuwe aarde, waar gerechtigheid woont (2 Petrus 3 vers 13).
De eerste verantwoordelijkheid van de Gemeente is niet te werken aan een rechtvaardige maatschappij, maar mensen op te roepen tot bekering en geloof in de Here Jezus. De gelovige mens leert vervolgens dat in zijn leven het ‘Uw wil geschiede’ een voorname rol speelt (Mattheus 6 vers 10). Het is onze Heiland Zelf Die wat dat betreft de uiterste consequentie trekt: Gethsemané.
En nadat Hij iets verder gegaan was, wierp Hij Zich met het gezicht ter aarde en bad: Mijn Vader, als het mogelijk is, laat deze drinkbeker aan Mij voorbijgaan. Maar niet zoals Ik wil, maar zoals U wilt. (Mattheüs 26 vers 39)
Waarom moest het zo gaan? Wat was (is!) de wil van God?
De Here Jezus zegt:
37 Toen zei Hij tegen Zijn discipelen: De oogst is wel groot, maar er zijn weinig arbeiders.
38 Bid daarom tot de Heere van de oogst dat Hij arbeiders in Zijn oogst uitzendt.
en …
En dit is de wil van Hem Die Mij gezonden heeft, dat ieder die de Zoon ziet en in Hem gelooft, eeuwig leven heeft, en Ik zal hem doen opstaan op de laatste dag. (Johannes 6 vers 40)
Dat leven in eeuwigheid kan alleen als het zondeprobleem is opgelost. En daarvoor was nodig dat Gods eigen Zoon Zich opofferde. Hij stierf als een welriekend offer aan God, ten behoeve van de mensheid (Efeze 5 vers 2).
En dus is de verkondiging van dat nieuws de eerste van Gods prioriteiten.
Paulus schrijft:
Die (God) wil dat alle mensen zalig worden en tot kennis van de waarheid komen. (1 Timotheüs 2 vers 4)
Predik het Woord. Volhard daarin, gelegen of ongelegen. Weerleg, bestraf, vermaan, en dat met alle geduld en onderricht. (2 Timotheüs 4 vers 2)
Petrus schrijft:
De Here (…) heeft geduld met ons en wil niet dat enigen verloren gaan, maar dat allen tot bekering komen. ( 2 Petrus 3 vers 9)
Het is dus nog niet de tijd dat christenen Gods wetten aan de wereld kunnen opleggen. Sterker nog, die tijd zal nooit komen. Jesaja laat wat dat betreft geen ruimte voor twijfel.
Vele volken zullen gaan en zeggen: Kom, laten wij opgaan naar de berg van de Here, naar het huis van de God van Jakob; dan zal Hij ons onderwijzen aangaande Zijn wegen, en zullen wij Zijn paden bewandelen. Want uit Sion zal de wet uitgaan, en het woord van de Here uit Jeruzalem. (Jesaja 2 vers 3)
Bovenstaande profetie ziet op het Duizendjarig Rijk. Let daarbij op een andere profetie van Jesaja.
5 Want een Kind is ons geboren, een Zoon is ons gegeven, en de heerschappij rust op Zijn schouder. En men noemt Zijn Naam Wonderlijk, Raadsman, Sterke God, Eeuwige Vader, Vredevorst.
6 Aan de uitbreiding van deze heerschappij en aan de vrede zal geen einde komen op de troon van David en over zijn koninkrijk, om het te grondvesten en het te ondersteunen door recht en gerechtigheid, van nu aan tot in eeuwigheid. (Jesaja 9 vers 5-6)
Hij, Die het Woord van God is (Johannes 1 vers 14), zal dan met groot gezag Gods wetten onderwijzen. Tijdens Zijn dienst op aarde gaf Hij al blijk van Zijn goddelijke wijsheid. Zijn toehoorders stonden bij wijze van spreken sprakeloos!
En zij stonden versteld van Zijn onderricht, want Zijn woord was met gezag. (Lukas 4 vers 32)
De dienaars antwoordden: Nooit heeft een mens zo gesproken als deze Mens. (Johannes 7 vers 46)
Wel geeft God de Gemeente opdrachten, regels dus die binnen de kring van gelovigen gelden. Te denken valt aan het liefhebben van de broeders en zusters, vreemden en gevangenen helpen, het huwelijk in ere houden, niet handelen vanuit geldzucht en waken voor en optreden tegen valse leer.
Dus toch een taak ten opzichte van de wereld!
Verkondiging
Het is natuurlijk niet zo dat de Gemeente de wereld de rug kan toekeren. De Here Jezus is gestorven om alle mensen te redden voor de eeuwigheid. Dat moet dan wel wereldwijd bekend worden. Aan het eind van de evangeliën Mattheüs, Markus en Lukas vinden we concrete opdrachten van de Here Jezus aan de apostelen om die verkondiging ter hand te nemen. Markus verwoordt het als volgt.
15 En Hij zei tegen hen: Ga heen in heel de wereld, predik het Evangelie aan alle schepselen.
16 Wie geloofd zal hebben en gedoopt zal zijn, zal zalig worden, maar wie niet geloofd zal hebben, zal verdoemd worden. (Markus 16 vers 15-16)
Paulus maakt deze opdracht heel concreet.
8 […] Dicht bij u is het Woord, in uw mond en in uw hart. Dit is het Woord van het geloof, dat wij prediken:
9 Als u met uw mond de Here Jezus belijdt en met uw hart gelooft dat God Hem uit de doden heeft opgewekt, zult u zalig worden. (Romeinen 10 vers 8-9)
Over de noodzaak van deze prediking heb ik hierboven al het een en ander geschreven.
Voorbede
De Gemeente bevindt zich in de wereld. Een wereld die verloren is in zonden en misdaden. Al die mensen moeten het evangelie horen. Het zijn de christenen die dat moeten doen. God stuurt hen, God stuurt geen engelen. Maar het gaat niet vanzelf. Deze arbeid kan alleen slagen als die wordt gedragen door gebed. Zo moet voortdurend voor de predikers worden gebeden, zoals Paulus dat ook zo dringend vraagt aan de Gemeente te Efeze.
Bid ook voor mij, opdat mij het woord gegeven wordt bij het openen van mijn mond, om met vrijmoedigheid het geheimenis van het Evangelie bekend te maken (Efeze 6 vers 19)
Maar ons wordt ook opgedragen voor de wereld te bidden. We lezen in het boek van Jeremia over een brief die hij moest schrijven.
Dit zijn de woorden van de brief die de profeet Jeremia uit Jeruzalem gestuurd heeft aan de rest van de oudsten van de ballingen, aan de priesters, aan de profeten en aan heel het volk dat Nebukadnezar van Jeruzalem in ballingschap had gevoerd naar Babel. (Jeremia 29 vers 1)
Het grootste deel van het tweestammenrijk was door de Babyloniërs naar Babel gebracht. Zij leefden daar als vreemdelingen middenin een heidense wereld. In de brief schreef Jeremia dat wat de Here God hem had ingegeven: voorbede!
Zoek de vrede voor de stad waarheen Ik u in ballingschap heb gevoerd. Bid ervoor tot de Here, want in haar vrede zult u vrede hebben. (Jeremia 29 vers 7)
Heel treffend is dat Paulus vele eeuwen later de Gemeente opdraagt precies datzelfde te doen voor de wereld waarin wij leven.
1 Ik roep er dan vóór alles toe op dat smekingen, gebeden, voorbeden en dankzeggingen gedaan worden voor alle mensen,
2 voor koningen en allen die hooggeplaatst zijn, opdat wij een rustig en stil leven zullen leiden, in alle godsvrucht en waardigheid.
3 Want dat is goed en welgevallig in de ogen van God, onze Zaligmaker,
4 Die wil dat alle mensen zalig worden en tot kennis van de waarheid komen. (1 Timotheüs 2 vers 1-4)
De Joodse ballingen moesten bidden voor de vrede in de stad; als die vrede neerdaalde zou dat ook een zegening zijn voor de weggevoerden. Zij konden dan in rust wonen en werken.
De christenen moeten voor álle mensen bidden. Waar moeten ze God om vragen? Vrede! Ze kunnen dan God dienen, en rustig, stil en voorbeeldig leven. Dat zal de verspreiding van het evangelie zeer ten goede komen.
Het gebed beweegt de hand die de wereld regeert. We moeten bidden voor regeringsleiders, dat de deur voor het evangelie open zal blijven en zielen zullen worden gewonnen voor Christus. Omdat Gods kinderen niet bidden voor gezagsdragers, worden zendingsvelden gesloten door oorlogen, verlenen ambtenaren de benodigde visa niet, en lijdt het werk van de Heer schade. (Dr. Warren Wiersbe 5))
De toekomst
De Joodse ballingen hadden bericht ontvangen dat ze binnen twee jaar zouden terugkeren naar Kanaän (Jeremia 28 vers 11). Het was een valse profetie van een valse profeet (Jeremia 28 vers 15-17). Jeremia zelf moest een brief schrijven met als boodschap ‘Laat de toekomst aan de Here; die is bij God in goede handen!!’ Ze moesten vertrouwen op God en gehoorzaam hun taken oppakken.
De Gemeente heeft van God de belofte ontvangen dat ze zal worden opgenomen in de hemel als de tijd daar is. Als de Grote Verdrukking losbreekt, met al Gods oordelen en het optreden van de antichrist, zal de Gemeente niet op aarde zijn. Ze wordt in veiligheid gebracht (1 Thessalonica 4 vers 13-18). Wie beweert te weten dat het niet lang meer zal duren, begeeft zich op glad ijs. Tot alle gelovigen moet worden gezegd te vertrouwen op God en gehoorzaam hun taken op te pakken, want: ‘Laat de toekomst aan de Here; die is bij God in goede handen!!’
1) Het woord ‘vlees’ slaat op het zondige beginsel in de mens waardoor hij beheerst wordt. Het vleselijke lichaam van de mens wordt door de zondemacht beheerst.
2) LHBTI is een afkorting voor een groep mensen met afwijkende seksuele voorkeuren en bijbehorende uitingen (gedragingen): lesbische vrouwen (lesbiennes), homoseksuele mannen (homoseksuelen), biseksuelen, transgenders en intersekse personen. Het gaat om seksuele gedragingen die in een groot deel van samenleving en maatschappij geaccepteerd worden (bron).
3) Inclusiviteit betekent dat een (…) organisatie wordt geleid zonder ego en zonder angst. Het gaat om een omgeving waar iedereen zich welkom voelt. Medewerkers ervaren veiligheid, voelen zich gewaardeerd en worden actief betrokken op basis van hun unieke kwaliteiten. Inclusie betekent het creëren van een omgeving waarin ieder individu zich vrij voelt om zichzelf te zijn. Dit geldt ongeacht achtergrond, cultuur, genderidentiteit, seksuele geaardheid, religie of fysieke en mentale mogelijkheden. Het gaat niet alleen om gelijke kansen, maar ook om de vrijheid om je uit te spreken. In een inclusieve cultuur ervaren mensen deze vrijheid binnen een veilige aanspreekcultuur. Ze kunnen volledig deelnemen aan het dagelijks leven van de organisatie of gemeenschap, zonder zich te hoeven aanpassen aan een dominante cultuur of groep (bron).
4) Discriminatie is het onterecht onderscheid maken en daarmee bevoorrechten, benadelen, verplichten of uitsluiten van een persoon of groep. Artikel 1 van de Nederlandse Grondwet luidt: ‘Allen die zich in Nederland bevinden, worden in gelijke gevallen gelijk behandeld. Discriminatie wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht of op welke grond dan ook, is niet toegestaan.’ Tegen dit artikel kan men aanvoeren dat het mogelijk zou kunnen zijn om iemand terecht op grond van godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht of op welke grond dan ook te ‘discrimineren’, ofwel dat er voor discriminatie (gewoon onderscheid) een rechtvaardigingsgrond aanwezig zou kunnen zijn. Voorts valt op dat er meer ophef is over discriminatie door blanken dan over discriminatie door islamisten, zoals er ook meer veroordeling van de slavenhandel door blanken dan die van de slavenhandel door de Arabieren in het verleden is. De weerzinwekkende benadeling van vrouwen, Joden, ‘ongelovigen’, jonge meisjes en homoseksuelen door islamistische Arabieren krijgt veel minder aandacht. De verontwaardiging zelf over dergelijke misstanden is eenzijdig en selectief, ‘discriminerend’ (bron).
5) Wiersbe, Warren. Elk hoofdstuk apart: door de Bijbel van kaft tot kaft. Vertaald door A. Molenaar. Vaassen: Medema, 2002.