Het oudste beroep

Nepnieuws is Satans uitvinding, misleiding zijn corebusiness. Hoewel altijd al druk, maakt hij in onze tijd meer en meer overuren, en zoekt en vindt voortdurend nieuw personeel. Het gebeuren in Genesis 3 maakt dat we hier te maken hebben met het écht oudste beroep ter wereld. De Here Jezus noemt hem de vader van de leugen (Johannes 8 vers 44).

Maar de Geest zegt uitdrukkelijk dat in latere tijden sommigen afvallig zullen worden van het geloof en zich zullen wenden tot misleidende geesten en leringen van demonen, (1 Timotheüs 4 vers 1)

Als we ons willen verweren tegen misleiding, is het van essentieel belang dat we ons realiseren dat de satan onze vijand is, niet de mensen die in zijn macht zijn.

Want wij breken valse redeneringen af en elke hoogte die zich verheft tegen de kennis van God, en wij nemen elke gedachte gevangen om die te brengen tot de gehoorzaamheid aan Christus (2 Korinthe 10 vers 5)

Paulus heeft het over het afbreken van valse redeneringen en hoogten die zich verheffen tegen de kennis van God. De tegenstanders in deze metafoor zijn menselijke denkbeelden die gelovigen op een verkeerd spoor zetten. Ze leiden af, niet naar Christus. Deze vijanden moeten onschadelijk worden gemaakt. Vertolkers van deze valse redeneringen moeten gehoorzaam worden, dat wil zeggen, ze moeten Gods heilsplan aanvaarden en geloven in de Here Jezus Christus. Wil je weten of je met een goede manier van denken te maken hebt? Vraag je af of het is tot eer van de Here Jezus.

Actueel

Hoewel de druk van de ‘wereld’ altijd al door de gemeente en elke individuele gelovige werd gevoeld, is het onmiskenbaar dat deze de laatste eeuwen handoverhand toeneemt. En met succes. Ik heb het hier nu niet over vervolgingen, hoewel ook daarin een toenemende tendens waarneembaar is. Het gaat om beïnvloeding, hetzij op leerstellig gebied, hetzij in de vorm van verleiding. Om met dat laatste te beginnen, Paulus noemt in dit verband een van zijn naaste medewerkers.

(…) Demas heeft mij verlaten, omdat hij de tegenwoordige wereld heeft liefgekregen. Hij is naar Thessalonica vertrokken (2 Timotheüs 4 vers 10).

Zo dicht bij de apostel verkeren, wonderen en tekenen door diens handen zien gebeuren, kennis gekregen van eeuwenlang verborgen geheimenissen. En toch haakt hij af. Om een modern woord te gebruiken: ‘De tijdgeest kreeg hem in zijn ban’. Als Demas verlokt kan worden, kan het met elke gelovige gebeuren. Het zal een sluipend proces zijn geweest, langzaam verschoof zijn belangstelling van de dingen van God naar die ‘van de wereld’. We hoeven maar naar allerlei reclame-uitingen te kijken (gokken, uitnodiging tot overspel) om te beseffen dat elke gelovige als het ware ‘onder vuur ligt’. Dit speelt ook met leringen die ingaan tegen Gods Woord, die de eer van God en Zijn Christus aantasten, en dan denk ik allereerst aan Gods schepping, die niet langer Gods schepping mag heten.

Schepping of evolutie

De schepping is Gods werk. Iedereen met een ‘open mind’ kan niet anders dan bewondering voelen voor het creatieve intellect dat achter al dat moois zit. Een voorbeeld:

Eiwitten zijn bouwstoffen voor ons lichaam, gemaakt van kleinere onderdelen die aminozuren heten. Ze zorgen ervoor dat een lichaam functioneert: dat voedsel wordt verteerd, dat het juiste signaal naar de juiste plek in het lichaam gaat, dat cellen worden hersteld en dat antilichamen ons beschermen tegen ziekmakers. Ook helpen ze bij het opbouwen en herstellen van spieren, organen en weefsels, en spelen een belangrijke rol in veel lichaamsprocessen, zoals het aanmaken van enzymen en hormonen. Eiwitten haal je uit voedsel, zoals vlees, vis, eieren, peulvruchten en noten. Er zijn momenteel meer dan 200.000 eiwitten ontdekt en beschreven.

De Bijbel roept de mens op God te eren voor Diens schepping. En terecht. In zowel het Oude als het Nieuwe Testament worden talrijke passages gewijd aan de pracht van Gods schepping, waarin de mens wordt aangespoord God te eren voor de schoonheid en majesteit van Zijn werk.

Oude Testament

In Genesis 1 wordt alles wat God geschapen heeft door Hem als zeer goed beoordeeld (vers 31). Als de Bijbel een mensenboek was geweest, wie zou dit dan hebben bedacht? Wie zou in een wereld gedomineerd door zonde en dood, ziekte en lijden op het idee komen dat het in het verre verleden wél allemaal goed was? Voor elke menselijke waarnemer staat het immers vast dat ziekte, dood en lijden bestaan zolang deze wereld bestaat. Een verlangen naar een paradijselijke toekomst zou begrijpelijk zijn, maar een verlangen naar ‘vroeger’?

Toch leert ons de Bijbel dat in het begin alles goed was. Het is aan de mens, als kroon van de schepping, deze volmaaktheid te erkennen en God daarvoor te danken. Zo getuigt de Psalmdichter in Psalm 19 dat ‘de hemel Gods eer vertelt, het gewelf het werk van Zijn handen verkondigt’ (vers 2). De hemellichamen worden opgeroepen als getuigen van Gods scheppingskracht. Het zien van al die pracht aan het firmament moet de mens tot nederigheid brengen. Hij mag (moet!) het uitroepen: ‘Heer, onze Heer, hoe machtig is uw naam op heel de aarde! (Psalm 8 vers 10)

In Psalm 33 wordt herhaald hoe in Genesis 1 het scheppingsproces zich voltrok: ‘Want Híj spreekt en het is er, Híj gebiedt en het staat er’ (vers 9). Hierdoor leren we dat Genesis 1 meer is dan alleen een gedicht – zoals tegenwoordig zo vaak beweerd wordt. Gods scheppingswerk is een instantaan gebeuren. Denk aan instantkoffie: die is direct klaar voor gebruik. God heeft geen miljoenen jaren nodig alvorens iets klaar is. Zo wordt zowel de grootheid van Gods schepping als de kleinheid van de mens benadrukt, en wordt de mens opgeroepen om God te loven voor Zijn macht en scheppingswonderen. Dat kan bijvoorbeeld met de woorden van Jesaja. ‘Sla uw ogen op naar omhoog, en zie Wie deze dingen geschapen heeft; Hij is het Die hun leger voltallig tevoorschijn brengt, ze alle bij name roept door Zijn grote vermogen en Zijn sterke kracht; er ontbreekt er niet één’ (Jesaja 40 vers 26).

Nieuwe Testament

Waar we in het Oude Testament lezen dat God hemel en aarde schiep, leren we in het Nieuwe Testament dat de tweede Persoon van de Godheid – Christus – de feitelijke Schepper is.

1 Nadat God voorheen vele malen en op vele wijzen tot de vaderen gesproken had door de profeten, heeft Hij in deze laatste dagen tot ons gesproken door de Zoon,

2 Die Hij Erfgenaam gemaakt heeft van alles, door Wie Hij ook de wereld gemaakt heeft. (Hebreeën 1 vers 1-2)

Paulus benadrukt in Kolossenzen 1 vers 16 dat alles in de kosmos, zowel het zichtbare als het onzichtbare, door Christus is geschapen. Met het zichtbare wordt alles in het heelal (en op aarde!) bedoeld dat zich leent om te worden onderzocht. Onzichtbare dingen wijst ons op verschillende soorten bovenaardse engelenmachten. Engelen zijn in sterkte en kracht onze meerdere (2 Petrus 2 vers 11). Ze onttrekken zich aan onze waarneming, tenzij God het nodig acht dat ze zich aan ons vertonen (Hebreeën 1 vers 14).

Wie met het oog van het geloof naar de pracht van de schepping kijkt kan niet anders dan volmondig belijden dat God bestaat, en de Schepper van al dit moois is. Paulus leert ons dat dat een van de doelen van de schepping is.

19 omdat wat van God gekend kan worden, hun bekend is. God Zelf heeft het hun immers geopenbaard.

20 Want de dingen van Hem die onzichtbaar zijn, worden sinds de schepping van de wereld uit Zijn werken gekend en doorzien, namelijk én Zijn eeuwige kracht én Zijn Goddelijkheid, zodat zij niet te verontschuldigen zijn. (Romeinen 1 vers 20)

In deze passage schrijft Paulus dat de pracht van de schepping Gods bestaan en eigenschappen openbaart. De mens wordt aangespoord om dit te erkennen en God de eer te geven. Niet alleen op aarde wordt dit benadrukt, ook in de hemel weerklinkt deze boodschap.

U bent het waard, Here, te ontvangen de heerlijkheid, de eer en de kracht, want U hebt alle dingen geschapen, en door Uw wil bestaan zij en zijn zij geschapen. (Openbaring 4 vers 11)

In dit visioen wordt God geprezen als de Schepper van alle dingen. Deze lofzang benadrukt dat de schepping het werk van God is en dat Hij daarvoor geëerd moet worden. Merk op dat eerst het feit dat God de Schepper is wordt bezongen, en daarna pas het Verlossingswerk van de Here Jezus (Openbaring 5 vers 12). Dat wil niet zeggen dat het een belangrijker is dan het andere. Het toont wel de belangrijke waarheid dat zonder de Schepping het Verlossingswerk niet nodig zou zijn geweest.

God wordt echter steeds minder geprezen als de Schepper van alle dingen. Ten diepste gaat het om onwil. Paulus gebruikt niet voor niets uitdrukkingen als ‘mensen, die de waarheid in ongerechtigheid onderdrukken’, ‘zij zijn niet te verontschuldigen’, ‘zij hebben, hoewel zij God kennen, Hem niet als God verheerlijkt of gedankt’, ‘zij zijn verdwaasd in hun overwegingen en hun onverstandig hart is verduisterd’, ‘zij zijn dwaas geworden’, ‘zij hebben de waarheid van God vervangen door de leugen’, ‘het heeft hun niet goed gedacht God te erkennen’ en ‘kwaadsprekers zijn het, lasteraars, haters van God’ (Romeinen 1:18-30).

Instantaan

Naast het scheppingsverhaal in Genesis, zijn er in de Bijbel meerdere momenten waarin God direct iets in het bestaan roept. Deze ‘scheppingen’ worden geassocieerd met Gods bovennatuurlijke macht om iets uit het niets te laten ontstaan of een drastische verandering te bewerkstelligen. In het Nieuwe Testament wordt de elementaire waarheid van dit wonder uiteengezet.

Door het geloof zien wij in dat de wereld tot stand gebracht is door het Woord van God, en wel zo dat de dingen die men ziet, niet ontstaan zijn uit wat zichtbaar is. (Hebreeën 11 vers 3)

Als we dit combineren met wat we lezen in Psalm 33 vers 9 – ‘want Híj spreekt en het is er, Híj gebiedt en het staat er’ – dan zien we dat het scheppen van God iets voortbrengt wat eerst onzichtbaar was of nog niet bestond, en onmiddellijk gebruiksklaar is. Ook hiervan zijn in de Schrift vele voorbeelden te vinden. Ik noem er twee.

(Nieuwe materie toegevoegd) broden en vissen

De Here Jezus vermenigvuldigde vijf broden en twee vissen, zodat duizenden mensen gevoed konden worden.

(…) en Hij nam de vijf broden en de twee vissen, en terwijl Hij opkeek naar de hemel, zegende Hij ze. En toen Hij ze gebroken had, gaf Hij de broden aan de discipelen, en de discipelen gaven ze aan de menigte. (Mattheüs 14 vers 19)

Dit wonderlijke vermenigvuldigen van voedsel, waarbij meer werd geschapen dan wat er oorspronkelijk was, gebeurde direct en instantaan door Jezus’ macht. Het koren behoefde niet te worden gezaaid, hoefde niet op te groeien en vrucht te zetten. Evenmin was het nodig te oogsten, te dorsen en te malen. Deeg maken was ook niet nodig, evenmin als bakken. Hetzelfde geldt voor de vissen die in overvloed konden worden gegeten. Geen enkele bewerking was nodig, ze waren meteen klaar om te worden verorberd.

(Verandering van materie): water wordt wijn

Tijdens de bruiloft te Kana veranderde de Here Jezus water in wijn.

7 Jezus zei tegen hen: Vul de watervaten met water. En zij vulden ze tot aan de rand.

8 En Hij zei tegen hen: Schep er nu iets uit en breng het naar de ceremoniemeester; en zij brachten het.

9 Toen nu de ceremoniemeester het water geproefd had, dat wijn geworden was (…) (Johannes 2 vers 7-9)

Dit wonder staat symbool voor de directe, bovennatuurlijke schepping van iets nieuws uit het bestaande, wat ook hier onmiddellijk gebeurde zonder tussenkomst van een natuurlijk proces. Zelfs jonge wijnen zoals Beaujolais Nouveau hebben enkele maanden nodig voor ze drinkbaar zijn.

Deze voorbeelden laten zien dat de Bijbel niet alleen in het scheppingsverhaal van Genesis spreekt over Gods vermogen om te scheppen, maar dat er tal van andere momenten zijn waarin God of Christus instantaan nieuwe dingen of omstandigheden tot stand brengt. Deze ‘scheppingen’ variëren van natuurwonderen tot genezingen en zelfs geestelijke transformaties, en tonen Gods voortdurende creatieve en verlossende werk in de wereld. Als dit allemaal mogelijk is, vervalt de noodzaak van processen die miljarden jaren nodig hebben. Dat heeft gevolgen voor tal van waarnemingen in het heelal en op aarde. Het wetenschappelijk denken zou een revolutionaire wijziging moeten ondergaan, iets wat wel het wisselen van paradigma wordt genoemd.

Wetenschappelijk denken: paradigma

Een paradigma is een manier van denken die een groep mensen hanteert om de wereld te begrijpen. Het bepaalt hoe we problemen bekijken en oplossen. Het is als een ‘bril’ waardoor we naar dingen kijken. Als ik in het vervolg van dit artikel ‘bril’ gebruik, is dat een verwijzing naar het begrip paradigma.

Consequenties

Als de evolutietheorie de werkelijke gang van zaken weergeeft, kan Genesis 1 niet tegelijkertijd als zodanig worden beschouwd. Als Genesis 1 geen echt gebeurde feiten weergeeft, valt de bodem uit de rest van de Schrift. We hebben dan geen enkele grond om de wonderen van de Here Jezus voor waar te houden. Dan heeft de mededeling van Paulus aangaande het scheppen door de Here Jezus Zelf geen inhoud. Bovendien is het dan volkomen onredelijk van de mensheid te vragen in de schepping Gods wezen te herkennen en te verheerlijken. Tot in de kern teruggebracht: de evolutietheorie staat lijnrecht tegenover het creationisme. Helaas zijn er christenen die zich in allerlei bochten wringen om én de Bijbel én de wetenschap voor de volle 100% recht te doen. Zo’n poging vinden we in het theïstisch evolutionisme.

Theïstisch evolutionisme

Deze opvatting combineert de ideeën van het geloof in God (theïsme) met de wetenschappelijke theorie van de evolutie. Volgens deze visie heeft God de natuurwetten, inclusief de evolutie, zodanig ontworpen dat het leven zich via natuurlijke processen kon ontwikkelen. Theïstische evolutionisten accepteren de wetenschappelijke verklaringen voor evolutie, zoals natuurlijke selectie en genetische mutaties, maar zien deze processen als het middel waarmee God de schepping stuurt en onderhoudt. Natuurlijk is dit niet meer dan een stoplap. Het heeft geen enkel nut, behalve dan misschien dat sommige christenen erdoor gerustgesteld worden. Alle bezwaren tegen een samenbrengen van de evolutiegedachte en het scheppingsverhaal blijven immers onverminderd overeind. Bovendien blijft de evolutietheorie zo de enige echt geaccepteerde ‘bril’ om wetenschap te bedrijven. En dat heeft vele nadelen. Ik noem er een.

Het ontstaansmoment van het heelal wordt geschat op ruim 14 miljard jaar geleden. Het begin van het leven op aarde iets van 3,5 miljard jaar. De consequenties van deze aannames zijn onthutsend. Waarom? Wel, we zien uit naar een nieuwe hemel en een nieuwe aarde, zoals ons op verschillende plaatsen in de Bijbel wordt beloofd (Jesaja 65 vers 17 en 66 vers 22; 2 Petrus 3 vers 13). Als God blijkbaar de weg van geleidelijkheid nodig had om de huidige schepping tot stand te brengen, hoe zal dat dan gaan met de nieuwe hemel en de nieuwe aarde? Moeten we dan vele miljarden jaren wachten tot het zover is? Dat lijkt erg onwaarschijnlijk. In zijn tweede toespraak in Jeruzalem roept Petrus het volk op tot bekering. Zou die bekering komen, dan worden de zonden vergeven, zal de Here Jezus meteen terugkeren op aarde en breken er tijden van verkwikking aan. Het Duizendjarig Rijk begint, dat is de tijd waarin alle dingen worden hersteld (Handelingen 3 vers 19-21). Als die herstelling gaat in het tempo van het evolutionaire proces, zijn de 1000 jaar voorbij, nog voor er iets van een substantiële verandering waarneembaar is. Nee, de heelmaking van de huidige schepping en het toekomstige scheppen van de nieuwe hemel en de nieuwe aarde zal gaan zoals God dat steeds doet: ‘Want Híj spreekt en het is er, Híj gebiedt en het staat er’ (Psalm 33 vers 9). Instantaan, meteen klaar voor gebruik!

Wetenschap bedrijven met een andere bril op?

De positie van de evolutietheorie is zo dominant dat wetenschappers die met een andere ‘bril’ op willen onderzoeken regelmatig in moeilijkheden komen. In het Nederlands Dagblad van donderdag 26 september 2024 stond een aantal voorbeelden van wetenschappers die werden / worden tegengewerkt door de ‘heersende’ wetenschappelijke gemeenschap.

1.

Archeoloog en epigraaf Douglas Petrovich heeft moeten ervaren dat zijn artikelen door vakbladen werden geweigerd, omdat hij uitgaat van de Bijbelse chronologie. Hierdoor liep hij ook peer reviews mis. Toen hij vervolgens zijn onderzoeksresultaten in boekvorm liet uitkomen, werd hem verweten dat hij deze niet eerst gepubliceerd had in vakbladen met de mogelijkheid van peer reviews. Zie zijn Origins of the Hebrews uit 2021. Toen Amerikaanse uitgevers een eerder boek van hem (The World’s Oldest Alphabet) hadden geweigerd, moest hij uitwijken naar uitgeverij Carta in Jeruzalem.

2.

De Universiteit van Bazel dreigde moleculair bioloog Peter Borger met ontslag omdat hij enkele artikelen had geschreven voor een creationistisch blad. In het Reformatorisch Dagblad beklaagde hij zich daar eind 2021 over: ‘Een wetenschapper wordt pas serieus genomen als hij de evolutietheorie aanvaardt. En als je er niet in gelooft, en je zegt dit hardop, dan gaat vaak ook de geldkraan dicht. Dan stopt daar je wetenschappelijke carrière. Dat heb ik bij meerdere mensen zien gebeuren.’

3.

Geoloog Andrew Snelling heeft jarenlang moeten procederen om een verlenging te krijgen van zijn vergunning voor onderzoek in de Grand Canyon. Deze was hem aanvankelijk geweigerd omdat hij creationist is. Het is een utopie te veronderstellen dat het in de wetenschap nog zou gaan om een waardevrij, objectief debat. De empirisch-materialistische wetenschap wordt tegenwoordig helaas gestuurd door vooroordeel, geld, eer en macht.

Wie zich dus tegen de evolutietheorie uitspreekt, of pleit voor een andere ‘bril’ komt geheid in moeilijkheden. Een bedenkelijke en schadelijke gang van zaken.

Uitsluiting is dom en contraproductief

Hoe onverstandig het is wetenschappers die buiten de grenzen van de evolutietheorie willen onderzoeken tegen te werken, blijkt wel uit enige voorbeelden uit de recente geschiedenis.

1.

Het werk van Nicolaus Copernicus over het heliocentrische1 model van het zonnestelsel werd in zijn tijd niet breed geaccepteerd, omdat het inging tegen het geocentrische2 model dat door Ptolemaeus en de kerk werd ondersteund. Echter, zijn theorie legde de basis voor een wetenschappelijke revolutie en veranderde uiteindelijk ons begrip van de kosmos. De geocentrische ‘bril’ werd vervangen door de heliocentrische.

2.

Albert Einstein werkte buiten de toenmalige Newtoniaanse ‘bril’ met zijn theorie van relativiteit, die aanvankelijk door sommige wetenschappers sceptisch werd ontvangen. Zijn theorie bood echter een radicaal nieuw inzicht in ruimte, tijd en zwaartekracht en werd uiteindelijk de nieuwe ‘bril’.

3.

De theorie van de platentektoniek werd in het begin van de 20e eeuw voorgesteld door Alfred Wegener, maar stuitte op grote weerstand van de wetenschappelijke gemeenschap omdat het inging tegen de bestaande ‘bril’. Decennia later werd het echter breed geaccepteerd en vormt het nu de basis van de moderne geologie.

Het valt daarom te vrezen dat veel briljante geesten het werken onmogelijk werd gemaakt, en dat talrijke belangrijke ontdekkingen nooit wereldkundig werden.

Zonder ‘bril’ gaat het niet, maar graag wel een correcte

Wie de Bijbel erkent als Woord van God krijgt daarmee een eenvoudige ‘bril’ aangereikt.

  1. God bestaat: Er is één God die de schepper is van de hemel en de aarde, en die heerst over het universum.
  2. Val: De schepping van de mensheid en de wereld werd gevolgd door de zondeval, met alle rampzalige gevolgen van dien.
  3. Zondvloed: Lang geleden is de gehele aarde verwoest door een allesomvattende vloed. De aardlagen zijn tijdens die vloed ontstaan en niet gedurende een miljoenen jaar durend proces.
  4. Verlossing: God handelt door heel de geschiedenis heen om de mensheid te redden, met als hoogtepunt het werk van Jezus Christus.
  5. Geboden en voorschriften: De Tien Geboden en de Bergrede, geven de gelovigen een moreel kompas. Ze vormen geen knellende dwangbuis, maar een hulpmiddel om leven en maatschappij leefbaar te houden.
  6. Eindtijdverwachting: Gods plan voor de schepping zal uiteindelijk gerealiseerd worden.

Maar, zoals al eerder vastgesteld, deze ‘bril’ wordt niet geaccepteerd. Gelukkig zijn er instanties3 die zich daar niets van aantrekken, maar die worden wereldwijd genegeerd, en alleen door ‘medestanders’ gevolgd.

Er mag niet over gesproken worden? Onmogelijk!

De apostel Petrus had een bedelaar genezen door de kracht van de naam van Jezus Christus. Daarmee had hij bewezen dat de Here Jezus leefde. Dit konden de leiders van het volk, de oudsten en schriftgeleerden niet over hun kant laten gaan. Maar ze konden er niet veel tegen in brengen, want dat er een wonder was gebeurd, was wel duidelijk. Wat ze wel konden doen was de apostelen verbieden nog langer te spreken over de Here Jezus en Diens opstanding. Dat verbod kwam er. En wat deden de apostelen? Kropen ze in hun schulp? Integendeel. Ze gaven een krachtig antwoord.

19 Maar Petrus en Johannes antwoordden en zeiden tegen hen: Oordeel zelf of het juist is in Gods ogen, meer naar u te luisteren dan naar God.

20 Want wij kunnen niet nalaten te spreken over wat wij gezien en gehoord hebben. (Handelingen 4 vers 19-21)

De apostelen waren dus niet onder de indruk. Ze wisten nog goed dat de Here Jezus had voorspeld dat dergelijke dingen zouden gebeuren, maar ook dat de Heilige Geest hen krachtig zou ondersteunen. De leiders van het volk op hun beurt herhaalden hun dreigementen.

21 (…) Daarop dreigden de leiders van het volk hen nog meer, en omdat zij niets konden vinden om hen te straffen, lieten zij hen gaan ter wille van het volk. (…) (Handelingen 4 vers 21)

En daar stonden ze dan, vrij om te gaan en staan waar ze wilden. Wat dat gaan betreft, er stond hun slechts een adres voor ogen.

(…) zij gingen naar hun eigen mensen en berichtten alles wat de overpriesters en de oudsten tegen hen gezegd hadden. (Handelingen 4 vers 23)

Dat leidde onmiddellijk tot een intense, eensgezinde bidstond. Het gebed bestond uit drie delen:

– God werd geloofd om Wie Hij is: de Schepper van hemel en aarde (vers 24)!

– Ze herinnerden God aan een deel van een psalm van David die de Heilige Geest hen aanwees als zijnde vervuld in de dingen die men thans meemaakte (vers 25-26).

– Ze vertelden de Here wat er eerder die dag was gebeurd (vers 27-28).

Daarna formuleerden zij hun gemeenschappelijke vraag. Wat vroegen ze? Of de Here de tegenwerking van de leidslieden wilde doen ophouden? Nee. Of de Here hen extra wilde beschermen? Nee. Ze vroegen twee dingen:

29 Nu dan, Here, sla acht op hun bedreigingen en geef Uw dienstknechten met alle vrijmoedigheid Uw Woord te spreken,

30 doordat U Uw hand uitstrekt tot genezing en er tekenen en wonderen gebeuren door de Naam van Uw heilig Kind Jezus. (Handelingen 4 vers 29-30)

Ze vroegen dus om grote vrijmoedigheid en om Gods ondersteuning door het doen van wonderen en tekenen. En dat gebed werd verhoord.

En de apostelen legden met grote kracht getuigenis af van de opstanding van de Here Jezus; en er was grote genade over hen allen. (Handelingen 4 vers 33)

En er gebeurden door de handen van de apostelen veel tekenen en wonderen onder het volk (…)(Handelingen 5 vers 12)

Kortom, ze lieten zich niet het zwijgen opleggen. Merk op dat voor de leiders van het volk de genezing van de bedelaar niet het probleem was. Als de apostelen zich hadden beperkt tot de tekenen en wonderen en de boodschap buiten beschouwing hadden gelaten, waren er waarschijnlijk geen problemen ontstaan. Het ging om de verkondiging: die mocht niet plaatsvinden. Overigens is het wel zeker dat de tekenen en wonderen er dan ook niet waren geweest …

Zwijgen?

Nu, anno 2024 zitten we met een vergelijkbaar probleem. De schepping is Gods schepping. Daar mag o.a. op universiteiten niet over gesproken worden. Deze boodschap is echter wel een van de kernwaarheden uit de Bijbel. Deze waarheid verzwijgen betekent elementen uit Gods Woord weglaten. En dat gaat niet. De Here Jezus immers maakte ondubbelzinnig duidelijk dat de mens niets mag afdoen aan het woord van God.

17 Denk niet dat Ik gekomen ben om de Wet of de Profeten af te schaffen; Ik ben niet gekomen om die af te schaffen, maar te vervullen.

18 Want, voorwaar, Ik zeg u: Totdat de hemel en de aarde voorbijgaan, zal er niet één jota of één tittel van de Wet voorbijgaan, totdat het alles geschied is.

19 Wie dan een van deze geringste geboden afschaft en de mensen zo onderwijst, zal de geringste genoemd worden in het Koninkrijk der hemelen; maar wie ze doet en onderwijst, die zal groot genoemd worden in het Koninkrijk der hemelen. (Mattheus 5 vers 17-19)

En Paulus schreef dat ‘heel de Schrift door God ingegeven is en nuttig om daarmee te onderwijzen, te weerleggen, te verbeteren en op te voeden in de rechtvaardigheid’ (2 Timotheüs 3 vers 16). Daarmee wordt duidelijk dat de boodschap van de Bijbel over de schepping op geen enkele manier mag worden ondermijnd. ‘De wet en de Profeten’ zegt de Here Jezus, ‘Heel de Schrift’ zegt Paulus.

God is het Die spreekt. Hij maakt ons Zijn wil bekend: ‘de goede, welbehaaglijke en volmaakte wil van God’ (Romeinen 12 vers 2). Mogen we Hem tegenspreken? Mogen we Zijn wil negeren? Het gaat ten diepste dus niet om wat wij willen, maar om wat Hij goedvindt. Of wij ons er goed bij voelen doet al helemaal niet ter zake. Ja, je mag komen bij God zoals je bent. Maar je mag niet blijven zoals je bent: God wil iets moois maken van iedere gelovige (Romeinen 12 vers 2). De Bijbel staat vol met Gods wil in de vorm van aanwijzingen van de Here Jezus in de evangeliën en de richtlijnen van de apostelen in hun brieven.

In Mattheus 5 vers 17-19 spreekt de Here Jezus over het Oude Testament zoals wij dat nu kennen, het Nieuwe Testament bestond op dat moment nog niet. Als het waar is dat de Bijbel in zijn geheel Gods Woord is, en de Here Jezus haarscherp aangeeft dat zelfs het kleinste tekentje moet blijven staan, hoe komen zovelen er dan toe de Bijbel juist op essentiële punten ’tijdgebonden’ te verklaren?

Nogmaals: Schepping

‘In het begin schiep God de hemel en de aarde’. Het is het allereerste dat de Bijbel ons meedeelt. Vervolgens wordt verteld hoe God te werk is gegaan. En dat nu wordt hevig aangevallen, buiten en binnen de christenheid. Argumenten te over. De algemene wetenschappelijke consensus is dat het universum ongeveer 13,8 miljard jaar oud is. Deze ouderdom wordt ondersteund door talrijke onafhankelijke waarnemingen en metingen. En ‘dus’ geeft de Bijbel geen historisch verslag van de schepping, maar een soort poëtische lofzang op Gods werk. Is dat zo? Aan het eind van het boek Job spreekt God Job aan over de grootheid van de schepping. God vuurt allerlei vragen op Job af, waarop hij geen antwoord heeft. De kern van Gods boodschap aan Job ligt in het onderstaande vers.

Waar was u toen Ik de aarde grondvestte? Maak het bekend, als u echt inzicht hebt. (Job 38 vers 4)

Dat nu is precies het punt. Niemand was erbij, geen mens althans. Hoe haal je het dan in je hoofd te zeggen dat het niet gegaan is zoals Genesis 1 vertelt? Bovendien geldt dit ook voor de door de wetenschap aangedragen ontstaansgeschiedenis. Niemand was er bij. Daarom zou het op zijn minst redelijk zijn naast wetenschappelijk onderzoek op basis van de evolutiegedachte ook het creationisme de nodige ruimte te geven. Daar kan echter geen sprake van zijn want de evolutietheorie baseert zich op ‘puur wetenschappelijke gegevens’, terwijl het creationisme ‘wetenschap en geloof’ door elkaar heen mengt. Overigens is de evolutietheorie ook gebaseerd op geloof: God bestaat niet, of, mocht Hij wel bestaan, dan moet Hij buiten het wetenschappelijke discours worden gehouden. Hoe overgevoelig men is voor de gedachte aan een God Die op de een of andere manier betrokken is bij het ontstaan van het heelal en het leven op aarde blijkt wel uit de rel die in 2005 in de Tweede Kamer ontstond, toen minister Maria van der Hoeven voorstelde Intelligent Design4 op te nemen in het curriculum voor het wetenschappelijk onderwijs. Met name de fractie van D66 ontplofte. Laat God er buiten!

Wat doen we dus? Zwijgen of getuigen? En dat ongeacht eventuele consequenties? Maar weet dit, ook al zou de stem het zwijgen worden opgelegd, de waarheid blijft de waarheid – en die kán niet worden verzwegen.

39 En sommigen van de Farizeeën uit de menigte zeiden tegen Hem: Meester, bestraf Uw discipelen.

40 En Hij antwoordde hun en zei: Ik zeg u dat de stenen zouden roepen, als dezen zouden zwijgen. (Lukas 19 vers 39-40)


1heliocentrische model: de zon staat in het centrum van ons zonnestelsel

2geocentrische model: de aarde staat in het centrum van het zonnestelsel

De volgorde van de hemellichamen in het model van Ptolemaeus zijn van binnen naar buiten:

Aarde (in het centrum) + Maan – Mercurius – Venus – Zon – Mars – Jupiter – Saturnus – bol met de vaste sterren (draaien allemaal om de aarde heen)

3Het Logos Instituut

 Answers in Genesis

4Intelligent design is het idee dat het leven en de complexe structuren in de natuur niet puur door toevallige evolutie zijn ontstaan, maar door een intelligente kracht of ontwerper. Mensen die in intelligent design geloven, denken dat sommige aspecten van het leven zo ingewikkeld zijn dat ze niet door natuurlijke processen, zoals evolutie, verklaard kunnen worden. Ze zien het als een aanwijzing dat er een bewuste ‘ontwerper’ achter het ontstaan van het leven zit, zonder die ontwerper per se te benoemen als God.