Antisemitisme

Antisemitisme is terug. Hoewel, volgens velen is het nooit weggeweest. Het is er gewoon altijd geweest, grotendeels ondergronds, dat wel. De laatste jaren steekt het zijn lelijke kop weer bovengronds. Helaas, het is van alle tijden. Nieuw is dat we in onze westerse landen de laatste jaren geconfronteerd worden met islamitisch antisemitisme. Dat hoeft ons niet te bevreemden. Er is inderdaad een relatie tussen de actualiteit vanuit het Midden-Oosten en de dreiging, zoals we die ook in ons land ervaren. Joodse scholen en instellingen worden extra bewaakt. Joodse mensen kleden zich neutraal, om maar niet mikpunt van pesterijen (of erger) te worden.

Groeperingen zoals ISIS (Islamitische Staat), Hamas en sommige leiders in Iran interpreteren Koranverzen op een specifieke manier ten behoeve van hun politieke en ideologische opvattingen. Sympathisanten van deze groeperingen bevinden zich onder ons. Zij nemen deze opvattingen over, en zetten die soms om in daden. Gelukkig zijn hun interpretaties niet representatief voor de opvattingen van alle moslims. Maar het is er wel degelijk, ook in Nederland. In dit artikel echter wil ik enige aandacht besteden aan antisemitisme uit christelijke hoek, een verschijnsel dat al 20 eeuwen bestaat.

Voor een goed begrip van dit verhaal maak ik onderscheid tussen de individuele Jood en het Joodse volk als geheel, tussen de Kerk (als zijnde de totale christenheid) en de Gemeente (in de Bijbel aangemerkt als het Lichaam van Christus, bestaande uit louter wedergeboren christenen), en tussen de Kerk en de individuele christen.

Heeft Israël het over zichzelf afgeroepen?

De dramatische gebeurtenissen in het Midden-Oosten hebben voor een verdere opleving van het antisemitisme gezorgd. Opleving, want inderdaad, het is nooit weggeweest. Het zal ook altijd blijven, dat wil zeggen, zolang profetieën in het Oude en Nieuwe Testament nog op vervulling wachten. Steen des aanstoots is niet zelden een tekst uit het Nieuwe Testament.

24 Toen Pilatus zag dat hij niets bereikte, maar dat er veeleer opschudding ontstond, nam hij water, waste zijn handen voor de ogen van de menigte en zei: Ik ben onschuldig aan het bloed van deze Rechtvaardige. U moet maar zien.

25 En heel het volk antwoordde en zei: Laat Zijn bloed maar komen over ons en over onze kinderen!

26 Toen liet hij Barabbas voor hen los, maar nadat hij Jezus gegeseld had, gaf hij Hem over om gekruisigd te worden. (Mattheüs 27:24-27)

Het gaat om vers 25. De menigte die voor Pilatus stond uitte een soort zelfvervloeking. Het is een antwoord op Pilatus’ woorden. Nadat hij verschillende pogingen had gedaan om de Here Jezus vanwege Diens onschuld vrij te laten, gaf hij het op. In een soort ‘dan moeten jullie het zelf maar weten’, geeft hij de Here Jezus over om Hem te laten kruisigen. Hij trekt zijn handen er vanaf en legt de verantwoordelijkheid bij de opgehitste menigte. Die roept dan in een vlaag van verstandsverbijstering het bloed van de Here Jezus over zich. We zien ons dus geplaatst voor een vreemd dilemma. De eerste vraag die zich aandient betreft de Bijbeltekst zelf. Van Joodse kant wordt ingebracht dat de menigte dit helemaal niet geroepen heeft. Mattheüs heeft die voor een versterking van het dramatische effect zelf verzonnen. Er is dus geen sprake van zelfvervloeking. De overgrote meerderheid van Bijbellezers echter gelooft dat Mattheüs dit wel degelijk naar waarheid heeft opgeschreven. Bovendien wordt de uitdrukking wel vaker gebruikt. Twee voorbeelden.

1. De Here Jezus spreekt hem uit als hij verwijst naar alle gedode dienaren (profeten) van God.   

35 opdat over u al het rechtvaardige bloed zal komen dat vergoten is op de aarde, vanaf het bloed van de rechtvaardige Abel tot het bloed van Zacharia, de zoon van Berechja, die u gedood hebt tussen de tempel en het altaar.

36 Voorwaar, Ik zeg u: Al deze dingen zullen komen over dit geslacht. (Mattheüs 23:35-36)

Net zoals de Here Jezus Zelf onschuldig zal worden omgebracht, zo waren al deze mensen onterecht gedood. Het gehele volk Israël (geslacht!) zal (door God) verantwoordelijk worden gehouden. 

2. Na Golgotha, Pasen, Hemelvaart en Pinksteren wordt het evangelie met kracht verkondigd in Jeruzalem. De hogepriester maakt de apostelen in vergelijkbare bewoordingen het verwijt dat Petrus en de zijnen de leidslieden schuldig houden voor de dood van de Messias.

(…) u hebt met deze leer van u Jeruzalem vervuld en u wilt het bloed van deze Mens over ons brengen. (Handelingen 5:28)

Dat verwijt heeft geen zin, want ze waren wel degelijk schuldig. In feite proberen ze met deze bewoordingen de schuld van zich af te schuiven. Tevergeefs.

Zelfvervloeking

En dus moeten we weten of zoiets geldig is. Kan dat? Kun je je zelf vervloeken? En als dat dan kan, wie (of Wie?) verleent er dan kracht aan? Ten slotte is er nog de mogelijkheid dat derden de zelfvervloeking serieus nemen, en de vervulling ervan zelf ter hand nemen. In dit artikel wil ik op dat laatste punt nader ingaan, namelijk naar de gevolgen van een misverstaan van deze Bijbelwoorden.

Feit is dat binnen de christenheid men 20 eeuwen lang de opvatting heeft gehuldigd dat de Joden schuldig waren aan de dood van Jezus Christus. Dit misverstaan loopt parallel met een andere dubieuze Bijbeluitleg, waar we eerst naar willen kijken.

Uitverkoren

Paulus behandelt in Romeinen de gevolgen van Israëls afwijzen van de Here Jezus. Israël is namelijk niet zomaar een volk. Het is door God geschapen (!) om de wereld te tonen wat het betekent als een volk luistert naar Zijn God. Het volk is daarmee Gods getuigenis.

Dit volk heb Ik Mij geformeerd. Zij zullen Mijn lof vertellen. (Jesaja 43:21)

Israël zou rijk gezegend worden. Vanuit die zegen zouden ze met graagte de heidenvolken op de enige ware God willen wijzen, opdat ook die God lof zouden brengen.

2 God zij ons genadig en zegene ons;

Hij doe Zijn aangezicht over ons lichten.

3 Dan zal men op de aarde Uw weg kennen,

onder alle heidenvolken Uw heil.

4 De volken zullen U, o God, loven;

de volken zullen U loven, zij allen. (Psalm 67:2-4)

Maar het is nooit zover gekomen. Israël veronachtzaamde de Thora en liep afgoden achterna. Toch bleef God zijn beloften trouw. Hij stuurde profeten die spraken van de komst van de Messias, en van een glorierijke toekomst in de vorm van het koninkrijk van God. Maar toen het zover was (h)erkende Israël de beloofde Verlosser niet.

19 Hebt dan berouw en bekeert u, opdat uw zonden worden uitgewist, opdat de tijden van verkwikking komen van het aangezicht van de Heer

20 en Hij de voor u voorbestemde Christus, Jezus zendt,

21 die de hemel moet opnemen tot op de tijden van de herstelling van alle dingen, waarvan God heeft gesproken door de mond van zijn heilige profeten van oudsher. (Telos)(Handelingen 3:19-21)

Dit is een zeer belangrijke passage uit een toespraak van Petrus. Hij spreekt in zijn toehoorders het gehele volk aan. Als het complete volk zich zou bekeren zou dat verstrekkende gevolgen hebben.

1. Hun zonden worden uitgewist: Dat wil zeggen de erkenning dat ze gezondigd hebben, gepaardgaand aan berouw, bekering tot God, inzien dat Hij de waarheid spreekt
2. Tijden van verkwikking breken aan: het Duizendjarig Rijk zal onmiddellijk werkelijkheid worden
3. Christus zal terugkeren: Hij is immers Messias die in de eerste plaats voor Israel was bestemd

En zo is de stand van zaken nog steeds. De wederkomst van Christus en de oprichting van het Duizendjarig Rijk hangt nog steeds af van de bekering van de Joden, dat wil zeggen niet de enkeling maar het gehele volk. Ja, er is een overblijfsel, ook nu, vandaag de dag. Maar God wil meer. En dus wacht de gehele wereld, de schepping op de bekering van Israël. Dan zal Gods belofte aan Abraham werkelijkheid worden.

En in uw Nageslacht zullen alle volken van de aarde gezegend worden, (…)(Genesis 22:18)

Terzijdegesteld

Vanwege deze gang van zaken maakt God niet langer gebruik van Israël om Gods getuigenis op aarde te zijn. Daarom is het gehele volk verhard, als het ware ‘in slaap gebracht’, uitgezonderd het bovenvermelde ‘overblijfsel’.

7 Wat dan? Wat Israël zoekt, dat heeft het niet verkregen, maar het uitverkoren deel heeft het verkregen en de anderen zijn verhard,

8 zoals geschreven staat: God heeft hun een geest van diepe slaap gegeven, ogen om niet te zien en oren om niet te horen, tot op de dag van heden. (Romeinen 11:7-8)

‘Tot op de dag van heden’, inderdaad, ook nu nog, anno 2024. Maar gelukkig is dit niet het einde van het verhaal. God heeft Zich een nieuw getuigenis uitgekozen: de Gemeente van Jezus Christus! Petrus geeft een prachtige beschrijving van deze uitverkiezing.

9 Maar u bent een uitverkoren geslacht, een koninklijk priesterschap, een heilig volk, een volk dat God Zich tot Zijn eigendom maakte; opdat u de deugden zou verkondigen van Hem Die u uit de duisternis geroepen heeft tot Zijn wonderbaar licht,

10 u, die voorheen geen volk was, maar nu Gods volk bent; u, die zonder ontferming was, maar nu in ontferming aangenomen bent. (1 Petrus 2:9-10)

Wat een ommezwaai! Israël was een uitverkoren geslacht, nu is de Gemeente dat. Israël was een koninkrijk van priesters, nu mogen de gelovigen in Christus zich zo noemen, Israël was Gods eigen volk, nu is de Gemeente zijn eigendom. Israël was geroepen om te getuigen van Gods grootheid, nu mag de Gemeente dat doen. Israël was en is een volk, nu wordt de Gemeente het volk van God, eerst was het heil uitsluitend voor Israël, nu heeft God zich ook over de Gemeente ontfermd. Betekent dit dat God Israël voorgoed verworpen heeft?

(..) Heeft God Zijn volk verstoten? Volstrekt niet! (Romeinen 11:1)

Terzijdegesteld wil dus zeggen dat God Zich een ander getuigenis heeft gekozen. Het is onderdeel van de tuchtiging van Israël van Godswege (Jesaja 1:1-20). Maar, ze blijven geliefden om der vaderen wil (Romeinen 11:28). Na de Opname, zal die verantwoordelijkheid weer aan Israël toevallen. Maar voor het zover is, zal er nog heel veel gebeuren.

Twee keer misverstaan

1. De Kerk moet Israël jaloers maken. 

Zou het? Als je dat gaat proberen, word je tot een ergernis, een farizeeër. Het is als met de kunstenaar die origineel, oorspronkelijk werk wil maken. Zolang hij dat doet als onderdeel van een streven naar waardering en roem, zal het hem niet lukken. Pas als hij zonder de last van het beroemd willen worden gaat werken, zal zijn kunst echt oorspronkelijk worden. Pas als de christenheid haar Heer en Heiland oprecht gaat dienen, zal de ware zegen aan het licht komen. Dan zal Israël reden tot jaloersheid hebben, eerder niet. Het is echter nog maar de vraag of het wel klopt, dat jaloers maken van Israël door de Gemeente. 

De Kerk maakt Israël niet jaloers, God Zelf zal dat doen.

Ík zal hen daarom jaloers maken door wat geen volk is, door een dwaas volk zal Ik hen tot toorn verwekken. (Deuteronomium 32:21)

Ook Paulus neemt het woord jaloersheid in de mond.

13 Want tegen u, de heidenen, zeg ik: Voor zover ik de apostel van de heidenen ben, maak ik mijn bediening heerlijk,

14 om daardoor zo mogelijk mijn [verwanten wat betreft] het vlees tot jaloersheid te verwekken en enigen uit hen te behouden. (Romeinen 11:13-14)

Hij is de ‘apostel van de heidenen’ die zijn eigen volk niet kan vergeten. Ook al is Israël terzijdegesteld, sommigen van hen tot geloof leiden zou voor hem de kroon op zijn carrière zijn. Immers, dat tot geloof brengen zou de Joden jaloers kunnen maken. Een jaloezie die aanleiding tot meer bekeringen kan zijn. Paulus schrijft dus uitsluitend over zijn eigen bediening, geen woord over een vergelijkbare ‘opdracht’ voor de Kerk. Bovendien, in plaats van een oprecht verlangen de Joden tot geloof te brengen, heeft de Kerk juist een bedenkelijke aanjagende rol gespeeld met betrekking tot de Jodenhaat. Denk aan voortrekkers als Chrysostomos (ca. 345-407) en Luther (1483–1546). Waarlijk geen kleine jongens. Zij deden zeer vijandige uitspraken over de Joden. 

Johannes Chrysostomus, een vroegchristelijke kerkvader, uitte in zijn preken negatieve opmerkingen over de Joden. Een bekend citaat dat zijn negatieve houding weerspiegelt, komt voor in zijn “Adversus Judaeos” (Tegen de Joden):

Omstreeks 386 – 387, Preek 1, sectie 6:

“Joden zijn afwijkingen van de natuur… zij kennen niets anders dan het streven naar geld. Hun ziel is een broedplaats van onwetendheid… God haat de Joden, en zij worden door Zijn toorn getroffen in deze wereld en de volgende.”

Martin Luther, een van de protestantse hervormers, had ook negatieve opvattingen over de Joden, vooral later in zijn leven. Een citaat dat zijn anti-joodse houding illustreert, is afkomstig uit zijn werk “Von den Juden und ihren Lügen” (Over de Joden en hun leugens), geschreven in 1543:

“Als het mijn wens zou zijn om christelijk te blijven en trouw te blijven aan mijn geloof, zou ik nooit stoppen met prediken tegen de Joden, totdat we van hen verlost zijn.”

Uiteraard deden zij deze uitspraken niet in een vacuüm. Zij sloten slechts aan bij de in hun tijd algemene afkeer van de Joodse volk. Het bedenkelijke echter is dat hoewel zij in de positie waren  ’tegengas’ te geven, ze er juist een soort legitimiteit aan verleenden. Zo van ‘zie je wel, zelfs Chrystostomus zegt het’.

We moeten ons bovendien realiseren dat zowel Johannes Chrysostomus als Martin Luther verwezen naar Mattheüs 27:25. Ze zagen het als een bewijs voor de collectieve schuld van de Joden voor de dood van Jezus. Maar nogmaals, zij waren niet de enigen.

2. De Kerk in plaats van Israël

Wat het betekent dat de Kerk in de plaats van Israël is gekomen, zagen we hierboven al. God heeft Zich een ander getuigenis gekozen. De val van Israël betekent de komst van de Gemeente. De Gemeente wordt geroepen dat te doen, waarin Israël faalde: Gods lof bezingen, God groot maken voor de gehele wereld.

Helaas heeft men ook op dit punt meer naar zich toegetrokken dan ooit Gods bedoeling was. Niet alleen genoemde taak zou aan de Kerk zijn gekomen, ook alle zegeningen en alle Oudtestamentische profetieën. Nou ja, de heilsprofetieën dan, de onheilsaanzeggingen mocht Israël wel houden. Een volkomen willekeur dus. Het lijkt wel alsof in de Bijbel van de Kerk Romeinen 9-11 ontbraken. In die hoofdstukken past Paulus Oudtestamentische profetieën toe op de nieuw ontstane situatie.

25 Zoals Hij ook in Hosea zegt: Ik zal Niet-Mijn-volk noemen: Mijn volk, en de Niet-geliefde: Geliefde.

26 En het zal zijn dat op de plaats waar tegen hen gezegd was: U bent Niet-Mijn-volk, daar zullen zij kinderen van de levende God genoemd worden. (Romeinen 9:25-26)

Maar ik zeg: Heeft Israël het dan niet begrepen? Ten eerste is het Mozes die zegt: Ik zal u jaloers maken door wat geen volk is; door een onverstandig volk zal Ik u tot toorn verwekken. (Romeinen 10:19)

En dan komt Paulus met nog een ander aspect van de tijdelijke terzijdestelling van Israël: het heil in Christus.

(…) Door hun val echter is de zaligheid tot de heidenen gekomen om hen tot jaloersheid te verwekken. (Romeinen 11:11)

Dit is in volkomen overeenstemming met de beroemde woorden geschreven aan de gemeente te Efeze, aan de daar tot geloof gekomen heidenen.

Zo bent u dan niet meer vreemdelingen en bijwoners, maar medeburgers van de heiligen en huisgenoten van God (Efeze 2:19)

Toch zal deze situatie niet voor altijd zo blijven. De dag komt dat de laatste gelovige zal worden toegevoegd aan de Gemeente – waarna de Opname volgt. 

Want ik wil niet, broeders, dat u geen weet hebt van dit geheimenis (opdat u niet wijs zou zijn in eigen oog), dat er voor een deel verharding over Israël is gekomen, totdat de volheid van de heidenen is binnengegaan. (Romeinen 11:25)

Deze apotheose betreffende de Gemeente luidt het herstel van Israël in. Na de Opname zal Israël haar Heiland (h)erkennen en onder berouw tot geloof komen.

En zo zal heel Israël zalig worden, zoals geschreven staat: De Verlosser zal uit Sion komen en zal de goddeloosheden afwenden van Jakob. (Romeinen 11:26)

Tot slot een machtige profetie in de vorm van een retorische vraag.

Want als hun verwerping verzoening voor de wereld betekent, wat betekent dan hun aanneming anders dan leven uit de doden? (Romeinen 11:15)

Wat houdt dat in, ‘hun verwerping’? En wat hun ‘aanneming’? Lezen we hier iets over de huidige Goddelijke verwerping van Israël, en de toekomstige aanneming? Op het eerst gezicht lijkt dat een aannemelijke uitleg. God verwerpt, God neemt aan. Toch wordt hier niet gesproken over het handelen van God. Het gaat om de reactie van Israël op de Persoon van Christus. Zoals bekend heeft Israël de voor hen bestemde Messias verworpen. En, ook bekend, in de toekomst zal Israël de Christus alsnog aannemen. Het wonderlijke is nu dat beide reacties, verwerping (= ongeloof) en aanneming (= geloof) positieve gevolgen hebben. Doordat Israël zijn Messias verwierp, ging het evangelie wereldwijd! En voor iedereen die het hoorde en geloofde betekende dat verzoening. Dat proces is vandaag de dag nog steeds gaande. Als Israël in de toekomst de Messias wel aanneemt, betekent dat ‘leven uit de doden’. Dan gaat gebeuren wat Petrus aanstipt in een van zijn toespraken.

19 Kom dus tot inkeer en bekeer u, opdat uw zonden uitgewist worden en er tijden van verkwikking zullen komen van het aangezicht van de Heere,

20 en Hij Jezus Christus zal zenden, Die tevoren aan u verkondigd is.

21 Hem moet de hemel ontvangen tot de tijden waarin alle dingen worden hersteld, waarover God gesproken heeft bij monde van al Zijn heilige profeten door de eeuwen heen. (Handelingen 3:19-21)

Wat zal het gevolg zijn van het tot inkeer komen van Israël en hun bekering? Dit: Jezus Christus komt terug naar de aarde, tijden van verkwikking zullen aanbreken, en alle dingen zullen worden hersteld. Waarover spraken Gods heilige profeten door de eeuwen heen? Het Duizendjarig Rijk! Petrus zegt het hier al. Komt Israël tot geloof, dan komt alles weer tot leven. Hoe kun je dan in den gemoede verkondigen dat God niets meer met Israël te maken wil hebben? Israëls glorietijd moet nog komen! Alle profetieën uit het Oude Testament die het Duizendjarig Rijk aankondigen zullen in vervulling gaan. Bij God komt van uitstel beslist geen afstel!

Conclusie

Ja, God tuchtigt Israël, maar niet op grond van Mattheüs 27:25. Het is een uiting van antisemitisme dat men in die tekst een aansporing tot Jodenhaat heeft willen zien. De aankondigingen door Mozes opgeschreven in Leviticus 26 en Deuteronomium 28 spreken wat dat betreft boekdelen. Wat daarin beschreven wordt, is gebeurd. Voor deze tuchtiging gebruikte God de volkeren. Zij deden echter meer, veel meer dan God in gedachten had. Daarmee haalden ze zich een oordeel over zichzelf!

Maar Ik ben zeer toornig op die zorgeloze heidenvolken. Ík was een weinig toornig, maar zíj hebben geholpen het erger te maken. (Zacharia 1:15)

De volkeren zagen hun kans schoon, en trachten Israël te vernietigen!

Maar Ik zal aan Babel vergelden en aan al de inwoners van Chaldea al hun kwaad dat zij Sion aangedaan hebben – voor uw ogen – spreekt de HEERE. (Jesaja 51:24)

Bedenk bovendien dat de Godsspraak ‘(…) wie u aanraakt, raakt Zijn oogappel aan’ (Zacharia 2:8) nog steeds geldt. Ook als de Kerk meent op grond van een misverstane Bijbeltekst de Joden te moeten vervolgen. Nee, in Gods plannen heeft Israël een geweldige toekomst – op aarde. Ook de Gemeente heeft een onvoorstelbare grote zegen te verwachten – in de hemel.

Nadenkertje

Zo’n 2000 jaar geleden klopte de Here Jezus vergeefs aan de deur van Israël. Laat de Kerk nu niet hoogmoedig beweren dat zij het beter heeft gedaan dan Israël. In Openbaring 2 en 3 wordt ons 2000 jaar kerkgeschiedenis geschetst. De laatste episode is die van Laodicea. Nu klopt de Here Jezus weer. Blijkbaar staat Hij buiten. Buiten de Kerk! Hij klopt, maar wordt er opengedaan? Paulus hoopte dat zijn inspanningen voor tenminste nog enkelen uit het weigerachtige volk Israël vrucht mocht dragen. Zo zal het slechts een enkeling zijn die in Laodicea de deur opent voor de Here Jezus. De Kerk is net zo geworden als Israël destijds.

 


In 2017 heb ik in een reeks artikelen ook al aandacht besteed aan het in dit artikel aangestipte onderwerp. Hoewel door de actualiteit sommige artikelen enigszins verouderd zijn, zijn ze dat aangaande de Bijbelse duiding beslist niet. Voor geïnteresseerden: Hieronder staan al die artikelen, op slechts één klik afstand …

God koos Israel niet, God schiep Israel! Klik
Israel is Gods oogappel en door Hem apart gezet. Klik
Israel: De aarde is van God, het land Kanaän is van God. Klik
De val van Israel en het onbegrip van de Kerk. Klik
Mozes kondigde de wereldwijde vervolging van Israel aan. Klik
Over de Protocollen van de wijzen van Sion, de vervangingstheologie, pogroms en genocide. Klik
Over antisemitisme in Bijbelse tijden, Mordechai, Esther en Haman. Klik
Israel als obstakel voor de wereldvrede. Heeft God Israel eigenlijk wel verstoten? Klik
Israël, de verstoteling van deze wereld is in werkelijkheid een zegen voor de wereld. Klik
De houding van christenen ten opzichte van Israel, en Gods waardering van een positieve opstelling. Klik