Tekenen der tijden

Ik blijf me erover verbazen. Wordt er onder gelovigen over tekenen der tijden gesproken, dan zijn het altijd de meer ‘spectaculaire’ voorzeggingen die de aandacht trekken. ‘Geliefd’ in dit verband zijn de woorden van de Here Jezus aan het begin van zijn rede over de laatste dingen.

6 U zult horen van oorlogen en geruchten van oorlogen; pas op, word niet verschrikt, want al die dingen moeten gebeuren, maar het is nog niet het einde.

7 Want het ene volk zal tegen het andere volk opstaan, en het ene koninkrijk tegen het andere koninkrijk; en er zullen hongersnoden zijn en besmettelijke ziekten en aardbevingen in verscheidene plaatsen. (Mattheüs 24:5-6)

En inderdaad, deze zaken zijn aan de orde van de dag en wijzen ongetwijfeld vooruit naar de dagen dat het allemaal nog veel heftiger zal worden. Tegelijkertijd moet iedereen die een nuchter vergelijk maakt tussen de huidige gebeurtenissen en de voorzeggingen in Openbaringen 6 toegeven, dat de wereld eigenlijk nog niets gezien heeft. 

Ondertussen maakt deze voorkeur voor ‘spektakel’ dat woorden van de Here Jezus voorafgaand aan deze verzen min of meer over het hoofd worden gezien. 

En Jezus antwoordde en zei tegen hen: Pas op dat niemand u misleidt. (Mattheüs 24:4)

Misleiding dus. Misleiding betekent: op een dwaalspoor brengen, bedriegen. Waarom slaan we deze waarschuwing toch zo gemakkelijk in de wind? We hebben immers te maken met de vader van de leugen. Hij was het die Adam en Eva op een dwaalspoor bracht. De gevolgen waren verschrikkelijk. In onze tijd bedriegt satan vele miljoenen. Door dat bedrog gaan ontelbaren verloren voor de eeuwigheid. Satans core business is het verdraaien van de waarheid (zie bijvoorbeeld Johannes 8:44, Handelingen 13:10 en Galaten 1:7). Over dit bedrog wil ik het opnieuw hebben. Niet nodig, vindt u? Toch wel. Oud nieuws? Toch niet. Het gaat om de Bijbel. De Here Jezus vergelijkt het doen van Zijn Woord met het bouwen op een rots (Mattheüs 7:24). Paulus noemt Gods Woord het zwaard van de Geest (Efeze 6:17). Dat laten we ons toch niet afnemen?

Antichrist(en)

We dienen ons eerst en vooral te realiseren dat de wereld wordt klaargemaakt voor de komst van de antichrist. Maar ook dat er de eeuwen door al vele antichristen zijn geweest. Ook in onze tijd is dat het geval. Zeker als we Johannes’ definitie van (de geest van) de antichrist toepassen.

Christenen die zich druk maken om de komst van de antichrist tijdens de Grote Verdrukking, zouden zich beter kunnen bezighouden met de ‘geest van de antichrist’ in onze dagen. De Gemeente zal het regime van de antichrist niet meemaken, want ze wordt middels de Opname voor die tijd in veiligheid gebracht. De activiteit echter van de antichrist die nu al zichtbaar is, maakt de Gemeente wel mee, sterker nog, daar zit de Gemeente middenin, ze is zelfs doelwit. Maar, heel opmerkelijk, daar horen we heel weinig van.

In dit en een volgend artikel wil ik daarom aandacht vragen voor twee prioriteiten van de antichrist. In dit eerste artikel de voortdurende valse prediking aangaande de Here Jezus en Zijn werk op Golgotha. In het tweede de verwerkelijking van de profetie uit Daniël 7:25 ‘(…) Hij zal erop uit zijn bepaalde tijden en de wet te veranderen, (…)’

Valse leer

Vooral bij de apostel Johannes vinden we waarschuwingen aangaande de ‘geest van de antichrist’. Het is immers niet de antichrist zelf die op de preekstoel staat, het zijn zijn dienaren. De Here Jezus zond de apostelen uit om de waarheid van het Evangelie te verkondigen, deze bedriegers zijn geïnspireerd door de ‘vader der leugen’ om valsheid en misleiding te verspreiden. Ze beweren gezonden te zijn door de Here Jezus, maar Johannes, de apostel, ontmaskert hen voor wat ze zijn: bedriegers. 

Kinderen, het is het laatste uur; en zoals u gehoord hebt dat de antichrist eraan komt, zijn er ook nu al veel antichristen gekomen, waaruit wij weten dat het het laatste uur is. (1 Johannes 2:18)

De volgende drie teksten maken duidelijk waar we op dienen te letten.

Wie is de leugenaar anders dan hij die loochent dat Jezus de Christus is? Dat is de antichrist, die de Vader en de Zoon loochent. (1 Johannes 2:22)

Want er zijn veel misleiders in de wereld gekomen, die niet belijden dat Jezus Christus in het vlees gekomen is. Dat is de misleider en de antichrist. (2 Johannes 1:7)

(…) en elke geest die niet belijdt dat Jezus Christus in het vlees gekomen is, is niet uit God; maar dat is de geest van de antichrist, waarvan u gehoord hebt dat hij komt, en die nu al in de wereld is. (1 Johannes 4:3)

We vinden dus drie speerpunten:

1. Men ontkent dat de Here Jezus de Christus (de Messias) is; 

2. Men ontkent dat er een eeuwige relatie is tussen God de Vader en God de Zoon;

3. Ze belijden de Here Jezus, maar niet dat Hij in het vlees gekomen is.

Overigens is het niet alleen Johannes die ons waarschuwt. Andere Bijbelschrijvers – als Paulus, Petrus en Judas – geven vergelijkbare waarschuwingen.

Maar de Geest zegt uitdrukkelijk dat in latere tijden sommigen afvallig zullen worden van het geloof en zich zullen wenden tot misleidende geesten en leringen van demonen (1 Timotheüs 4:1)

Maar er zijn ook valse profeten onder het volk (Israël) geweest, zoals er ook onder u valse leraars zullen zijn, die heimelijk verderfelijke afwijkingen in de leer zullen invoeren. Daarmee verloochenen zij zelfs de Heere, Die hen gekocht heeft, en brengen zij een snel verderf over zichzelf. (2 Petrus 2:1)

Want er zijn sommige mensen binnengeslopen, die tot dit oordeel al lang tevoren opgeschreven zijn, goddelozen, die de genade van onze God veranderen in losbandigheid, en die de enige Heerser, God en onze Heere Jezus Christus, verloochenen. (Judas :4)

Op andere plaatsen worden dwalingen genoemd die het beeld completeren, hoewel daar de antichrist niet met name wordt vermeld.

21 Van toen aan begon Jezus Zijn discipelen te laten zien dat Hij naar Jeruzalem moest gaan en veel zou moeten lijden van de kant van de oudsten en de overpriesters en de schriftgeleerden, en dat Hij gedood zou worden en op de derde dag zou worden opgewekt.

22 En Petrus nam Hem apart en begon Hem te bestraffen; hij zei: God zij U genadig, Heere, dit zal beslist niet met U gebeuren!

23 Maar Hij keerde Zich om en zei tegen Petrus: Ga weg achter Mij, satan! U bent een struikelblok voor Mij, want u bedenkt niet de dingen van God, maar die van de mensen. (Mattheus 16:21-23)

(…) de Schrift kan niet van kracht beroofd worden (Johannes 10:35)

17 Denk niet dat Ik gekomen ben om de Wet of de Profeten af te schaffen; Ik ben niet gekomen om die af te schaffen, maar te vervullen.

18 Want, voorwaar, Ik zeg u: Totdat de hemel en de aarde voorbijgaan, zal er niet één jota of één tittel van de Wet voorbijgaan, totdat het alles geschied is.

19 Wie dan een van deze geringste geboden afschaft en de mensen zo onderwijst, zal de geringste genoemd worden in het Koninkrijk der hemelen; maar wie ze doet en onderwijst, die zal groot genoemd worden in het Koninkrijk der hemelen. (Mattheus 5:17-19)

18 Want de toorn van God wordt geopenbaard vanuit de hemel over alle goddeloosheid en ongerechtigheid van de mensen, die de waarheid in ongerechtigheid onderdrukken,

19 omdat wat van God gekend kan worden, hun bekend is. God Zelf heeft het hun immers geopenbaard.

20 Want de dingen van Hem die onzichtbaar zijn, worden sinds de schepping van de wereld uit Zijn werken gekend en doorzien, namelijk én Zijn eeuwige kracht én Zijn Goddelijkheid, zodat zij niet te verontschuldigen zijn.

21 Want zij hebben, hoewel zij God kennen, Hem niet als God verheerlijkt of gedankt, maar zij zijn verdwaasd in hun overwegingen en hun onverstandig hart is verduisterd. (Romeinen 1:18-19)

Zo kunnen we nog drie punten toevoegen aan ‘het programma van de antichrist’:

4. Het verzoeningswerk van de Here Jezus wordt ontkend of genegeerd;

5. Het gezag van Gods Woord wordt ondermijnd;

6. God ontvangt niet langer de eer voor Zijn prachtige schepping.

Puntsgewijs

1. Men ontkent dat de Here Jezus de Christus (de Messias) is

Het Oude Testament kondigt de komst van de Messias aan. Hij (Jezus van Nazareth) kwam, maar werd niet (h)erkend. Dat komt deels omdat men een machtige Koning verwachtte die orde op zaken zou stellen. Dat zal de Here Jezus inderdaad doen, maar eerst was er die andere belangrijke taak: ‘de Zoon des mensen is niet gekomen om gediend te worden, maar om te dienen, en Zijn ziel te geven als losprijs voor velen’ (Markus 10:45, zie ook Efeze 1:7; Kolosse 1:14; 1 Timotheüs 2:6 en Titus 2:14). Aan het kruis op Golgotha heeft Hij de losprijs betaald, de verlossing tot stand gebracht. 

Die verlossing kent vele aspecten. God de Vader heeft ons getrokken uit de macht van de duisternis en overgezet in het Koninkrijk van de Zoon van Zijn liefde (Kolosse 1:13). In Christus hebben wij de verlossing, door Zijn bloed, de vergeving van de zonden (Kolosse 1:14). Door de dood heeft Christus hem die de macht over de dood had – dat is de duivel – tenietgedaan (Hebreeën 2:14). Jezus Christus is onze Zaligmaker, Die de dood tenietgedaan heeft, en het leven en de onvergankelijkheid aan het licht heeft gebracht (2 Timotheüs 1:10). 

Satan is verslagen, dat leidt geen enkele twijfel. Hij weet dat hij daar niets meer aan kan veranderen. Het enige wat hem rest is proberen zoveel mogelijk zijn nederlaag te verdoezelen. Een van die manieren is te beweren dat de Mens Jezus niet dezelfde is als de Christus van God.

2. Men ontkent dat er een eeuwige relatie is tussen God de Vader en God de Zoon

Gods Woord spreekt echter een andere taal. De Vader en de Zoon zijn juist wel onlosmakelijk met Elkaar verbonden. 

Ik en de Vader zijn Één. (Johannes10:30)

De Zoon is het die de Vader openbaart, en er is geen openbaring van de Vader los van de Zoon. 

Alle dingen zijn Mij overgegeven door Mijn Vader; en niemand kent de Zoon dan de Vader, en niemand kent de Vader dan de Zoon, en hij aan wie de Zoon het wil openbaren. (Mattheus 11:27)

De Zoon kennen, dat is: de Vader kennen.

(…) U kent Mij niet en evenmin Mijn Vader; als u Mij kende, zou u ook Mijn Vader kennen. (Johannes 8:19) 

Als u Mij gekend had, zou u ook Mijn Vader gekend hebben; (…) (Johannes 14:7)

De Zoon zien, dat is: de Vader zien.

(…) Wie Mij gezien heeft, heeft de Vader gezien (…)(Johannes 14:9)

In de Zoon geloven, dat is: in de Vader geloven.

Jezus nu riep en zei: Wie in Mij gelooft, gelooft niet in Míj maar in Hem Die Mij gezonden heeft. (Johannes 12:44)

De Zoon niet eren, dat is: de Vader niet eren.

(…) Wie de Zoon niet eert, eert de Vader niet, Die Hem gezonden heeft. (Johannes 5:23)

De kern van het christelijk geloof is de belijdenis van de ene God, die in Zichzelf drievoudig is: Vader, Zoon en Heilige Geest. Een voorbeeld vinden we in de eerste brief aan de Korintiërs.

4 Er is verscheidenheid van genadegaven, maar het is dezelfde Geest.

5 Er is verscheidenheid van bedieningen, en het is dezelfde Heere.

6 Er is verscheidenheid van werkingen, maar het is dezelfde God, Die alles in allen werkt. (1 Korinte 12:4-6)

God (de Vader), de Heer (Jezus) en de (heilige) Geest worden in een adem genoemd als de goddelijke Personen die de gaven in de gemeente uitdelen.

Behalve dwaalleraars van christelijke (?) origine wordt de Drie-eenheid ook ontkend door de Joodse godsdienst en binnen de Islam. Wat het Jodendom betreft, men staat nog immer op hetzelfde standpunt als ten tijde van de Here Jezus. Men wilde niet geloven dat Jezus van Nazareth de Messias was, en al helemaal niet dat Hij God(s) Zoon was.

31 De Joden dan pakten opnieuw stenen op om Hem te stenigen.

32 Jezus antwoordde hun: Ik heb u vele goede werken van Mijn Vader laten zien. Vanwege welk van die werken stenigt u Mij?

33 De Joden antwoordden Hem: Wij stenigen U niet vanwege een goed werk, maar vanwege godslastering, namelijk omdat U, Die een Mens bent, Uzelf God maakt. (Johannes 10:31-33)

Aangaande de Islam, een voorbeeld uit de Koran:

1. Zeg: “Hij is Allāh, de Enige.

2. Allāh is de Enige van Wie al het geschapene afhankelijk is.

3. Hij heeft niet verwekt en is niet verwekt. (Soera 112)

Bovendien staat op het Islamitische heiligdom op de tempelberg te Jeruzalem te lezen dat dat Allah geen zoon heeft.

3. Ze belijden de Here Jezus, maar niet dat Hij in het vlees gekomen is

‘Niet dat Hij in het vlees gekomen is’ wil zeggen dat Christus niet echt mens is geweest. De gevolgen van die dwaalleer zijn rampzalig. Als Christus niet echt mens was, dan was Zijn lijden niet echt, en Zijn dood een verzinsel. Christus kan dan niet langer als Middelaar worden gezien. Alleen als Hij waarachtig God en waarachtig Mens is, kan Hij een tussenpositie innemen. Christus dient dan ook niet langer als voorbeeld, want Hij was geen echt mens. Hij kan evenmin onze Hogepriester zijn, want alleen een echt mens kan met ons meelijden.

4. Het verzoeningswerk van de Here Jezus wordt ontkend of genegeerd

Even een stukje geschiedenis: het modernisme. Deze manier van denken kwam in Nederland omstreeks 1850 op en werd een invloedrijke stroming in de christenheid. Het modernisme loochende de mogelijkheid van wonderen en vond dat de Bijbel op een historisch-kritische manier (een wetenschappelijke methode om historische teksten te onderzoeken) moest worden bestudeerd. Bovendien meende men dat een samengaan van wetenschap en geloof mogelijk was.

Het modernisme breekt met het bovennatuurlijke en leert dat God Zich nooit buiten de geldende natuurwetten openbaart, nooit door een wonder in de natuur of in de geschiedenis heeft ingegrepen. Deze opvatting degradeert de Bijbel tot een 100% mensenboek.

Vanwege deze inzichten kwam de Bijbelse verzoeningsleer onder vuur te liggen. Men noemde die smalend ‘bloedtheologie’. Het modernisme wilde deze theologie – de offers in het Oude Testament en het bloed der Verzoening – geheel afschaffen. In die leer zou het namelijk gaan om een ‘bloeddorstige’ God, die zijn Zoon liet sterven omdat Hij bloed wilde zien.

Was dit geluid aanvankelijk alleen in vrijzinnige kringen te beluisteren, in de 20ste eeuw drong het ook door tot in de vanouds rechtzinnige bolwerken als de Gereformeerde Kerken. Namen als die van Wiersinga, Kuitert en Den Heyer zullen sommigen nog bekend in de oren klinken. Zij maakten zich sterk voor een ‘nieuwe theologie’. Deze behelsde vooral een radicaal van de hand wijzen van de leer der verzoening. Je kon in deze moderne wereld niet meer met zo’n antieke boodschap aankomen. Het was een belediging voor de mens en zijn kunnen, om van het inherent pessimistische mensbeeld maar te zwijgen. 

De ‘nieuwe theologie’ gaat zo willens en wetens in tegen de Here Jezus als Hij zegt: ‘Ga weg achter Mij, satan! U bent een struikelblok voor Mij, want u bedenkt niet de dingen van God, maar die van de mensen’ (Mattheus 16:23). Onze Heiland sprak deze woorden tot Petrus. De Here Jezus had immers tevoren gezegd ‘dat Hij naar Jeruzalem moest gaan en veel zou moeten lijden van de kant van de oudsten en de overpriesters en de schriftgeleerden, en dat Hij gedood zou worden en op de derde dag zou worden opgewekt (Mattheus 16:21). Petrus meende daartegen te moeten protesteren. Geen lijden, geen sterven en dus ook geen opstanding. Hoe treffend! Dat zijn in Gods optiek ‘dingen van de mensen’. De ‘dingen van God’ zijn geheel anders, en niet naar de mens.

Zonder bloedstorting geen vergeving (Hebreeën 9:22)

Die boodschap moet tegenwoordig anders luiden. Niet meer het pessimisme van Paulus.

Want allen hebben gezondigd en missen de heerlijkheid van God (Romeinen 3:23)

Verlossing is niet nodig want ‘de meeste mensen deugen’. Gods genadige aanbod heeft geen zin meer.

24 (mens)en worden om niet gerechtvaardigd door Zijn genade, door de verlossing in Christus Jezus.

25 Hem heeft God openlijk aangewezen als middel tot verzoening, door het geloof in Zijn bloed. (Romeinen 3:24-25)

Het modernisme en de ‘nieuwe theologie (of welke naam je er nog verder aan wilt geven) komen rechtstreeks uit de koker van satan. Hij kan Christus’ werk niet ongedaan maken. Wel kan hij de prediking verzieken. En al doende houdt hij zondaars weg van Gods genade. Ziedaar opnieuw ‘de geest van de antichrist’.

Een verwante ontwikkeling zien we in het evolutionisme, een simplistische weergave van de evolutietheorie. Dit ‘-isme’ vertroebelt ons zicht op Bijbelse gegevens en de consequentie van een juiste weergave van die gegevens. Dat evolutionisme beweert namelijk dat hoe verder we teruggaan in de menselijke geschiedenis, hoe primitiever de mens en diens samenleving wordt. De ‘nieuwe theologie’ is werkelijk doordesemd met deze gedachte. Drie citaten bij wijze van recente voorbeelden:

1. Israël, omringd door polytheïstische culturen, kwam tot de overtuiging dat er slechts één God is.

2. Asjera was ‘de verstoten vrouw van God’ die door antifeministische bijbelschrijvers was verdonkeremaand.

3. De Bijbel werd geschreven in een patriarchale samenleving. Geen wonder dat God als een man werd voorgesteld.

Deze voorbeelden gaan uit van de gedachte dat Israël eens een samenleving ‘in ontwikkeling’ was, die langzaam tot ‘betere’ inzichten kwam. De consequentie hiervan is dat het getuigenis van de Schrift zelf niet meetelt. 

Uitspraak (1) gaat namelijk geheel voorbij aan het feit dat God voortdurend profeten stuurde om het volk af te houden van de afgoden. 

Uitspraken (2 en 3) suggereren dat het geloof in meer dan een God wellicht beter was, maar dat er in een wereld waarin mannen de baas waren geen ruimte was voor een vrouwelijke God. Nu we tegenwoordig beter weten komt er een nieuwe vrijheid: we krijgen oog voor het vrouwelijke in God.

5. Het gezag van Gods Woord wordt ondermijnd

Het bovengenoemde modernisme heeft korte metten gemaakt met de Bijbel als Gods Woord. Als het waar is dat God Zich nooit buiten de geldende natuurwetten openbaart, dan moet de Bijbel wel voor de volle 100% een mensenboek zijn. Professor H. Kuitert schreef indertijd een boek getiteld ‘Het algemeen betwijfeld christelijk geloof’. In die uitgave maakte hij zich sterk voor de opvatting dat ‘alle spreken over Boven van beneden komt, ook het spreken dat beweert van Boven te komen.’ 

Vroeger wist je wat er bedoeld werd met het gezag van de Schrift. Dat gezag kwam voort uit de overtuiging dat de Bijbel het onfeilbare Woord van God is. Tegenwoordig gaat die vlieger niet meer op. Tallozen in en buiten de Kerk zien het niet meer zo. Wil je met iemand spreken over een bepaald Schriftgedeelte, dan moet je eerst vaststellen wat diens Schriftvisie is. Is de Bijbel voor de volle 100% Gods Woord, of bevat de Bijbel hier en daar woorden van God, of is het gewoon een door mensen geschreven boek – een mooi boek, dat wel, maar toch … Uiteindelijk komen de Bijbel, de koran en de Boeddhistische Veda’s op één lijn te staan. Het zijn allemaal boeken met menselijke religieuze ervaringen. Alle wereldgodsdiensten zijn gelijk en de Bijbel heeft alleen gezag voor iemand, zolang deze hem aanspreekt. Deze ontwikkelingen vertonen een glijdende schaal.

– gelovigen moesten ooit het gezag van de Bijbel verdedigen tegenover ongelovigen;

– later waren het de orthodoxen die het gezag van de Bijbel tegenover vrijzinnige theologen hoog hielden; 

– nu moeten zij die Bijbelgetrouw willen zijn deze strijd voeren tegenover zogenaamd orthodoxe christenen’;

– zij die Bijbelgetrouw willen zijn worden vandaag de dag uitgemaakt voor ‘fundamentalist’. 

Gelukkig valt het niet te bewijzen dat de Bijbel Gods onfeilbare en gezaghebbende Woord is. Het is uiteindelijk niet meer en niet minder een kwestie van geloof. Alleen voor wie gelooft is de Bijbel gezaghebbend.

Het geloof nu is een vaste grond van de dingen die men hoopt, en een bewijs van de zaken die men niet ziet. (Hebreeën 11:1)

Voor de Thessalonicenzen werkte dat zo.

Daarom danken ook wij God zonder ophouden dat u, toen u van ons het gepredikte Woord van God hebt ontvangen, het ook aangenomen hebt, niet als een mensenwoord, maar (zoals het werkelijk is) als Gods Woord, dat ook werkzaam is in u die gelooft. (1 Thessalonica 2:13)

De Here Jezus stelt vast dat deze werkzaamheid een algemeen geldende regel is. Je kunt weten of iets Gods Woord is. Er is een manier om dat te toetsen.

Als iemand de wil heeft om Zijn wil te doen, zal hij van dit onderricht weten of het uit God is, of dat Ik vanuit Mijzelf spreek. (Johannes 7:17)

Iedereen die bereid is Gods wil te doen, die weet wel of Jezus’ leer van God komt. Iemand heeft eens gezegd dat Gods Woord is als een leeuw. Die hoef je niet te verdedigen, die hoef je alleen maar los te laten.

Onze strijd is tegen de geestelijke machten van de boosheid in de hemelse gewesten (Efeze 6:12), tegen de geest van de antichrist, zoals Johannes het verwoordde (1 Johannes 4:3). De Here Jezus liet tijdens de verzoeking in de woestijn zien hoe die strijd gestreden moet worden: in alles afhankelijk, gehoorzaam, vertrouwend en toegewijd aan de Vader. Zijn wapen is ‘het zwaard van de Geest, dat is [het] Woord van God’ (Efeze 6:17). Kwade machten worden alleen weerstaan met het Woord van God. Daarom ook antwoordde de Here Jezus satan met een herhaald ‘er staat geschreven’.

6. God ontvangt niet langer de eer voor Zijn prachtige schepping

De Bijbel laat er geen twijfel over bestaan hoe de schepping tot stand is gekomen. Doorheen heel de Schrift wordt steeds herhaald dat God de schepping tot stand bracht door Zijn Woord (!).

In het begin schiep God de hemel en de aarde. (Genesis 1:1)

In Genesis 1 komen als een soort refrein steeds weer dezelfde indrukwekkende woorden terug: ‘En God zei …’ Daarmee wordt ondubbelzinnig vastgesteld dat de Schepping tot stand kwam door het Woord van God.

Dat het geschreven Woord van God betrouwbaar is, hebben hierboven al gezien. Gods woorden misleiden niet. Wat Hij belooft, gebeurt. Zo wordt het ook toegepast op dat wat het Woord tot stand bracht. Gods werk is betrouwbaar. Verwacht van God geen loze praatjes. Gods Woord doet altijd waartoe God het zendt (Jesaja 55:11). De wet, het evangelie, de profetieën, alles gaat en zal gaan zoals God het heeft bedoeld. Deze betrouwbaarheid komt ook tot uiting in de schepping. De macht van Gods Woord brengt zelfs dingen voort, die er voorheen niet waren. Ter illustratie enkele tekstplaatsen.

4 Want het woord van de HEERE is recht en al Zijn werk betrouwbaar.

6 Door het Woord van de HEERE is de hemel gemaakt, door de Geest van Zijn mond heel hun legermacht. 

9 Want Híj spreekt en het is er, 

Híj gebiedt en het staat er. (Psalm 33:4, 6, 9)

Alle dingen zijn door het Woord gemaakt, en zonder dit Woord is geen ding gemaakt dat gemaakt is. (Johannes 1:3)

Door het geloof zien wij in dat de wereld tot stand gebracht is door het Woord van God, en wel zo dat de dingen die men ziet, niet ontstaan zijn uit wat zichtbaar is. (Hebreeën 11:3)

Maar helaas. Zoals de mens Gods geschreven Woord verwerpt – ‘het is helemaal niet door God geschreven’, zo verwerpt men ook Gods scheppende Woord – ‘er is helemaal geen Schepper’. In Zijn grote geduld laat God veel dingen geworden (Romeinen 3:25). Maar niet eindeloos. Wat het geschreven Woord betreft, zegt de Here Jezus in Zijn dagen op aarde Zijn ‘publiek’ de wacht aan.

Wie Mij verwerpt en Mijn woorden niet aanneemt, heeft iets wat hem veroordeelt, namelijk het woord dat Ik gesproken heb; dat zal hem veroordelen op de laatste dag. (Johannes 12:48)

Zo laat God het niet over Zijn kant gaan als de eer voor Zijn Schepping Hem onthouden wordt. Ik geef de beroemde (beruchte?) verzen uit Romeinen 1 nogmaals weer, maar nu in de vertaling van Anne de Vries.

18 Iets anders dat duidelijk te voorschijn komt is de vergelding waarmee God vanuit de hemel die mensen treft die met hun beledigende goddeloosheid de waarheid geweld aandoen. 

19 Immers alles wat we van God kunnen weten is ze bekend: God heeft het ze duidelijk genoeg laten zien. 

20 Van het begin van de wereld af zijn de onzichtbare dingen van God, zijn eeuwige macht en zijn goddelijkheid, voor ieder die zijn verstand gebruikt zichtbaar in de dingen die God gemaakt heeft. Ze hebben dan ook geen enkel excuus. 

21 Ze wisten dat God er is, maar ze hebben hem niet als zodanig erkend, ze hebben hem niet dankbaar aanvaard. Daarom is hun denken op zinloze dingen gericht, hun botte geest tast in het duister. 

22 Ze pochen op hun wijsheid, maar ze zijn dwaas genoeg geweest 

23 om de glans van de onsterfelijke God in ruil te geven voor de afbeelding van een sterfelijk mens, of van vogels, viervoeters of kruipende dieren. (Romeinen 1:18-23)

God accepteert niet dat de mens zich buigt voor gesneden beelden (Exodus 20:3-5). Alleen Hem komt alle eer toe.

Ik ben de HEERE – dat is Mijn Naam; Mijn eer zal Ik aan geen ander geven, evenmin Mijn lof aan de [afgods]beelden. (Jesaja 42:8)

Mensen weten dat er een God is, omdat ze als ze naar de wereld kijken in hun hart wel voelen dat er iets is. Maar ze doen alsof God niet bestaat. Ze denken alleen aan zichzelf en niet aan God. Ze maken dingen belangrijker dan God. Waren het vroeger afgodsbeelden, tegenwoordig staan het menselijke verstand, de wetenschap, de moderne technologische ontwikkelingen en wat niet al op een voetstuk. 

God is de Schepper en de Onderhouder van alle dingen. In Genesis lezen we dat Hij de mens betrokken heeft bij de uitvoering van Zijn plannen. Ze kregen een duidelijke opdracht mee.

27 En God schiep de mens naar Zijn beeld; naar het beeld van God schiep Hij hem; mannelijk en vrouwelijk schiep Hij hen.

28 En God zegende hen en God zei tegen hen: Wees vruchtbaar, word talrijk, vervul de aarde en onderwerp haar, en heers over de vissen van de zee, over de vogels in de lucht en over al de dieren die over de aarde kruipen! (Genesis 1:27-28)

De zondeval heeft dat alles bedorven. In plaats van een zegen te zijn voor de gehele schepping verviel de mens tot wanbeheer. Dat gaat al duizenden jaren zo, tot op de dag van vandaag. Maar er is meer. Zo blijkt de zonde ook rechtstreeks van invloed op de natuur. 

In Jesaja lezen we over de vele zonden van de bewoners van het land Kanaän. De aarde is ontwijd, wetten zijn overtreden en het eeuwig verbond (het verbond dat God met Noach sloot) is verbroken. Heel duidelijk wordt aangegeven dat de aarde lijdt onder dit alles.

4 De aarde treurt, verwelkt; de wereld kwijnt weg, verwelkt; de hoogsten van het volk des lands kwijnen weg.

5 Want de aarde is ontwijd door haar bewoners, omdat zij de wetten hebben overtreden, de inzetting ontdoken, het eeuwig verbond verbroken.

6 Daarom verslindt een vloek de aarde en moeten haar bewoners boeten; daarom worden de bewoners der aarde door een gloed verteerd en blijven er weinig stervelingen over.

7 De most treurt, de wijnstok verkwijnt, alle blijden van hart zuchten. (Jesaja 24:4-7)

Ook Hosea laat zich in dergelijke bewoordingen uit.

2 Vloeken, liegen, moorden, stelen en overspel plegen zijn wijdverbreid; bloedbad volgt op bloedbad.

3 Daarom treurt het land, en ieder die erin woont, verkommert, met de dieren van het veld en de vogels in de lucht. Zelfs de vissen in de zee worden weggenomen. (Hosea 4:2-3)

Massale uitsterving, roofbouw, grootschalige vervuiling en opwarming van de aarde zijn voorbeelden van het wanbeheer door de mens. Helaas zullen alle maatregelen die worden genomen onvoldoende blijken. De echte oorzaak wordt genegeerd, de zonde heerst daarom als nooit tevoren. De mentaliteit is een van opstand: ‘Laten wij Hun banden verscheuren en Hun touwen van ons werpen!’ (Psalm 2:3). 

De Here Jezus maakte duidelijk dat op de achtergrond van dit alles de duivel zijn vuile spelletjes speelt. Gesproken tot de Joden, geldt dit voluit voor alle mensen van alle tijden.

U bent uit uw vader de duivel, en wilt de begeerten van uw vader doen; die was een mensenmoordenaar van het begin af, en staat niet in de waarheid, want er is in hem geen waarheid. Wanneer hij de leugen spreekt, spreekt hij vanuit wat van hemzelf is, want hij is een leugenaar en de vader van de leugen. (Johannes 8:44)

De geest van de antichrist gedraagt zich nu nog onopvallend (?). Maar zijn optreden zal steeds brutaler worden.

7 Want het geheimenis van de wetteloosheid is al werkzaam. Alleen is er iemand die hem nu weerhoudt, totdat hij uit het midden verdwenen is.

8 En dan zal de wetteloze geopenbaard worden. De Heere zal hem verteren door de Geest van Zijn mond en hem tenietdoen door de verschijning bij Zijn komst;

9 hem, wiens komst overeenkomstig de werking van de satan is, met allerlei kracht, tekenen en wonderen van de leugen,

10 en met allerlei misleiding van de ongerechtigheid in hen die verloren gaan, omdat zij de liefde voor de waarheid niet aangenomen hebben om zalig te worden.

11 En daarom zal God hun een krachtige dwaling zenden, zodat zij de leugen geloven,

12 opdat zij allen veroordeeld worden die de waarheid niet geloofd hebben, maar een behagen hebben gehad in de ongerechtigheid. (2 Thessalonica 2:7-12)

Waakt!

Conclusie

Al jaren zien we dat in veel ‘kerken’ predikanten voorgaan, meebeslissen en door hun collega’s als herders en leraren worden erkend, terwijl ze niet geloven dat Jezus Christus de Zoon van God is. De aanwezigheid van zowel vrijzinnige als halfvrijzinnige mensen betekent dat de geest van de antichrist in de kerken aanwezig is en zich van daaruit daar verspreidt.