Zuurdeeg
Hoe is het gegaan met het Koninkrijk der hemelen (de Kerk) doorheen de twintig eeuwen van haar bestaan? In het eerste artikel hebben we gekeken naar (boze) invloeden van buitenaf. Vervolging, een zich opdringende wereld en inwoning van demonische machten kwamen kort aan de orde. Tevens concludeerden we dat van de door God zo gewenste afzondering van de wereld weinig is terechtgekomen. Met alle gevolgen van dien. In dit artikel gaan we kijken naar boosaardige ontwikkelingen van binnenuit: de werking van zuurdeeg.
Koninkrijk
We hebben een onderscheid gemaakt tussen het Koninkrijk van God, het Koninkrijk der hemelen, en de Gemeente. Het Koninkrijk der hemelen betekent ongeveer hetzelfde als Kerk. We kijken nu eerst nauwkeuriger naar het begrip ‘Koninkrijk’.
Als de Here Jezus tegenover Pilatus staat vraagt de Romein of de Here Koning der Joden is. De Here antwoordt deels bevestigend, namelijk door te zeggen dat Hij inderdaad Koning is. Maar Hij is geen Koning in aardse zin. Zijn Koninkrijk is niet van deze wereld, de oorsprong van Zijn macht komt vanuit de hemel, is Hem door God gegeven. Vandaar ook de aanduidingen Koninkrijk van God of Koninkrijk der hemelen. Dat Zijn Koninkrijk niet van deze wereld is heeft een aantal consequenties.
Jezus antwoordde: Mijn Koninkrijk is niet van deze wereld. Als Mijn Koninkrijk van deze wereld was, zouden Mijn dienaars gestreden hebben, opdat Ik niet aan de Joden overgeleverd zou worden, maar nu is Mijn Koninkrijk niet van hier. (Johannes 18:36 )
Een Koning heeft dienaars (geen discipelen, geen apostelen). De dienaars van Koning Jezus hebben niet gestreden voor hun Koning. Bij elke ‘normale’ koning zou dat wel het geval zijn geweest. Hieruit mag niet worden afgeleid dat deze Koning geen macht heeft op aarde. Het tegendeel is het geval. De macht van Koning Jezus strekt zich uit over de gehele schepping.
(…) Mij is gegeven alle macht in hemel en op aarde. (Mattheüs 28:18)
(…) alle dingen heeft Hij (God de Vader) aan Zijn voeten (van de Here Jezus) onderworpen. (1 Korinte 15:27)
Het (komende) Koninkrijk heeft een geheel ander karakter dan welk aards koninkrijk dan ook. Dit geheel andere geldt ook voor het Koninkrijk der hemelen. ‘Ons burgerschap is in de hemelen’, schrijft Paulus aan de Filippenzen. Maar in de praktijk van alle dag bevinden deze hemelburgers zich op aarde, niet in de hemel. Het hemels burgerrecht kan derhalve nog niet worden uitgeoefend. Maar zij behoren wel te denken en te handelen in overeenstemming met hun hemels burgerschap. Helaas hebben de meeste burgers van het Koninkrijk der hemelen anders gehandeld. Zij hebben zich gedragen als ‘wereldburgers’. En die handelwijze heeft alles te maken met het negeren van het onderwijs van onze Heer en zijn apostelen.
Zo lezen we in Mattheüs over ‘werelds’ denken bij de discipelen: wie van hen is de ‘grootste’?, vragen ze zich af. De Here Jezus corrigeert dat meteen. In het Koninkrijk der hemelen is de betekenis van ‘de grootste’ immers totaal anders dan wat de wereld er van vindt.
25 En toen Jezus hen bij Zich geroepen had, zei Hij: U weet dat de leiders van de volken heerschappij over hen voeren, en de groten macht over hen uitoefenen.
26 Maar zo zal het onder u niet zijn; maar wie onder u groot wil worden, die moet uw dienaar zijn;
27 en wie onder u de eerste wil zijn, die moet uw dienaar zijn,
28 zoals ook de Zoon des mensen niet gekomen is om gediend te worden, maar om te dienen, en Zijn ziel te geven tot een losprijs voor velen. (Mattheüs 20:25-28)
De grootsten in Zijn Koninkrijk zijn zij die dienstknechten kunnen zijn en de meeste in Zijn Koninkrijk zij die slavendienst verrichten. Hij wijst daarbij op Zichzelf, Hij, de Zoon des mensen, kwam om te dienen. Bij Hem geen zelfzucht, geen trots en geen streven naar een eerste plaats. Daarom ook moet de gezindheid die in Christus Jezus was de onze worden. (Filippi 2:5-8)
Het onderwijs van de Here Jezus gaat op dit punt nog verder.
8 Maar u mag zich geen rabbi laten noemen, want Eén is uw Meester, namelijk Christus; en u bent allen broeders.
9 En u mag niemand op de aarde uw vader noemen, want Eén is uw Vader, namelijk Hij Die in de hemelen is.
10 En u mag niet meesters genoemd worden, want Eén is uw Meester, namelijk Christus. (Mattheus 23:8-10)
De mens heeft voor zijn geestelijk-zijn drie dingen nodig: leven, onderricht, leiding; hetzelfde wat de Heer bedoelt met Zijn woorden: ‘Ik ben de Weg, de Waarheid en het Leven.’
De Rooms-katholieke kerk heeft deze drie dingen (h)erkend en meent in staat te zijn om er aan te voldoen. Zij gaat er prat op drievoudig te zijn:
- de priesterlijke dienst om leven te geven en te versterken door de sacramenten (de zogenaamde genademiddelen);
- de lerende dienst die beweert onfeilbaarheid te bezitten;
- en de leidende dienst door geestelijke leidslieden.
Deze drie dingen worden door de Heer in dit gedeelte juist verboden.
- erken geen mens als vader, want geen mens is in staat om geestelijk leven te verwekken of te onderhouden;
- stel geen mens aan als een onfeilbaar leraar;
- sta niemand het recht toe van geestelijke dictator te zijn.
Onze verbinding met God en Christus is even nauw als de verbinding met God en Christus van elk ander persoon. Niemand heeft het recht zich te verheffen boven zijn medegelovigen, niemand.
(Bewerkt citaat uit Gaebelein – Zie, uw Koning komt)
Dit zich met de leer van de Here Jezus strijdende toe-eigenen van status komt in elk kerkgenootschap voor. We kennen de voorganger, de dominee, de predikant, de pastor, de senior pastor, de apostolisch overziener, scriba, kerkvoogd, bisschop, kardinaal, plebaan, vicaris, deken, pater, apostel, profeet, abt, enzovoorts, enzovoorts. Gelukkig functioneren de meeste mensen achter deze titulatuur op verantwoorde, geestelijke wijze. Maar er gaat ook heel veel fout. Vooral de giftige combinatie van charisma, macht, gebrek aan toezicht en persoonlijkheidsstoornissen als narcisme leiden tot problemen.
Praktijk – de bisschop als legerleider
We zagen dat de Here Jezus duidelijk aangaf dat Zijn Koninkrijk niet van deze wereld is. Paulus werkte dat uit met zijn uitspraak dat gelovigen burgers van een hemels koninkrijk zijn. Dat zou zichtbaar moeten zijn in de manier waarop we ons gedragen. Twintig eeuwen kerkgeschiedenis geven echter een geheel ander beeld. Een paar voorbeelden.
1. Het is een markant jaar uit onze geschiedenis: 1672, het rampjaar. Weet u het nog van de geschiedenislessen? ‘Het volk redeloos, de regering radeloos en het land reddeloos’. Het zag er inderdaad slecht uit. Frankrijk trok vanuit het zuiden op, de Engelsen landden in Holland en de aartsbisschop van Keulen en de bisschop van Münster, Christoph Bernhard van Galen, namen de oostelijke provincies voor hun rekening. Hè? Een aartsbisschop en een bisschop als legeraanvoerders? Inderdaad, u leest het goed. ‘Als Mijn Koninkrijk van deze wereld was geweest, zouden Mijn dienaars hebben gestreden’, had de Here Jezus gezegd. Deze beide dienaars binnen het Koninkrijk der hemelen – een aartsbisschop en een bisschop – moeten die woorden van de Here Jezus gekend hebben. Desondanks streden deze ‘dienaars’. De website De verhalen van Groningen vermeldt het een en ander over de strijdmethoden van de strijdende bisschoppen.
Op 21 juli komt het leger van Bommen Berend aan ten zuiden van de stad. Ze slaan hun kamp op bij het huidige Helpman en graven loopgraven om zo dicht mogelijk bij de stadswallen te komen. Op 27 juli begint Bommen Berend met beschietingen met kanonnen, de tactiek waar hij zijn bijnaam aan te danken heeft. Bijna een maand lang regent het onophoudelijk kanonskogels, keien en brandbommen op de stad.
Het zuidelijke gedeelte van de stad raakt zwaar beschadigd. Het brandgevaar is groot en voor elk huis moet een vat met bluswater staan. Honderden burgers vluchten naar het noorden van de stad, waar ze buiten bereik van de kogels zijn. In de gevel van eetcafé Roezemoes aan het Zuiderdiep zijn twee van Bommen Berends kanonskogels ingemetseld. Een enkele bom komt echter zelfs tot in de Ebbingestraat. In verslagen uit die tijd staan vele heldhaftige verhalen, bijvoorbeeld over twee jongetjes die in de Steentilstraat moedig een brandende bom blussen, of over een moedige uitval van burgers en studenten, waarbij ze stellingen van de vijand saboteren. (Bron)
Praktijk – de tweezwaardenleer
Paus Gelasius I (5de eeuw na Christus) kwam met de idee dat de wereld bestaat uit een geestelijke en een wereldlijke sfeer. De geestelijke sfeer behoorde de Kerk toe, keizers, koningen en andere machthebbers droegen verantwoordelijkheid over de wereldlijke sfeer. Volgens de opsteller van deze leer had de Here Jezus twee zwaarden uitgereikt, een aan de paus, en een aan de keizer. Dientengevolge was rechtspraak over geestelijke zaken een taak van de Kerk, en lag de rechtspraak over wereldlijke zaken bij de overheid. Het geestelijke zwaard stond echter wel boven het wereldlijke zwaard. Later in de Middeleeuwen eigende de Paus zich ook het wereldlijke zwaard toe. Zo kon het gebeuren dat Paus, aartsbisschop en bisschop ook wereldlijke macht uitoefenden. We komen dan weer uit bij figuren als Bommen Berend, de bisschop-legerleider.
Berucht is ook de zogenaamde investituurstrijd. De Paus kroonde wereldlijke machthebbers, de keizer installeerde op zijn beurt bisschoppen, die zo, behalve geestelijke, ook wereldlijke macht kregen. Wie zijn Bijbel een beetje kent, ziet in dit alles een warrige verbastering en vermenging van teksten.
Zij zeiden: Here, zie hier zijn twee zwaarden. (…) (Lucas 22:38)
Toen zei Hij tegen hen: Geef dan aan de keizer wat van de keizer is, en aan God wat van God is. (Mattheus 22:21)
(…) zij die naar het vlees zijn, bedenken de dingen van het vlees, maar zij die naar de Geest zijn, de dingen van de Geest. (Romeinen 8:5)
(…) zij (de overheid) draagt het zwaard niet zonder reden. Zij is namelijk Gods dienares, een wreekster tot straf voor hem die het kwade doet. (Romeinen 13:4)
Bouwwerken
Bisschoppen als wereldlijke heersers leidt onvermijdelijk tot bisschoppelijke paleizen. Niet alleen dat ze in bouwwerken resideerden die de benaming paleis inderdaad eer aan deed, het werd zelfs zo genoemd. Iets in de trant van ‘hier staat het bisschoppelijk paleis’. Wat een schijnvertoning!
Bisschoppelijk Paleis te Utrecht
De Here Jezus heeft meermalen aangegeven niet te gaan voor rijkdom. Hij stelde daarbij Zichzelf ten voorbeeld.
Maar Jezus zei tegen hem: De vossen hebben holen, en de vogels in de lucht nesten, maar de Zoon des mensen heeft niets waarop Hij het hoofd kan neerleggen. (Lukas 9:58)
Rijkdom is voor de gelovige eerder een last dan een zegen.
Nogmaals zeg Ik u: Het is gemakkelijker dat een kameel door het oog van een naald gaat, dan dat een rijke het Koninkrijk van God binnengaat. (Mattheüs 19:24)
Geen zucht naar rijkdom dus, maar geestelijke schatten.
19 Verzamel geen schatten voor u op de aarde, waar mot en roest ze verderven, en waar dieven inbreken en stelen;
20 maar verzamel schatten voor u in de hemel, waar geen mot of roest ze verderft, en waar dieven niet inbreken of stelen; (Mattheüs 6:20)
Paulus bevestigt dit in zijn tweede brief aan Timotheüs.
8 Als wij echter voedsel en kleding hebben, zullen wij daarmee tevreden zijn.
9 Maar wie rijk willen worden, vallen in verzoeking en in een strik en in veel dwaze en schadelijke begeerten, die de mensen doen wegzinken in verderf en ondergang.
10 Want geldzucht is een wortel van alle kwaad. Door daarnaar te verlangen, zijn sommigen afgedwaald van het geloof, en hebben zich met vele smarten doorstoken. (1 Timotheüs 6:8-10)
Juist de mensen die beter zouden moeten weten, gingen zich te buiten aan buitensporige luxe. Men baadde in weelde, en verviel niet zelden tot moreel laakbaar gedrag. De geestelijke gesteldheid die de Here Jezus voorschreef in de Bergrede was ver te zoeken. Men gedroeg zich als wereldlijke machthebbers, compleet met roerend en onroerend goed.
Voor we nog een blik zullen werpen op de vaak hemeltergende behandeling van weduwen en wezen, wil ik wijzen op de andere kant van het Koninkrijk der hemelen. Paulus beschrijft in zijn Romeinenbrief dat hoe treurig een situatie ook is, God er altijd voor zorgt dat er een ‘rest’ is, die wel getrouw blijft. Paulus doelde op het volk Israël, maar het is ongetwijfeld ook op de Kerk van toepassing.
4 Maar wat zegt het Goddelijk antwoord tegen hem (Elia)? Ik heb voor Mijzelf nog zevenduizend mannen overgelaten, die de knie voor het beeld van Baäl niet gebogen hebben.
5 Zo is er dan ook in deze tegenwoordige tijd een overblijfsel ontstaan, overeenkomstig de verkiezing van de genade. (Romeinen 11:3-4)
Natuurlijk kent de Here Jezus wie uit tweeduizend jaar kerkgeschiedenis Hem toebehoren. Hij weet wie als martelaar is gestorven, Hij kent ze, die hun leven ten behoeve van de naaste hebben ingezet. Hoe negatief onze blik op het Koninkrijk der hemelen ook kan zijn, die goede kant is er – God zij dank – ook. Uit die tallozen noem ik Pater Damiaan (Jozef De Veuster). Hij werkte jarenlang op het eiland Molokai in een daar gevestigde melaatsenkolonie. Tot hij daar stierf aan dezelfde ziekte …
Leed
Hieronder – zonder verder commentaar – drie voorbeelden van door de Kerk veroorzaakt leed. Bedenk daarbij dat de wereld veel groter is dan Nederland, Ierland en Canada. Bedenk ook dat deze voorbeelden van de laatste 100 jaar zijn, en dat de Kerk al 2000 jaar bestaat …
Schokkende openbaring uit Iers-katholieke verleden:
9.000 baby’s stierven in opvangtehuizen van kerk en staat
Liefst 9.000 baby’s en kleine kinderen van ongehuwde moeders zijn vorige eeuw omgekomen in speciale opvanghuizen van de Ierse staat en de rooms-katholieke kerk. In een reactie op de schokkende openbaring sprak de Ierse premier Micheál Martin woensdag over ‘een donker, moeilijk en beschamend hoofdstuk in de moderne Ierse geschiedenis.’ Namens de staat bood de ‘Taoiseach’ zijn verontschuldingen aan. (Bron)
Lichamen 215 kinderen gevonden bij inheemse school Canada
Bij een voormalige kostschool voor inheemse kinderen in het westen van Canada zijn 215 lichamen van kinderen gevonden. Premier Trudeau noemt de vondst van het massagraf hartverscheurend.
Het gaat om leerlingen van de Kamloops Indian Residential School in British Columbia, die in 1890 werd opgericht door de Katholieke Kerk. Rosanne Casimir, hoofd van de inheemse groep die bij de stad Kamloops woont, zei dat het kinderen zonder papieren zijn. Sommigen waren nog maar 3 jaar oud, volgens Casimir. Er wordt een onderzoek naar de doodsoorzaak ingesteld.
Trudeau spreekt op Twitter van “een pijnlijke herinnering aan een donker en beschamend hoofdstuk in de geschiedenis van ons land”.
De stoffelijke overschotten werden gevonden bij een onderzoek met een radar op het terrein van de oude kostschool. De instelling werd in 1978 gesloten. De school maakte deel uit van een netwerk van kostscholen, opgericht om inheemse kinderen te laten assimileren. Onder dwang moesten ze hun huis verlaten en op school was het verboden om hun moedertaal te spreken.
Minstens 150.000 kinderen zijn leerling geweest op dergelijke scholen. Een onderzoekscommissie berekende dat ruim 3000 kinderen zijn omgekomen, onder meer door infectieziekten en ondervoeding. (Bron)
Misbruik in de Katholieke Kerk: misbruik altijd ontkend
In de Rooms-Katholieke kerk in Nederland zijn tussen 1945 en 1985 zeker tussen de 10.000 en 20.000 kinderen seksueel misbruikt door geestelijken. De kerk die altijd heeft gezegd dat ze onwetend was, heeft altijd geweten van het seksuele misbruik. Slachtoffers van misbruik in de rooms-katholieke kerk zijn genegeerd en moesten hun mond houden. (…)
Het misbruik dat de rooms-katholieken gebruikten varieerde van ongewenste aanrakingen tot verkrachting en alles wat daar tussen in lag. (…)
Hoewel dat altijd is ontkend, waren bisschoppen en andere geestelijken wel degelijk op de hoogte van het misbruik binnen de kerk en katholieke instellingen. Zij traden echter niet op. Vaak werd een geestelijke die betrapt was op het misbruik gewoon overgeplaatst naar een andere plaats. Zodat het misbruik ook daar weer verder kon gaan. (Bron)
In het volgende artikel ‘vogels’ in de mosterdplant en zuurdeeg anno nu.