Voor- of achteruit

Hoe is het de Kerk in de loop van de eeuwen vergaan? Daar wordt verschillend over gedacht. Enerzijds hoor je van een langzaam steeds groter wordende invloed van het evangelie. Uiteindelijk zal dit uitmonden in de terugkomst van Jezus Christus en de vestiging van het Koninkrijk. Daartegenover staat de opvatting dat de Kerk na een aanvankelijk goed begin alleen maar achteruit is gegaan. De eerste mening – vooruitgang – is vooral gebaseerd op gelijkenissen uit Mattheüs 13 (zuurdeeg, mosterdzaadje). De tweede – achteruitgang – baseert zich ondermeer op Openbaring 2 en 3. Hier staan de brieven die Johannes aan zeven gemeenten moest schrijven. De teneur is er een van achteruitgang. Dit stelt ons voor de vraag hoe het nu echt zit. In dit artikel een poging tot een antwoord.

Gunst

In de eerste hoofdstukken van Handelingen staan de volgende prachtige, hartverwarmende zinnen:

en zij loofden God en stonden in de gunst bij het gehele volk. (…)(NBG)(Handelingen 2:47)

(…) het volk had grote achting voor hen. (Handelingen 5:13)

Deze mededelingen plaatsen ons kort na de eerste Pinksterdag. De apostelen predikten en deden wonderen en tekenen. Bovendien werden de armen ruimhartig ondersteund. Dit alles maakte de gelovigen geliefd. Veel mensen kwamen dan ook tot geloof. Deze opmerkelijke positie was echter van korte duur. De Hoge Raad begon de Gemeente te vervolgen. Dat was geen verrassing, want de Here Jezus had dat al aangekondigd. Sterker nog, de Gemeente van Jezus Christus zal tot op de dag van de Opname worden vervolgd. Maar, heeft de Here beloofd …

(…) de poorten van de hel zullen haar niet overweldigen. (Mattheüs 16:18)

Het Koninkrijk der hemelen 

Behalve de Gemeente wordt in het Nieuwe Testament gesproken over het Koninkrijk, en wel op twee manieren: Koninkrijk van God en Koninkrijk der hemelen. Deze beide uitdrukkingen worden ogenschijnlijk willekeurig door elkaar gebruikt. Dat is slechts schijn. Er is een subtiel onderscheid. Volgens Jaap Fijnvandraat legt de term ‘Koninkrijk van God’ de nadruk op de geestelijke sfeer, op de atmosfeer waardoor het koninkrijk gekenmerkt wordt. De term ‘Koninkrijk der hemelen’ daarentegen ziet meer op het uiterlijk zichtbare van het koninkrijk.

Dat laatste wil dus zeggen dat het Koninkrijk der hemelen wordt gezien in mensen, gewaden, gebouwen, geschriften, beelden, processies, relikwieën, diensten, missen, samenkomsten, etc. Daarmee komt de betekenis van ‘Koninkrijk der hemelen’ dicht in de buurt van wat we tegenwoordig de ‘kerk’ noemen. In de loop van dit en de volgende twee artikelen zal ik meestal het woord ‘kerk’ gebruiken, en bedoel daar dus ook ‘Koninkrijk der hemelen’ mee.

Over zuurdeeg en mosterdzaadjes I

De Here Jezus sprak vaak over het wezen en het karakter van het Koninkrijk der hemelen. Hij deed dat meestal in gelijkenissen, zoals die in Mattheüs 13. Onze aandacht in dat hoofdstuk gaat uit naar twee profetische passages, een over het mosterdzaad en een over het zuurdeeg. Opmerkelijk is dat de theologie deze gelijkenissen zowel positief als negatief verklaart.

Zo schijnt Maarten Luther over de betekenis van ‘zuurdeeg’ onderstaande te hebben geschreven.

Het Koninkrijk der hemelen is gelijk aan zuurdeeg, dat een vrouw nam en in drie maten meel verborg, totdat het helemaal doorzuurd was. (Mattheüs 13:33)

Nadat het Evangelie als een nieuw zuurdeeg eenmaal door het menselijk geslacht (dat is het deeg) gemengd is, zal het tot aan het einde van de wereld niet ophouden, maar zal het door de hele massa trekken van degenen die zalig moeten worden. Het zal allen bereiken die het waard zijn, ook tegen de wil van alle poorten van de hel in. En zoals het onmogelijk is dat het zuurdeeg, als het eenmaal door het deeg gemengd is, weer van het deeg gescheiden wordt, omdat het de eigenschap van het deeg heeft veranderd, zo is het ook onmogelijk dat de christenen van Christus weggerukt worden. Want Christus is in hen opgenomen als een zuurdeeg, zodat het één lichaam is, één geheel, één koek, één brood. Daarom is het voor de boze vergeefse moeite de kerk uit de wereld te verjagen en te vervolgen. Dat zou hetzelfde zijn als wanneer hij Christus van de gelovigen zou willen scheiden en het zuurdeeg van het deeg.

Het lijdt geen twijfel, volgens Luther heeft zuurdeeg een positieve betekenis. Hetzelfde zien we met uitwerking van het woord ‘mosterdzaadje’.

De Dordtse predikant Johannes Barueth gaf de volgende uitleg.

31 (…) Het Koninkrijk der hemelen is gelijk aan een mosterdzaad, dat iemand nam en in zijn akker zaaide.

32 Dat is wel het kleinste van al de zaden, maar als het opgegroeid is, is het het grootste van de tuingewassen en het wordt een boom, zodat de vogels in de lucht een nest komen maken in zijn takken. (Mattheüs 13:31-32)

In de gelijkenis van het mosterdzaadje wordt de kerk van God geschilderd in haar uitwendige staat, zoals ze uit kleine en geringe beginselen zou opwassen tot groot aanzien in de wereld. Vele belijders van de waarheid zouden in haar schaduw schuilen, evenals vogels in de takken van de boom een schuilplaats zoeken.

De zaak waarbij het Koninkrijk der hemelen vergeleken wordt, is een mosterdzaadje dat door een mens in zijn akker gezaaid is en opwast tot een grote boom waar de vogels in nestelen. De eerste eigenschap is de kleinheid van het mosterdzaadje. Het is bekend dat het mosterdzaadje tot de allerkleinste zaden behoort. In Lukas staat dat het in een hof gezaaid is. Daarom komt er een zaaier in voor die het mosterdzaad in zijn hof gezaaid heeft. Het mosterdzaadje is in zichzelf klein en gering en het minste onder alle zaden.

Zo is het ook met het Koninkrijk der hemelen, dat is Christus’ Kerk op aarde. Het is een klein en gering mosterdzaadje, een klein kuddeke, zoals de Heiland Zijn Koninkrijk noemt. Aangaande dit kleine kuddeke, zegt Hij, was het des Vaders welbehagen hun dit Koninkrijk der hemelen te geven.

(Uit: ‘De predikende en wonderdoende Christus’, 1752)

Positief?

Zuurdeeg op een positieve manier uitleggen kan niet correct zijn, omdat het in het Nieuwe Testament steeds in negatieve zin wordt gebruikt. Het kan niet zo zijn dat een en hetzelfde woord in de Bijbel volkomen tegengestelde betekenissen krijgt.

Toen begrepen zij dat Hij niet gezegd had dat zij op hun hoede moesten zijn voor het zuurdeeg van het brood, maar voor het onderricht van de Farizeeën en de Sadduceeën. (Mattheüs 16:12)

Intussen, toen er een menigte van tienduizenden mensen bijeengekomen was, zodat zij elkaar bijna onder de voet liepen, begon Hij te spreken, allereerst tot Zijn discipelen: Wees op uw hoede voor het zuurdeeg van de Farizeeën, dat is de huichelarij. (Lukas 12:1)

6 Uw roem is niet goed. Weet u niet dat een klein beetje zuurdeeg het hele deeg doorzuurt? 

7 Verwijder dan het oude zuurdeeg, opdat u een nieuw deeg zult zijn. U bent immers ongezuurd, want ook ons Paaslam is voor ons geslacht: Christus.

8 Laten wij dus feestvieren, niet met oud zuurdeeg, ook niet met zuurdeeg van slechtheid en boosaardigheid, maar met ongezuurde broden van oprechtheid en waarheid. (1 Korinthe 5:6-8)

7 U liep zo goed; wie heeft u verhinderd de waarheid te blijven gehoorzamen?

8 Deze overreding is niet afkomstig van Hem Die u roept.

9 Een beetje zuurdeeg doorzuurt het hele deeg. (Galaten 5:9)

We zien middels deze voorbeelden dat zuurdeeg kan staan voor het (kennelijk) verkeerde onderwijs van Farizeeën en Sadduceeën, voor huichelarij, voor zonde (slechtheid en boosaardigheid) en voor prediking die niet van God komt.

Bij het mosterdzaadje zit het probleem niet zozeer in de betekenis van het ‘kleinste aller zaden’, maar in de uitwerking van de gelijkenis. De Here Jezus zegt namelijk dat de mosterdplant zo groot kan worden dat ‘de vogels in de lucht een nest komen maken in zijn takken’ (Mattheüs 13:32). Dat klinkt positief, maar is het niet. Want al in de eerste gelijkenis uit Mattheüs 13 spelen vogels een negatieve, ja, zelfs duivelse rol. In de vertelling over de zaaier lezen we: ‘En toen hij zaaide, viel een deel van het zaad langs de weg; en de vogels kwamen en aten dat op’ (Mattheüs 13:4). Later, in de uitleg aan de discipelen, zegt de Here dat ‘als iemand het Woord van het Koninkrijk hoort en het niet begrijpt, de boze komt en wat in zijn hart gezaaid was weg rukt; dat is hij bij wie langs de weg gezaaid is’ (Mattheüs 13:19). De vogels zijn dus een beeld van boze geesten. In de gelijkenis van het mosterdzaadje nemen de vogels zelfs hun intrek in de beschutting van de boom. Ze maken nesten, die geen ander doel kunnen hebben dan te zorgen voor nageslacht. Zo ontstaat het beeld dat de boze en zijn demonen zich bijzonder thuis voelen tussen de takken van de volwassen mosterdboom, en dat hun aantal en invloed over tijd zal toenemen.

Over zuurdeeg en mosterdzaadjes II

Groei is op zich niet negatief. Het gegeven dat de kerk groter wordt is dan ook een verheugend feit. Overal immers waar de kerk zich manifesteert, kan de prediking van bekering, geloof en behoud worden gebracht. Kán, want veel van de verkondiging is in het geheel niet Bijbels – juist ten gevolge van de werking van zuurdeeg, juist ten gevolge van de invloed van boze geesten. 

7 U liep zo goed; wie heeft u verhinderd de waarheid te blijven gehoorzamen?

8 Deze overreding is niet afkomstig van Hem Die u roept.

9 Een beetje zuurdeeg doorzuurt het hele deeg. (Galaten 5:9) 

Maar de Geest zegt uitdrukkelijk dat in latere tijden sommigen afvallig zullen worden van het geloof en zich zullen wenden tot misleidende geesten en leringen van demonen (1 Timotheüs 4:1)

Noot: De hierboven gebruikte beelden geven aanleiding te denken dat er negatieve invloeden van binnen uit zijn (zuurdeeg) en van buitenaf (de vogels). 

Groei

Zowel het beeld van zuurdeeg als dat van het mosterdzaadje wijzen op groei, op toename. Zoals gezegd, groei is op zich geen slechte zaak, integendeel. In het boek Handelingen vinden we regelmatig uitspraken die wijzen op toename. Toename van het aantal gelovigen, toename van het Woord.

Zij nu die zijn woord met vreugde aannamen, werden gedoopt; en ongeveer drieduizend zielen werden er op die dag aan hen toegevoegd. (Handelingen 2:41)

(…) En de Heere voegde dagelijks mensen die zalig werden, aan de gemeente toe. (Handelingen 2:47)

En er werden er steeds meer toegevoegd die in de Heere geloofden, menigten van zowel mannen als vrouwen (Handelingen 5:14)

En de hand van de Heere was met hen en een groot aantal geloofde en bekeerde zich tot de Heere. (Handelingen 11:21)

En het Woord van God verbreidde zich en nam toe. (Handelingen 12:24)

En het Woord van de Heere verbreidde zich door heel het land. (Handelingen 13:49)

Zo nam het Woord van de Heere met kracht toe en werd steeds sterker. (Handelingen 19:20)

Meestal vat men het toenemen van het Woord op als gevolgen, werking en resultaten van het Woord: er is groei in persoonlijk geloof en een toename in aantal.

Gevaar van buiten, gevaar van binnen

En de Gemeente dan? Men schetst de Gemeente wel als een gemeenschap binnen het grotere geheel van het Koninkrijk der hemelen. De Gemeente valt binnen het Koninkrijk, hetgeen betekent dat het Koninkrijk als geheel groter is. De groep binnen het Koninkrijk die niet tot de Gemeente hoort wordt wel aangeduid als ‘de belijdende christenheid’. Zij hebben wel een belijdenis, maar kennen geen leven van boven. Zo geschetst wordt begrijpelijk hoe het kan dat er zoveel verschillende stromingen en leringen binnen de kerk worden gevonden. De Gemeente van Jezus Christus heeft te dealen met veel gevaren. Bij gevaren van buiten de kerk denken we in de eerste plaats aan vervolgingen. Dat hoeft ons niet te verbazen, want de boze zal alles op alles zetten om te voorkomen dat het evangelie verkondigd wordt. De Here Jezus heeft het aangekondigd. Daarbij valt op dat de tegenstand vooral te maken heeft met de Persoon van de Here Jezus, Wie Hij is.

Zalig bent u als men u smaadt en vervolgt, en door te liegen allerlei kwaad tegen u spreekt, omwille van Mij. (Mattheus 5:11)

En u zult door allen gehaat worden omwille van Mijn Naam; (…)(Mattheüs 10:22)

Herinner u het woord dat Ik u gezegd heb: Een dienaar is niet meer dan zijn heer. Als zij Mij vervolgd hebben, zullen zij ook u vervolgen; (…)(Johannes 15:20)

En ook allen die godvruchtig willen leven in Christus Jezus, zullen vervolgd worden. (2 Timotheüs 3:12)

Twintig eeuwen christendom hebben aangetoond hoe waar deze woorden zijn. Goddeloze regimes als die van keizer Nero en veel later van Hitler en Stalin zijn afschuwwekkende voorbeelden. Maar ook nu, in de 21ste eeuw, vindt vervolging op grote schaal plaats. 

Meer in de lijn van dit artikel zijn echter de vervolgingen van gelovigen door zich christen noemende lieden. De Rooms Katholieke inquisitie is berucht, maar ook van Protestantse zijde heeft men zich niet onbetuigd gelaten. Vervolging kan dus van buiten de kerk komen, maar ook van binnenuit. 

Maar, hoewel een ernstige zaak, vervolging is niet perse een negatief iets. Gods Woord leert niet voor niets dat lijden voor Christus een voorrecht is.

Want aan u is het uit genade gegeven in de zaak van Christus niet alleen in Hem te geloven, maar ook voor Hem te lijden (Filippi 1:29)

Maar er komt meer op de kerk af dan vervolging, namelijk beïnvloeding en manipulatie.

Agenda

De wereld oefent in toenemende mate invloed uit op wat we wel ‘de agenda van de kerk’ noemen. Anders gezegd: opvattingen vanuit de wereld worden in toenemende mate binnen de kerk omarmd. De gemeentelijke tucht is mede hierdoor tot een papieren tijger geworden. We laten Paulus aan het woord.

Maar nu heb ik u geschreven dat u zich niet moet inlaten met iemand die, terwijl hij een broeder wordt genoemd, een ontuchtpleger is, of een hebzuchtige, of een afgodendienaar, of een lasteraar, of een dronkaard, of een rover. Met zo iemand moet u zelfs niet eten. (1 Korinte 5:11)

Dwaal niet! Ontuchtplegers, afgodendienaars, overspelers, schandknapen, mannen die met mannen slapen, dieven, hebzuchtigen, dronkaards, lasteraars en rovers zullen het Koninkrijk van God niet beërven. (1 Korinte 6:10)

Paulus is recht door zee. Dat wat niet tot het ‘normale christelijke leven’ hoort, moet worden afgewezen. Het hoeft geen betoog dat we tegenwoordig ‘anders denken’ over een aantal van bovenstaande, door Paulus benoemde zonden. Dat wordt ons niet alleen vanuit de wereld toegeroepen, ook van binnenuit de kerk horen we meer en meer deze opvatting verkondigen. Misschien moet ik wel schrijven dat het ons wordt ‘opgedrongen’. Maar – en hoe kan het ook anders – voor dergelijke ontwikkelingen werden we gewaarschuwd.

U mag de meerderheid niet volgen in het kwaad (…). (Exodus 23:2)

Wee hun die het kwade goed noemen en het goede kwaad;

die duisternis voorstellen als licht, en licht als duisternis;

die bitter voorstellen als zoet en zoet als bitter. (Jesaja 5:20)

De agenda van de kerk wordt in ieder geval deels bepaald door de agenda van de wereld. Soms is dat terecht, de kerk moet dan worden wakker geschud. Meestal echter betreft de beïnvloeding wereldse ontwikkelingen op het gebied van de moraal. Moraal heeft te maken met handelingen en gedrag die door de maatschappij als wenselijk worden gezien. In plaats van het woord moraal gebruiken we ook wel het begrip zeden. Het gros van deze veranderde opvattingen heeft te maken met relaties en sexualiteit. Het klimaat hieromtrent krijgt de laatste tijd dictatoriale trekjes. Want wie niet mee wil in deze veranderingen wordt al gauw uitgemaakt voor behoudend, discriminerend en liefdeloos. Op hun beurt ervaren deze behoudenden de sfeer als ronduit vijandig. De verzuchting ‘vrijheid van meningsuiting is mooi, maar die moet blijkbaar wel de juiste inhoud hebben’ klinkt met enige regelmaat. Soms gaat het verder dan verbaal geweld. Gebouwen worden met leuzen beklad, leidinggevenden bedreigd, diensten verstoord. Onderstaand een bericht over een geruchtmakende eredienst te Den Bosch rond de Rooms Katholieke versie van het avondmaal. 

(…) Aanleiding voor het protest was de weigering van de communie, een paar weken geleden, door de Reuselse pastoor Luc Buyens aan de openlijk homoseksuele prins carnaval in het dorp. (…) Honderd kerkgangers hebben zondagochtend kwaad de kerkdienst in de Sint-Jan in Den Bosch verlaten. Ze reageerden daarmee op de preek van plebaan Van Rossum. Een afgeladen Sint-Jan in Den Bosch luisterde teleurgesteld naar de preek van plebaan Van Rossum. Getooid met roze driehoeken op hun jas was de hoop gericht op een knieval van de Rooms-katholieke kerk en was de ontsteltenis groot dat niemand die dag de hostie zou ontvangen.
De priester verklaarde dat de communie alleen kan worden uitgereikt aan mensen die een juiste seksuele beleving hebben. Dit stuitte honderd kerkgangers tegen de borst. In reactie verlieten zij emotioneel de Sint-Jan, onderwijl zingend en protesterend. (
Bron)

En zo gaat het nu in het ‘vrije westen’. Of je nu gelovig bent of niet, kerkgaand of niet, je wordt geacht de ‘juiste mening’ te hebben. Vooral met betrekking tot deze onderwerpen bemoeit de ‘wereld’ zich met de kerk. Alleen de kerk met het correcte inzicht is maatschappelijk acceptabel. En zo gaat het van beïnvloeding naar manipulatie.

Gevolgen

De gevolgen zijn ernstig: de uitleg van Gods Woord wordt sterk beïnvloed door het dictaat van de wereld. Vrijwel geen kerkgenootschap ontkomt er aan – al dan niet langs de weg van de glijdende schaal. Wie bedoelde invloed positief beoordeelt ziet een stijgende lijn. Wie er juist gevaren in ziet vindt dat de lijn naar beneden loopt. Hoe dan ook, mijns inziens ontkom je niet aan een principiële keuze. Of je neemt de positie in van wat men tegenwoordig smalend ‘fundamentalisme’ noemt, of je neemt een minder stringent standpunt in. Dat leidt ons tot de volgende drie opties.

  1. We houden vast aan de complete Bijbel als het Woord van God;
  2. We houden vast aan een aantal onopgeefbare hoofdzaken;
  3. We maken onderscheid tussen leer en leven.

Optie 1:

Op Wikipedia wordt fundamentalisme als volgt omschreven.

Het (…) is een stroming binnen het christendom die de Bijbel beschouwt als foutloos. Zij geloven dat wat er in de Bijbel staat echt gebeurd is en feitelijk juist is. Om die reden beslist voor hen de Bijbel alle kwesties op het gebied van leerstellingen en wat goed en fout is.

Optie 2:

Elke andere positie zal afdoen aan de opvatting dat de Bijbel foutloos is. Je komt dan in de richting van ‘De Bijbel is geen heilig en onaantastbaar boek, maar moet in de context van de tijd en omgeving waarin de verhalen geschreven zijn gelezen worden‘. (Bron) 

Uitleggers van de Schrift staan op deze manier lijnrecht tegenover elkaar. Dit komt tot uiting bij tal van onderwerpen. Denk maar aan de twistpunten schepping – evolutie, het huwelijk als een verbond tussen één man en één vrouw, en de controverse aangaande abortus. De praktijk leert dat een compromis onhaalbaar is. Veel kerkgenootschappen zoeken de oplossing dan ook in een hoofdzaak – niet-hoofdzaak aanpak (bijzaak zou hier een verkeerde term zijn). 

Men verschilt dan wel van mening over bepaalde onderdelen van de geloofsleer, maar niet aangaande de hoofdzaken. We hebben het dan over valse leer, leer die het wezenlijke van het Christelijk geloof raakt. Die kern betreft de Persoon en het werk van Christus en het gezag van de Bijbel. Een soort fundamentalisme op hoofdzaken dus.

Optie 3:

Dan is er nog het zogenaamde Latijnse model. Dit model wordt volgens Antoine Bodar binnen de Rooms-Katholieke Kerk gehanteerd. Het heeft twee zijden:

  1. streng bewaken van dogma’s die zijn gebaseerd op de theologie en de traditie, maar …
  2. soepel omgaan met de weerbarstige praktijk op parochiaal (= gemeentelijk) niveau. 

Het laatste betekent dat zowel van de priester als de leek wordt verwacht dat deze liefdevol naast de zondaar blijft staan. Het model betekent overigens ook dat homoseksuelen niet worden toegelaten tot het priesterschap en daarmee tot het bestuur van de Kerk. (Bron)

In het nieuwsbericht hierboven kwam al naar voren dat ‘de wereld’ niet aan compromissen wenst te doen. Het moet zoals de wereld wil, dus niet slechts een oogje toeknijpen als dat gewenst is. De Kerk moet volmondig erkennen dat andere relaties dan het traditionele huwelijk zonde noemen,  ‘passé’ is.

Al met al ontstaat het beeld dat gelovigen lang niet altijd in de gunst staan bij niet-gelovigen. Er is eerder sprake van ‘dulden’. Als we echter vasthouden aan de Bijbelse inhoud en ons daarmee onderscheiden van algemeen heersende opvattingen in de maatschappij, is dat geduld gauw op. Wat moeten we hiermee, wat is wijsheid?

Wereldgelijkvormig

Assimileren betekent ‘zich aanpassen aan een andere (heersende) bevolkingsgroep, erin opgaan’. Het houdt in dat een groep mensen (bijvoorbeeld in Nederland wonende Verweggistanen) hun levensstijl en opvattingen zodanig aanpassen, dat ze niet langer te herkennen zijn als aparte groep. Het tegenovergestelde wordt beoogd met het begrip multiculturele samenleving: verschillende culturen, en de bijbehorende gewoontes, worden beschouwd als gelijkwaardig. Idealiter leven ze in onderlinge harmonie. 

In de Bijbel komen we een derde vorm tegen: uitverkoren door God. In het Oude Testament is dat het volk Israël, in het Nieuwe Testament is het de Gemeente.

Israël:

Want u bent een heilig volk voor de HEERE, uw God. De HEERE, uw God, heeft ú uitgekozen uit alle volken op de aardbodem om voor Hem tot een volk te zijn dat Zijn persoonlijk eigendom is. (Deuteronomium 7:6)

Gemeente:

Hij heeft Zichzelf voor ons gegeven, opdat Hij ons zou vrijkopen van alle wetteloosheid en voor Zichzelf een eigen volk zou reinigen, ijverig in goede werken. (Titus 2:14)

Deze unieke, door God gegeven positie, brengt een duidelijke verantwoordelijkheid met zich mee: afzondering. Doe er niet aan mee, gedraag je niet als de mensen om je heen. Dat gold voor Israël, dat geldt voor de Gemeente.

Israël:

Wanneer u in het land komt dat de HEERE, uw God, u geeft, mag u niet leren handelen overeenkomstig de gruweldaden van die volken. (Deuteronomium 18:9)

Gemeente:

14 Vorm geen ongelijk span met ongelovigen, want wat heeft gerechtigheid gemeenschappelijk met wetteloosheid, en welke gemeenschap is er tussen licht en duisternis?

15 (…) Of wat deelt een gelovige met een ongelovige?

17 Ga daarom uit hun midden weg en zonder u af, zegt de Heere, en raak het onreine niet aan, en Ik zal u aannemen (2 Korinte 6:14-15, 17)

Word dus niet wereldgelijkvormig. Maar over welke wereld hebben we het dan? Op welke wereld mogen we niet gaan lijken? 

Er is in de Schrift een verschil tussen de begrippen ‘aarde’ en ‘wereld’ (Gr. kosmos). Aarde verwijst naar de planeet zelf, wereld (Gr. kosmos) kan betekenen het georganiseerde wereldsysteem dat door de tegenstander van God, de duivel als kosmokrator of wereldbeheerser, is opgezet om de mensheid daarin te verstrikken. God is de eigenaar van de aarde, de duivel is de eigenaar (overste) van de wereld. De wereld (Gr. kosmos) in die zin is een godvijandig systeem. (Bron)

Het zal duidelijk zijn dat we niets met zo’n systeem te doen mogen willen hebben. De vele zonden die het systeem kenmerken mogen de onze niet zijn. Maar ook aan allerlei te verwerkelijken idealen – hoe goed ook bedoeld – die buiten God om worden gerealiseerd kunnen we niet meewerken.

15 Heb de wereld niet lief en ook niet wat in de wereld is. Als iemand de wereld liefheeft, is de liefde van de Vader niet in hem.

16 Want al wat in de wereld is: de begeerte van het vlees, de begeerte van de ogen en de hoogmoed van het leven, is niet uit de Vader, maar is uit de wereld. (1 Johannes 2:15-16)

Voor uitverkorenen heeft God dus een geheel andere bestemming. Nog even over dat uitverkoren zijn, wat wordt daar mee bedoeld?

In het geval van Israël wijst het op een aantal doelen:

  1. Israël was uit alle volken Gods Persoonlijke eigendom. (Deuteronomium 7:6);
  2. Israël was voorbestemd om als voorbeeld te dienen. (Exodus 19:6);
  3. Israël zou de Messias voortbrengen, tot heil van de gehele mensheid. (Deuteronomium 18:15).

In geval van de Gemeente:

  1. Uitverkoren van vóór de grondlegging der wereld in Christus (Efeze 1:4);
  2. Prediking van het evangelie over de gehele aarde;
  3. Bruid van Christus;
  4. Eeuwig verblijf in het Huis van de Vader.

Dubbele afzondering

Voorkoming van wereldgelijkvormigheid noopt tot afzondering. Die afzondering kent twee kanten, elk met een eigen doel. We zijn afgezonderd van iets, en we zijn afgezonderd tot iets, of beter: tot Iemand. Afgezonderd van iets betekent in feite jezelf beschermen. Jakobus noemt het een van de kenmerken van het christelijk leven.

De zuivere en onbevlekte godsdienst voor God en de Vader is dit: wezen en weduwen bezoeken in hun verdrukking en zichzelf onbesmet bewaren van de wereld. (Jakobus 1:27)

Afzondering tot God houdt in dat de gelovige gaat leven om er te zijn voor God, leven tot eer van God.

(…) stel uzelf ter beschikking aan God, als mensen die uit de doden levend geworden zijn . En laat uw leden wapens van gerechtigheid zijn voor God. (Romeinen 6:13)

Deze ‘dubbele’ afzondering (van en tot) wordt door Paulus in Romeinen 12 in samenhang genoemd. Vers 1 roept op tot afzondering tot, vers 2 tot afzondering van.

1 Ik roep u er dan toe op, broeders, (…) om uw lichamen aan God te wijden als een levend offer, heilig en voor God welbehaaglijk: dat is uw redelijke godsdienst.

2 En word niet aan deze wereld gelijkvormig, maar word veranderd door de vernieuwing van uw gezindheid om te kunnen onderscheiden wat de goede, welbehaaglijke en volmaakte wil van God is. (Romeinen 12:1-2)

Opmerkelijk is dat volgens Paulus wereldgelijkvormigheid een belemmering is voor het leren kennen van de wil van God. Er ligt dus een relatie tussen afzondering (van) en onderscheiden wat de Heer van ons verlangt. Dit te weten maakt het uitleggen van Bijbelplaatsen naar ‘nieuwere inzichten’ een dubieuze zaak. Het op die grond uitleggen van de Bijbel riekt dan ook naar wereldgelijkvormigheid.

De Gemeente moet zich niet aanpassen aan de wereld. Ook niet (juist niet?) waar het Schriftuitleg betreft. Voor de Gemeente geldt het ‘geheel anders’ (Efeze 4:20).

Het valt echter te vrezen dat deze opvatting een is van een roepende in de woestijn. De Kerk lijkt zich juist in te spannen om voor de wereld acceptabel te zijn. Acceptabel voor een wereld die ooit Christus kruisigde …

In het tweede artikel gaan we kijken naar invloed van binnenuit.