Verwarrende vragen
Nu het stof rond de pandemie enigszins is neergedaald, blijven veel mensen achter met vragen. Die betreffen het wereldgebeuren (Great Reset), uitleg van profetieën (komst van de antichrist) en de houding ten opzichte van de overheid. Ook op het persoonlijke vlak zijn veel vragen te stellen. De meest prangende is die naar het al dan niet vaccineren. Achter die vraag schuilen gedachten die de betrokkenen danig parten kunnen spelen. Zo wordt bijvoorbeeld wel gesuggereerd dat iemand nog zou leven, als die persoon zich maar had laten vaccineren. Of omgekeerd, mag je zonder meer vaststellen dat ‘het zijn tijd was?’ Volgens mij zijn bij beide benaderingen zoveel mitsen en maren in het spel, dat een simpel ja of nee niet volstaat. Verwacht dus geen uitsluitsel, alleen een blik op wat de Bijbel zegt over dit soort vragen.
Schurende vragen
We beleven enerverende tijden. De corona-pandemie schudt de mensenwereld. Iedereen merkt het, ook in het eigen gezin. Zekerheden – waarvan we heel goed wisten dat die maar schijn waren – blijken er inderdaad niet te zijn. Niemand weet of het virus in het eigen leven zal toeslaan. Of men nu gevaccineerd is, of niet.
De pandemie brengt veel meer teweeg dan alleen ziekte en overlijden. Zo valt de maatschappij van tijd tot tijd min of meer stil, met name tijdens een lockdown. Tegelijkertijd is er ook veel beroering. De duiding van de pandemie brengt verdeeldheid. Tussen bevolkingsgroepen, onder gelovigen, in het eigen gezin. De verdeeldheid zit soms zo diep dat het leidt tot permanent verstoorde verhoudingen. Helaas.
De grote vraag op dit moment is of de pandemie op zijn retour is. De weg uit de narigheid is ons immers niet bekend. Massale vaccinatie zorgt op zijn best voor een houdbare situatie in de zorg. Immers, er hoeft maar één variant op te duiken die heel anders is dan de vorige, en het complete inentingsprogramma kan van voren af aan beginnen.
En de vraag naar wel of niet vaccineren? Ik laat dat voor wat het is; iedereen is in zijn geweten vrij dat te doen wat hem het beste lijkt.
De Bijbel open
En toch haakt er iets. Wat zegt de Bijbel over deze dingen? In dit artikel wil ik proberen daar in alle bescheidenheid iets over te zeggen. Laten we beginnen met de bekende uitspraak van Prediker.
Er is een tijd om te baren en een tijd om te sterven (Prediker 3:2)
Het wanneer van geboorte en dood wordt door God bepaald. De mens heeft er geen enkele invloed op, want God overziet alles, en stelt de tijden vast. Niet alleen de Prediker spreekt zich zo uit, ook David en Job getuigen er van.
Mijn tijden zijn in Uw hand. (Psalm 31:16)
David getuigt van de almacht van God. Het is hem tot troost! Zijn tijden liggen niet in de hand van de duivel of andere machten. Gelukkig niet! Job spreekt zelfs letterlijk uit dat de mens niets kan veranderen aan de tijd van leven die aan de mens is gegeven.
Als zijn dagen vastgesteld zijn,
het getal van zijn maanden bij U bekend is,
en U zijn grenzen bepaald hebt, die hij niet kan overschrijden (Job 14:5)
Maar is dat zo? Heeft de mens daar geen enkele invloed op? De eigen geboorte in ieder geval niet, maar het sterven? David, die zo getuigde van Gods almacht ook waar het geboorte en sterven betreft, geeft aan dat de regel niet altijd opgaat. Ons leven langer maken dan wat God heeft bepaald gaat inderdaad niet, maar verkorten blijkbaar wel.
Maar U, o God, U zult de mannen van bloed en bedrog
doen neerdalen in de put van het verderf;
zij zullen nog niet de helft van hun dagen bereiken.
Ik echter vertrouw op U. (Psalm 55:24)
Prediker heeft daar ook iets over te zeggen.
Wees niet al te goddeloos en wees niet al te dwaas. Waarom zou u sterven vóór uw tijd? (Prediker 7:17)
Beide tekstplaatsen maken duidelijk dat een mens het zo bont kan maken, dat God oordeelt dat de maat vol is. Ze bereiken allerminst een hoge leeftijd, wat normaal gesproken wel het geval zou zijn geweest. Een afschuwwekkend voorbeeld van deze gang van zaken zien we in het sterven van Herodes. Hoe zat dat ook al weer? De man had een vlammende toespraak gehouden, die voor groot enthousiasme onder zijn toehoorders zorgde.
(…) het volk riep uit: Een stem van God en niet van een mens! (Handelingen 12:22)
Het was een langdurig spreekkoor, en Herodes liet het zich welgevallen. Hij genoot er van. Hiermee was de maat vol. Jesaja had meerdere malen laten weten dat Gods Naam niet ontheiligd mocht worden. God geeft Zijn eer niet aan een ander (Jesaja 42:8 en 48:11), dus ook niet aan Herodes.
En onmiddellijk sloeg een engel van de Heere hem, omdat hij God de eer niet gaf; en hij werd door de wormen gegeten en gaf de geest. (Handelingen 12:23)
Alles is van God
Veel mensen leven alsof God niet bestaat. De meesten van hen belijden hoogstens een soort ‘ietsisme’. Wikipedia geeft de volgende toelichting.
Ietsisme is de naam voor een geloof in een onbepaalde metafysische kracht. Ietsisme is een algemene term voor uiteenlopende overtuigingen waarbij mensen “aannemen” dat er “iets” is “tussen hemel en aarde”, zonder een welbepaalde religie aan te hangen. Een ietser of een ietsist kan worden gezien als een gelovige, die echter traditionele beelden van goden links laat liggen, maar voor zijn zingeving behoefte houdt aan iets transcendents dan wel gelooft dat er aan al het bestaande een transcendente en absolute, maar onbenoembare kracht ten grondslag ligt.
Kortom, een niet-persoonlijke God, aan Wie de mens geen verantwoording schuldig is. De Bijbel spreekt heel andere taal. God staat aan het begin van alles, en er is niets dat bestaat zonder dat God het heeft gewild. In zijn toespraak op de Areopagus in Athene verwoordt Paulus dit op meesterlijke wijze.
24 De God Die de wereld gemaakt (1) heeft en alles (2) wat daarin is, Deze, Die een Heere van de hemel en van de aarde is (3), woont niet in tempels die met handen gemaakt zijn.
25 Hij wordt ook door mensenhanden niet gediend alsof Hij iets nodig heeft, omdat Hij Zelf aan allen het leven, de adem (4) en alle dingen (5) geeft.
26 En Hij maakte uit één bloed heel het menselijke geslacht om op heel de aardbodem te wonen; en Hij heeft de hun van tevoren toegemeten tijden bepaald (6), en de grenzen van hun woongebied (7),
27 opdat zij de Heere zouden zoeken, of zij Hem misschien al tastend zouden mogen vinden, hoewel Hij niet ver is van ieder van ons (8).
28 Want in Hem leven wij, bewegen wij ons en bestaan wij (9); (Handelingen 17:24-28)
Kort samengevat:
1. God heeft de wereld gemaakt;
2. God heeft al het levende en al het levenloze gemaakt;
3. God is Heer van zowel de hemel als de aarde: Hij maakt de dienst uit;
4. Een mens leeft omdat God hem het leven heeft gegeven;
5. Alles wat een mens aan bezittingen heeft, krijgt hij van God;
6. God bepaalt hoelang het menselijk leven duurt;
7. God bepaalt wie waar mag wonen;
8. God is niet ver weg, God is dicht bij een ieder van ons;
9. God zorgt ervoor dat wij ons leven kunnen leiden.
Dit alles plaatst ons in volkomen afhankelijkheid van God. Ziende op het onderwerp van dit artikel moeten we vooral oog hebben voor het feit dat God ons het leven heeft gegeven, en dat Hij dat leven onderhoudt. Het is dus niet ons leven, het is Gods leven. De vraag is hoe wij omgaan met dat kostbare geschenk. Zorgen we goed voor ons lichaam? Nemen we het juiste voedsel, en in de juiste hoeveelheid? Is ons gedrag in het verkeer verantwoord, of roekeloos? Enzovoorts. Dit gedrag zal mede uitmaken of wij al dan niet vóór onze tijd sterven.
Natuurlijk, oorlogsgeweld, aardbevingen, tsunami’s, orkanen en wat niet al, kunnen ook voor een vroegtijdige dood zorgen. Maar die doodsoorzaken liggen veelal buiten onze verantwoordelijkheid. Daarom is het wijs toe te geven dat ons kennen en kunnen zeer beperkt is.
Wees niet wijs in je eigen ogen: vrees de HEERE en keer je af van het kwade. (Spreuken 3:7)
Wee hun die in hun eigen oog wijs zijn en naar hun eigen mening verstandig. (Jesaja 5:21)
Want door de genade die mij gegeven is, zeg ik ieder onder u niet hoger te denken dan hij moet denken, maar laat hij denken in bescheidenheid, naar de mate van geloof zoals God die aan ieder heeft toebedeeld. (Romeinen 12:3)
Gods alwetendheid
Een hardnekkige heidense gedachte is dat ons hele leven zich volgens een vastgesteld scenario ontrolt. Als dat waar zou zijn, kan de mens nergens verantwoordelijk voor worden gehouden. Alles staat van te voren vast. U begrijpt dat dit het eind van het evangelie zou betekenen. Als de mens een soort veredelde robot is, kan zonde hem niet worden aangerekend, en heeft hij geen schuld. Als er geen schuld is, heeft de Here Jezus voor niets al dat lijden ondergaan. Gelukkig ligt het anders.
De mens heeft van God ‘ruimte’ gekregen voor eigen beslissingen. Dat gaat zelfs zo ver dat God Zijn eigen voornemens verandert als dat nodig is vanwege de houding van de mens. Een mooi voorbeeld vinden in de geschiedenis van Jona en Ninevé. Toen na de prediking van Jona de stad zich bekeerde, ging het aangekondigde oordeel niet door.
Toen zag God wat zij deden, dat zij zich bekeerden van hun slechte weg. En God kreeg berouw over het kwade dat Hij gezegd had hun te zullen aandoen, en Hij deed het niet. (Jona 3:10)
Dat God in al Zijn wijsheid ver boven het begripsvermogen van de mens staat, blijkt uit het feit dat Hij alwetend is. Wij mensen kunnen niet begrijpen hoe het mogelijk is, dat God Zich voorneemt Ninevé om te keren, terwijl Hij gelijktijdig weet dat Hij het niet zal doen. Zie ook mijn artikel Uitverkiezing! Feit of fictie?
Menselijk gedrag
David schrijft in Psalm 90 dat God de levensduur van de mens op zo’n 70 à 80 jaar gesteld heeft.
De dagen van onze jaren: daarin zijn zeventig jaren, of, als wij zeer sterk zijn, tachtig jaren (Psalm 90:10a)
Velen halen niet die 70. Waarom niet? Een paar voorbeelden.
1. Neem het geval van de man die door buitensporig alcoholgebruik sterft aan een ernstige leverziekte. Niemand weet hoe oud hij had kunnen worden had hij gezond geleefd. Maar het leidt geen twijfel dat hij door zijn wangedrag zijn tijd van leven aanzienlijk heeft verkort. Iedere medicus zal dat kunnen bevestigen.
2. Een minstens zo ingrijpende kwestie is de zelfmoord. Het is van alle tijden. Mensen kunnen zo wanhopig zijn, zo gebukt gaan onder lijden, dat ze maar één uitweg zien: de zelfgekozen dood. Ook in dergelijke gevallen kun je stellen dat de betrokkene zeer waarschijnlijk korter heeft geleefd dan had gekund.
3. Tegenwoordig wordt vanuit de politiek aandacht gevraagd voor het ‘probleem van het voltooide leven’. Met ‘voltooid leven’ wordt aangeduid dat iemand ‘levensmoe’ is zonder dat dit komt door een onderliggende ziekte. Als iemand in een dergelijke situatie euthanasie pleegt kun je dat ook scharen onder korter leven dan mogelijk was geweest.
En zo zijn er vele situaties denkbaar waarin duidelijk wordt dat de ruimte die we van God hebben gekregen kan leiden tot een kortere levensduur.
We hebben twee teksten gelezen (Psalm 55:24 en Prediker 7:17) waarin wordt benadrukt dat slecht gedrag kan leiden tot een kortere levensduur. Het omgekeerde komen we in de Bijbel ook tegen. Henoch wandelde met God, een uitdrukking van een levenswandel die tot eer van God was. God nam Henoch mee naar de hemel. Hij stierf niet, maar zijn aardse levenswandel (365 in plaats van ruim 900 jaar) was wel aanzienlijk korter dan die van zijn tijdgenoten.
En dan nu de hamvraag. Twee vragen eigenlijk …
Vraag 1
Mag je zeggen dat iemand die zich niet heeft laten vaccineren daarmee zodanig handelt als omschreven in Psalm 55:24 en Prediker 7:17? Anders gezegd, hebben ze daarmee God genoodzaakt hun leven op aarde te beëindigen?
Vraag 2
Of, zoals je met enige regelmaat hoort beweren, is niet vaccineren gelijk aan het gedrag van de alcoholist, die zichzelf een fatale leveraandoening bezorgt?
Antwoord 1
In beide schriftgedeelten gaat het om mensen die zich in geen enkel opzicht iets van God of van hun medemens aantrekken. Ze gaan hun eigen egoïstische, rücksichtslose gang, desnoods over lijken. Ze hebben een attitude van God bestaat niet, of, God ziet het niet, of, God kan mij toch niet tegenhouden. Een vergelijking met mensen die zich niet laten vaccineren gaat niet op.
Antwoord 2
Bij het voorbeeld van de alcoholist gaat het om een willens en wetens slecht omgaan met de eigen gezondheid. Wie zich niet laat vaccineren doet dat over het algemeen met de beste bedoelingen. Men vindt niet vaccineren beter dan wel, omdat de betrokkene van mening is dat aan het vaccin allerlei onbekende gezondheidsrisico’s kleven. Of men ziet andersoortige gevaren opdoemen, die het alleszins begrijpelijk maken dat men zich niet laat inenten, zelfs al deelt de omgeving deze bezwaren niet. Ook deze vergelijking gaat mank.
Nee, het is allemaal niet zo zwart-wit. Uiteindelijk kunnen we maar een ding met zekerheid vaststellen.
Sterven zonder God en Zijn Christus,
sterven zonder dat je behouden bent, is altijd te vroeg!