De Opname
In dit artikel wil ik (opnieuw) de aandacht vestigen op de naderende Opname. Christus komt voor Zijn Gemeente, voert haar omhoog, weg van deze aarde. Hij is de Bruidegom Die Zijn bruid komt halen. De Opname is een geweldige belofte! Een wedergeboren christen hoeft vanwege deze belofte nimmer te vrezen voor de antichrist, of voor de grote verdrukking. Of hij ontslaapt nog voor de Opname, en daarmee dus voor de grote verdrukking, of hij wordt mee opgenomen met de Opname, en zal dientengevolge de grote verdrukking niet hoeven door te maken!
Opname versus Wederkomst
Met betrekking tot het eind der tijden onderscheiden we twee komsten van de Here Jezus. De eerste is de Opname (van de Gemeente), de tweede is Zijn Wederkomst voor Israël. Dit zijn twee volkomen verschillende zaken. We mogen de ene niet negeren ten koste van de andere, we mogen ze evenmin samenvoegen tot een en hetzelfde voorval.
De periode die begint met de Opname en loopt tot en met de Wederkomst wordt de Dag des Heren genoemd. Er zit dus minstens zeven jaar tussen Opname en Wederkomst. Tevens moeten we vaststellen dat de Opname betekent een wegvoeren van gelovigen van de aarde vandaan. De Wederkomst daarentegen is een komen van de Here Jezus en de Zijnen naar deze aarde toe, naar Zijn volk Israël dat op aarde blijft (in het Duizendjarig Rijk).
Kenmerken ‘gewoon sterven’
Wanneer een gelovige ontslaapt, komt hij niet in een vaag soort niemandsland terecht. Tunnels, geleide-engelen die een trip door het hiernamaals aanbieden en wat dies meer zij, komen in de Bijbel niet voor. De Schrift zegt wel duidelijk dat op het juiste moment engelen klaar staan om de overleden gelovige naar het Paradijs te brengen1.
Het gebeurde nu dat de bedelaar stierf en door de engelen in de schoot van Abraham gedragen werd. (Lukas 16:22)
Engelen brachten de bedelaar Lazarus in de schoot van Abraham. Een vergelijk met een ander vers toont aan dat hiermee het paradijs bedoeld wordt.
En Jezus zei tegen hem: Voorwaar, zeg Ik u, heden zult u met Mij in het paradijs zijn. (Lukas 23:43)
Ook Paulus maakt melding van deze plaats. Sterker, hij is er zelf geweest.
3 En ik weet van deze mens (Paulus zelf) (…)
4 dat hij werd opgenomen in het paradijs (…) (2 Korinte 12:3-4)
De gelovige die ontslaapt, verlaat het lichaam en wordt naar het paradijs gebracht. Paulus noemt dat ‘bij de Here inwonen’.
6 Wij hebben dus altijd goede moed en weten dat wij, zolang wij in het lichaam inwonen, uitwonend zijn van de Heere,
(…)
8 Maar wij hebben goede moed en wij hebben er meer behagen in om uit het lichaam uit te wonen en bij de Heere in te wonen. (2 Korinte 5:6,8)
Dit gaat nu al 2000 jaar zo. De praktijk is dat in het alledaagse spraakgebruik gelovigen én ongelovigen ongeveer dezelfde houding hebben tegenover de dood. Een houding van onzekerheid. Wat de gelovige betreft is dat volkomen onterecht. Gods beloften in de Here Jezus staan als een huis, ook nu nog na al die eeuwen.
Paulus, een apostel van Jezus Christus, overeenkomstig het bevel van God, onze Zaligmaker, en van de Heere Jezus Christus, onze hoop, (1 Timotheüs 1:1)
terwijl wij verwachten de zalige hoop en verschijning van de heerlijkheid van de grote God en onze Zaligmaker, Jezus Christus. (Titus 2:13)
Hoe anders is de Bijbelse verwachting voor de ongelovige!
En zoals het voor de mensen beschikt is dat zij eenmaal moeten sterven en dat daarna het oordeel volgt (Hebreeën 9:27)
Kenmerken Opname
Wat heeft de gelovige te verwachten? Sterven of de Opname? Naar mijn overtuiging de Opname. Vanaf het allereerste begin van de Gemeente wisten de gelovigen dat ‘wij niet allen zullen ontslapen’. Paulus gebruikt het woordje ‘wij’. Ook hij leefde in die verwachting.
51 Zie, ik vertel u een geheimenis: Wij zullen wel niet allen ontslapen, maar wij zullen allen veranderd worden,
52 in een ondeelbaar ogenblik, in een oogwenk, bij de laatste bazuin. Immers, de bazuin zal klinken en de doden zullen als onvergankelijke mensen opgewekt worden, en ook wij zullen veranderd worden. (1 Korinte 15:51-52)
Het gaat dus om iets volkomen nieuws, iets dat voorheen onbekend was, een geheimenis. Wij zullen niet allen ontslapen maar wij zullen wel allen veranderd worden. Ziehier de verwachting die elke gelovige mag hebben. Ontslapen? Misschien, maar onze eerste gedachte is ‘niet allen’. Ook in het beroemde gedeelte over de Opname uit de brief aan de Thessalonicenzen spreekt Paulus woorden van gelijke strekking.
Want dit zeggen wij u met een woord van de Heere, dat wij die levend zullen overblijven tot de komst van de Heere, de ontslapenen beslist niet zullen voorgaan. (1 Thessalonica 4:15)
‘Wij die levend zullen overblijven tot de komst van de Heer’, dát ligt ten grondslag aan de juiste houding van de gelovige. Dát hebben we te verwachten, dát moet spreken uit onze geloofshouding. Dát is onze hoop. Mogelijk sterven we voordat het zover is. En dat is ook goed. Er is in voorzien, God stuurt zijn engelen. Maar we hebben in de eerste plaats hoop op de verschijning van onze Heer en Heiland. Petrus jubelt het als het ware uit.
Geprezen zij de God en Vader van onze Heere Jezus Christus, Die ons (…) opnieuw geboren deed worden tot een levende hoop (…) (1 Petrus 1:3)
Opnieuw geboren tot een levende hoop! Niet, we hebben hoop, maar, we zijn het. Hét wezenskenmerk van elke gelovige zou hoop moeten zijn. Hoop op de komst van de Here Jezus Die ons komt halen. Wat een verschil met de ongelovige mens. Paulus noemt hen ‘anderen, die geen hoop hebben’ (1 Thessalonica 4:13). Die hoop werkt grote dingen uit. Let op het woordje ‘daarom’!
Daarom, mijn geliefde broeders, wees standvastig, onwankelbaar, altijd overvloedig in het werk van de Heere, in de wetenschap dat uw inspanning niet tevergeefs is in de Heere. (1 Korinte 15:58)
Zo dan, troost elkaar met deze woorden. (1 Thessalonica 4:18) (HSV)
Vermaant elkander dus met deze woorden. (1 Thessalonica 4:18) (NBG)
Gelovigen die leven vanuit de hoop van de Opname zullen zich inzetten voor werk van de Heer. Aan de andere kant, hoop op de Opname mag ook een rol spelen als gelovigen bemoediging nodig hebben, of misschien moeten worden aangespoord tot beter gedrag.
Voor alle duidelijkheid: Bij het overlijden van individuele gelovigen zijn het engelen die klaar staan om de gestorvene mee te nemen. Als het gaat om de Opname van de complete Gemeente, komt de Here Jezus Zelf. Hij komt immers voor Zijn bruid!
De volgorde van gebeurtenissen
De eerste aankondiging van de Opname vinden we in het evangelie van Johannes.
1 Laat uw hart niet in beroering raken; u gelooft in God, geloof ook in Mij.
2 In het huis van Mijn Vader zijn veel woningen; als dat niet zo was, zou Ik het u gezegd hebben. Ik ga heen om een plaats voor u gereed te maken.
3 En als Ik heengegaan ben en plaats voor u gereedgemaakt heb, kom Ik terug en zal u tot Mij nemen, opdat ook u zult zijn waar Ik ben. (Johannes 14:1-3)
De Here Jezus vertelt Zijn discipelen over de Opname. Hij vertelt over het Huis van de Vader. Dat is de plaats waar naartoe Hij de Gemeente zal brengen. Maar dat gaat niet zomaar. Er zal plaats gemaakt moeten worden voor de gelovigen. Dat zal worden gedaan door de Here Jezus Zelf. Het plaatsbereiden vindt plaats op Golgotha. Met andere woorden, het benodigde werk is inmiddels al zo’n 2000 jaar klaar. Alles wacht nu op de komst van de Here Jezus. Hij komt terug, neemt de totale Gemeente tot Zich, en brengt haar in de plaats waar Hij ook is.
Paulus legt uit hoe het kan dat mensen van deze aarde worden weggevoerd.
51 Zie, ik vertel u een geheimenis: Wij zullen wel niet allen ontslapen, maar wij zullen allen veranderd worden,
52 in een ondeelbaar ogenblik, in een oogwenk, bij de laatste bazuin. Immers, de bazuin zal klinken en de doden zullen als onvergankelijke mensen opgewekt worden, en ook wij zullen veranderd worden. (1 Korinte 15:51-52)
Toen de Here Jezus opstond uit het graf, was Zijn lichaam veranderd. We noemen het ‘een verheerlijkt lichaam’. Het heeft eigenschappen en vermogens die een ‘normaal’ lichaam verre te boven gaan. De ‘bouw’ van het lichaam is ook anders. Een menselijk lichaam wordt aangeduid met ‘vlees en bloed’. Zo’n lichaam is niet geschikt om in te gaan in het Vaderhuis.
Maar dit zeg ik, broeders, dat vlees en bloed het Koninkrijk van God niet kunnen beërven, en de vergankelijkheid beërft de onvergankelijkheid niet. (1 Korinte 15:50).
Het lichaam moet worden veranderd. De Here Jezus Zelf duidt Zijn nieuwe lichaam aan met ‘vlees en beenderen’.
Zie Mijn handen en Mijn voeten, want Ik ben het Zelf. Raak Mij aan en zie, want een geest heeft geen vlees en beenderen, zoals u ziet dat Ik heb. (Lukas 24:39)
Als het moment van de Opname daar is, zal de bazuin klinken. Op dat signaal zullen alle in Christus gestorvenen opstaan in dat nieuwe onvergankelijke lichaam. Ook de dan nog levende christenen zullen op dat moment worden veranderd, en hetzelfde onvergankelijke lichaam ontvangen. Samen vormen zij de complete Gemeente, die voor het eerst in zijn totaliteit levend en wel op aarde is.
In zijn brief aan Filippi gaat Paulus nog iets nader in op dat nieuwe lichaam.
20 Ons burgerschap is echter in de hemelen, waaruit wij ook de Zaligmaker verwachten, namelijk de Heere Jezus Christus,
21 Die ons vernederd lichaam veranderen zal, zodat het gelijkvormig wordt aan Zijn verheerlijkt lichaam, overeenkomstig de werking waardoor Hij ook alle dingen aan Zichzelf kan onderwerpen. (Filippi 3:20-21)
De Here Jezus had het al gezegd, Hij zal de Gemeente in het Vaderhuis brengen. Paulus noemt dat ‘een burgerschap in de hemelen’. Hij beschrijft hier nogmaals de noodzaak van een veranderd lichaam, maar nu in andere bewoordingen. We leven allemaal – sinds de zondeval – in een vernederd lichaam. De Here Jezus zal dat lichaam veranderen zodat het gelijkvormig (niet: gelijk!) wordt aan Zijn verheerlijkt lichaam. We begrijpen hieruit dat de wonderlijke eigenschappen van het verheerlijkte lichaam van de Here ook het onze zullen kenmerken.
Het meest uitgebreide bericht over de Opname staat in 1 Thessalonica.
13 Maar ik wil niet, broeders, dat u onwetend bent ten aanzien van hen die ontslapen zijn, opdat u niet bedroefd bent zoals ook de anderen, die geen hoop hebben.
14 Want als wij geloven dat Jezus gestorven en opgestaan is, zal ook God op dezelfde wijze hen die in Jezus ontslapen zijn, terugbrengen met Hem.
15 Want dit zeggen wij u met een woord van de Heere, dat wij die levend zullen overblijven tot de komst van de Heere, de ontslapenen beslist niet zullen voorgaan.
16 Want de Heere Zelf zal met een geroep, met de stem van een aartsengel en met een bazuin van God neerdalen uit de hemel. En de doden die in Christus zijn, zullen eerst opstaan.
17 Daarna zullen wij, de levenden die overgebleven zijn, samen met hen opgenomen worden in de wolken, naar een ontmoeting met de Heere in de lucht. En zo zullen wij altijd bij de Heere zijn.
18 Zo dan, troost elkaar met deze woorden. (1 Thessalonica 4:13-18)
In Thessalonica was men bedroefd, ja ontzet. Wat bleek? Broeders en zusters stierven. Dat zou toch niet? Ze dachten dat de Opname inhield dat niemand van hen nog zou sterven, ze zouden immers allemaal door de Here Jezus worden weggevoerd. Maar nu er toch medegelovigen stierven, bleek dat een misvatting. Hoe moest dat nu? Wat zou er met die gestorvenen gaan gebeuren? Zouden die achterblijven? Nee, zegt Paulus, zo zit het niet. De Here Jezus is gestorven en opgestaan. Zo zullen ook alle gestorven gelovigen weer opstaan. Een aartsengel zal roepen, een bazuin zal klinken, en dan zal de Here Jezus Zelf neerdalen uit de hemel. Hij zal niet op aarde komen, maar wel dichtbij komen. En dan gebeurt het. Alle gelovige gestorvenen zullen opstaan. Samen met hen zullen de nog levende gelovigen weggevoerd worden. In de lucht zullen ze de Here Jezus ontmoeten, om daarna voor altijd samen bij Hem te zijn.
Paulus rept hier niet over veranderde lichamen, over vergankelijkheid en onvergankelijkheid, over vernederd en verheerlijkt. Ook niet over het Vaderhuis als eindbestemming. Dat lazen we op andere plaatsen. Schrift met Schrift vergelijkend, zoals we nu hebben gedaan, maakt het plaatje compleet en logisch samenhangend.
Kortom, dit is de zalige hoop en verwachting voor elke Christen!
Kenmerken Wederkomst
Willen we het verschil tussen (O)pname en (W)ederkomst scherp onderscheiden dan moeten we die puntsgewijs tegenover elkaar zetten.
(O) Christus daalt neer vanuit de hemel. Hij zal niet op aarde komen, maar de aarde dicht naderen.
Daarna zullen wij (…) opgenomen worden in de wolken, naar een ontmoeting met de Heere in de lucht. (1 Thessalonica 4:17)
(W) Christus daalt neer op aarde, op de Olijfberg in Jeruzalem.
Op die dag zullen Zijn voeten staan op de Olijfberg, die voor Jeruzalem ligt, ten oosten ervan. (Zacharia 14:4)
(O) De gelovigen worden meegenomen.
En als Ik heengegaan ben en plaats voor u gereedgemaakt heb, kom Ik terug en zal u tot Mij nemen, opdat ook u zult zijn waar Ik ben. (Johannes 14:1-3)
(W) De ongelovigen worden meegenomen.
40 Dan zullen er twee op het veld zijn, een wordt meegenomen en een achtergelaten;
41 twee vrouwen zullen met de molensteen malen, een wordt meegenomen en een achtergelaten. (Telos)(Mattheüs 24:37-41)2
(O) Christus komt voor Zijn bruid.
2 In het huis van Mijn Vader zijn veel woningen; als dat niet zo was, zou Ik het u gezegd hebben. Ik ga heen om een plaats voor u gereed te maken.
3 En als Ik heengegaan ben en plaats voor u gereedgemaakt heb, kom Ik terug en zal u tot Mij nemen, opdat ook u zult zijn waar Ik ben. (Johannes 14:2-3)
(W) Christus komt met Zijn bruid.
Dan zal de HEERE, mijn God, komen: al de heiligen met U! (Zacharia 14:5)
(O) Christus haalt Zijn Bruid (= alle gelovigen) in Hoogst Eigen Persoon.
(…) kom Ik terug en zal u tot Mij nemen (…) (Johannes 14:3)
(W) Engelen verzamelen de uitverkorenen.
En Hij zal Zijn engelen uitzenden onder luid bazuingeschal, en zij zullen Zijn uitverkorenen bijeenbrengen uit de vier windstreken, van het ene uiterste van de hemelen tot het andere uiterste ervan. (Mattheüs 24:31)
(O) De Opname was onbekend in het Oude Testament.
(W) De wederkomst wordt vaak voorzegd in het Oude Testament.
(O) Voorafgaand aan de Opname zijn geen tekenen te verwachten.
(W) De Wederkomst zal door middel van veel tekenen worden aangekondigd.
Zo ook u, wanneer u al deze dingen (de in de voorgaande verzen genoemde tekenen) zult zien, weet dan dat het nabij is, voor de deur. (Mattheüs 24:33)
(O) Het is een tijd van vervulling, van vervolmaking.
Vader, Ik wil dat waar Ik ben, ook zij bij Mij zijn die U Mij gegeven hebt, opdat zij Mijn heerlijkheid zien, die U Mij gegeven hebt, omdat U Mij hebt liefgehad vóór de grondlegging van de wereld. (Johannes 17:24)
En als Ik heengegaan ben en plaats voor u gereedgemaakt heb, kom Ik terug en zal u tot Mij nemen, opdat ook u zult zijn waar Ik ben. (Johannes 14:3)
(W) Het is een tijd van angst, vernietiging en oordeel.
21 Want dan zal er een grote verdrukking zijn, zoals er niet geweest is vanaf het begin van de wereld, tot nu toe, en zoals er ook nooit meer zijn zal.
22 En als die dagen niet ingekort werden, zou er geen vlees behouden worden; (…) (Mattheus 24:21-22)
(O) Alleen de Gemeente wordt opgenomen.
16 (…) En de doden die in Christus zijn, zullen eerst opstaan.
17 Daarna zullen wij, de levenden die overgebleven zijn, samen met hen opgenomen worden in de wolken, naar een ontmoeting met de Heere in de lucht. (…) (1 Thessalonica 4:16-17)
(W) Alle mensen op aarde zijn erbij betrokken.
En dan zal aan de hemel het teken van de Zoon des mensen verschijnen; en dan zullen al de stammen van de aarde rouw bedrijven en zij zullen de Zoon des mensen zien, als Hij op de wolken van de hemel komt met grote kracht en heerlijkheid. (Mattheüs 24:30)
(O) Het gebeuren van de Opname is aan het oog van de mensheid onttrokken.
51 Zie, ik vertel u een geheimenis: Wij zullen wel niet allen ontslapen, maar wij zullen allen veranderd worden,
52 in een ondeelbaar ogenblik, in een oogwenk, bij de laatste bazuin.(…) (1 Korinte 15:51-52)
(W) De Wederkomst zal zichtbaar zijn voor alle mensen in de wereld
Zie, Hij komt met de wolken, en elk oog zal Hem zien, ook zij die Hem doorstoken hebben. En alle stammen van de aarde zullen rouw over Hem bedrijven. Ja, amen. (Openbaring 1:7)
Wanneer?
Hierboven constateerden we het al: ‘Voorafgaand aan de Opname zijn geen tekenen te verwachten’. Dat betekent dus dat de Opname elk ogenblik kan plaatsvinden. En dat heeft weer tot gevolg dat van elke gelovige een soort stand-by houding wordt verwacht. Wees gereed, want de Heer komt misschien vandaag nog!
Het lastige van de vaststelling ‘geen tekenen voorafgaande aan de Opname’ is de bewijslast. Hoe bewijs je iets dat er niet is? Toch staan we niet helemaal met lege handen. Er is namelijk een aantal Schriftplaatsen aan te wijzen waaruit die stand-by houding blijkt. Als de Nieuw-Testamentische gelovigen voortdurend in een staat van ‘we vertrekken binnenkort’ verkeren, zegt dat iets over het waarom van het ontbreken van tekenen.
De Here Jezus vertelt over het Vaderhuis, en geeft de belofte dat de gelovige daar eens naartoe zullen worden gebracht. De Heer zegt niets over een teken. Hij zegt slechts dat Hij terug zal komen om de Gemeente te halen.
1 Laat uw hart niet in beroering raken; u gelooft in God, geloof ook in Mij.
2 In het huis van Mijn Vader zijn veel woningen; als dat niet zo was, zou Ik het u gezegd hebben. Ik ga heen om een plaats voor u gereed te maken.
3 En als Ik heengegaan ben en plaats voor u gereedgemaakt heb, kom Ik terug en zal u tot Mij nemen, opdat ook u zult zijn waar Ik ben. (Johannes 14:1-3)
Paulus prijst de Thessalonicenzen. Ze hebben zijn prediking met open hart ontvangen, zich van de afgoden bekeerd, zijn God gaan dienen, en verwachten Zijn Zoon. Het wordt allemaal in een adem genoemd. Het zijn kenmerken die gelijktijdig van toepassing zijn op de Thessalonicenzen.
9 Want zij vermelden zelf over ons hoezeer wij ingang bij u gekregen hebben en hoe u zich van de afgoden tot God bekeerd hebt om de levende en waarachtige God te dienen,
10 en Zijn Zoon uit de hemelen te verwachten, Die Hij uit de doden heeft opgewekt, namelijk Jezus, Die ons verlost van de komende toorn. (1 Thessalonica 1:9-10)
De Dag des Heren zal de ongelovigen overvallen, zoals een dief onverwacht in de nacht komen. Niet alzo de Thessalonicenzen. Zij zijn kinderen van het licht, kinderen van de dag. Zij weten dat de Heer elk moment kan komen. Ze zijn er klaar voor.
4 Maar u, broeders, bent niet in duisternis, zodat die dag u als een dief zou overvallen.
5 U bent allen kinderen van het licht en kinderen van de dag. Wij zijn niet van de nacht en ook niet van de duisternis.
6 Laten wij dan niet, evenals de anderen, slapen, maar laten wij waakzaam en nuchter zijn.
7 Want zij die slapen, slapen ’s nachts en zij die dronken zijn, zijn ’s nachts dronken.
8 Maar laten wij, die van de dag zijn, nuchter zijn, bekleed met het borstharnas van geloof en liefde, en met de hoop op de zaligheid als helm.
9 Want God heeft ons niet bestemd tot toorn, maar tot het verkrijgen van de zaligheid, door onze Heere Jezus Christus, (1 Thessalonica 5:4-9)
Ook de gemeenten te Korinte leeft in de verwachting van de spoedige komst van de Heer.
zodat het u aan geen genadegave ontbreekt, terwijl u de openbaring van onze Heere Jezus Christus verwacht. (1 Korinte 1:7)
Aan Titus schrijft Paulus woorden van gelijke strekking.
terwijl wij verwachten de zalige hoop en verschijning van de heerlijkheid van de grote God en onze Zaligmaker, Jezus Christus. (Titus 2:13)
Johannes benadrukt dat de wetenschap dat de Heer elk moment kan komen, ook een verantwoordelijkheid met zich meebrengt. De gelovige laat zien dat hij de verwachting serieus neemt, door zich permanent rein te houden.
2 Geliefden, nu zijn wij kinderen van God, en het is nog niet geopenbaard wat wij zullen zijn. Maar wij weten dat, als Hij geopenbaard zal worden, wij Hem gelijk zullen zijn; want wij zullen Hem zien zoals Hij is.
3 En ieder die deze hoop op Hem heeft, reinigt zich, zoals Hij rein is. (1 Johannes 3:2-3)
Aan het eind van de Bijbel is het de Here Jezus Zelf die nogmaals benadrukt dat Hij spoedig zal komen.
7 En zie, Ik kom spoedig. Zalig is hij die de woorden van de profetie van dit boek in acht neemt.
12 En zie, Ik kom spoedig en Mijn loon is bij Mij om aan ieder te vergelden zoals zijn werk zal zijn.
20 Hij Die van deze dingen getuigt, zegt: Ja, Ik kom spoedig. Amen. Ja, kom, Heere Jezus! (Openbaring 22:7, 12, 20)
Over de logica van de Opname
Zowel in het Oude als in het Nieuwe Testament zien we een inktzwarte donkere wolk geschilderd: eens, in de (verre) toekomst komt de Dag des Heren. Nu maakt het nogal wat uit tot welke groep mensen iemand behoort. Wat voor de een een bedreigend is, kan voor de ander juist een bemoediging zijn.
1. Als het over de Gemeente van Christus gaat wordt nooit dreigende taal gebruikt. Alle berichten over de Opname zijn hoopvol en stemmen tot een verlangend omhoog kijken. De Opname wordt gezien als de eerste stap in de Dag des Heren.
2. Voor Israël betekent de Dag des Heren verlost worden uit de macht van al zijn vijanden. Voordat dit gebeurt komt nog een periode van beproeving, die God zal inzetten om de harten van Zijn volk tot Hem terug te brengen. Deze dingen gebeuren tijdens de laatste jaarweek.
3. Dan zijn er nog de volken, die zich tegen God hebben gekeerd, de afvallige christenen en Joden, die zich niet bekeren. Voor dezen is de Dag des Heren bedreigend. Zij hebben Gods oordeel te verwachten. Met name in de komst van de antichrist zal God een eeuwig oordeel over deze groep mensen brengen.
We vinden in het Nieuwe Testament een aantal teksten die duidelijk maken dat alleen (1) voor de Gemeente van Christus kan gelden.
Het oordeel is een onderdeel van de Dag des Heren. De gelovige komt daar niet.
Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: wie mijn woord hoort en gelooft Hem die Mij heeft gezonden, die heeft eeuwig leven en komt niet in het oordeel, maar is uit de dood overgegaan in het leven. (Johannes 5:24)
De Dag des Heren openbaart de toorn van God. Het is de Here Jezus die de gelovige daarvan verlost.
en Zijn Zoon uit de hemelen te verwachten, Die Hij uit de doden heeft opgewekt, namelijk Jezus, Die ons verlost van de komende toorn. (1 Thessalonicenzen 1:10)
Paulus zet in de brief aan Efeze uiteen dat God Zijn kinderen al uitverkoren heeft voor de grondlegging van de wereld. Die uitverkiezing was zeker niet bedoeld om Gods toorn te ondergaan.
Want God heeft ons niet bestemd tot toorn, maar tot het verkrijgen van de zaligheid, door onze Heere Jezus Christus, (1 Thessalonicenzen 5:9)
De Dag des Heren zal voor miljoenen een tijd van verzoeking zijn – denk aan het optreden van de antichrist, met zijn merkteken. Christus belooft dat Hij ons daarvoor zal bewaren.
Omdat u het woord van Mijn volharding hebt bewaard, zal Ik ook u bewaren voor het uur van de verzoeking, die over heel de wereld komen zal, om hen die op de aarde wonen te verzoeken. (Openbaring 3:10)
Conclusie
De Opname is de hoop, de troost en de bemoediging voor elke gelovige. Op die machtige gebeurtenis moet onze blik gericht zijn. We zijn immers wedergeborenen tot een levende hoop.
Noten
1 In een gesprek over deze dingen dat ik vele jaren terug mocht hebben met een collega, maakte ik melding van deze dienst van engelen aan een pas overledene. Terwijl ik dat zo verwoordde zette mijn vakgenoot grote ogen op. Hij wist zich ineens een verhaal te herinneren dat al geruime tijd in zijn familie de ronde deed. Men had bericht gekregen dat een dierbaar familielid op zijn uiterste lag. De persoon die naderhand dit verhaal vertelde, was al fietsend op weg naar de woning van de stervende. Terwijl hij het huis in het vizier kreeg, zag hij ineens zeer duidelijk een helwitte streep van achter zich in de richting van het huis flitsen. Enigszins ontdaan door dit schouwspel zette hij extra aan om zo spoedig mogelijk te kunnen arriveren. Eenmaal binnen bleek dat het familielid net was gestorven …
2 Ongelukkigerwijs zien velen deze woorden van de Here Jezus uit Mattheüs als overeenkomend met de hierboven gehanteerde passages over de Opname. Dit zorgt helaas voor veel verwarring.
De Here Jezus schetst in Mattheüs 24:37-42 de wereld van vlak voor de zondvloed. Alles ging zijn dagelijkse gangetje, niemand had in de gaten dat de wereld zoals zij die kenden zeer binnenkort niet langer zou bestaan. Zo zal het ook zijn in de dagen voorafgaand aan de wederkomst van Christus. Iedereen doet zijn ding, niemand heeft in de gaten dat grote gebeurtenissen op het punt staan te worden uitgevoerd. Oordeel zelf.
37 Want zoals de dagen van Noach, zo zal de komst van de Zoon des mensen zijn.
38 Want zoals zij waren in die dagen voor de zondvloed, etend en drinkend, trouwend en uithuwelijkend, tot op de dag dat Noach in de ark ging,
39 en zij het niet merkten, totdat de zondvloed kwam en hen allen wegnam, zo zal ook de komst van de Zoon des mensen zijn.
40 Dan zullen er twee op het veld zijn, een wordt meegenomen en een achtergelaten;
41 twee vrouwen zullen met de molensteen malen, een wordt meegenomen en een achtergelaten.
42 Waakt dan, want u weet niet op welke dag uw Heer komt. (Telos)(Mattheus 24:37-42)
De zondvloed maakte een definitieve scheiding tussen twee groepen mensen: zij die werden weggenomen en zij die achterbleven (in de ark). Duidelijk is dat het woord ‘weggenomen’ hier een negatieve betekenis heeft. Wegnemen houdt in ‘sterven door verdrinking’. Als de analogie correct is, dan betekent dit dat het ‘een wordt meegenomen’ slecht nieuws is voor wie het betreft. In de gelijkenis van het sleepnet uit Mattheüs 13 vinden we een duidelijke bevestiging.
49 Zo zal het zijn in de voleinding van de eeuw: de engelen zullen uitgaan en de bozen uit het midden van de rechtvaardigen afscheiden
50 en hen in de vuuroven werpen; daar zal het geween zijn en het tandengeknars. (Mattheüs 13:49-50)
Bij de voleinding van de eeuw wil zeggen aan het eind van de grote verdrukking. De engelen worden uitgestuurd om alle ‘bozen’ van tussen de rechtvaardigen uit te halen. De rechtvaardigen worden achtergelaten. U ziet, het is precies het omgekeerde van de Opname. Daar worden de rechtvaardigen meegenomen, en de ongelovigen achtergelaten.