Opmerking: Deze tekst gaat over de opvattingen en gebruiken rond avondmaal en eredienst in de Vergadering van Gelovigen. 

Geheimenissen

Als Paulus in Efeze 3 schrijft over de Gemeente dan is hij enthousiast en diep onder indruk. Hij spreekt ook van zijn groot inzicht in deze dingen. Dat is geen opschepperij, dat is alleen maar om aan te geven dat er zoveel te leren, te waarderen en te genieten is van alles wat God ons heeft gegeven. 

Aan het eind van Openbaring wordt in metaforen over de Gemeente gesproken. De Gemeente is de Bruid van Christus, de Gemeente is het Nieuwe Jeruzalem. Die twee beelden zijn zo rijk, dat het enthousiasme van Paulus enigszins navoelbaar wordt.

Nog wonderlijker wordt het als we lezen dat God Zich niet ontfermt over engelen (Hebreeën 2:16). De Zoon van God is Mens geworden, geen engel. Bovendien mogen we weten dat de gelovigen ‘in Christus’ boven de ‘overheden en machten in de hemelse gewesten’ zijn geplaatst (Efeze 1:21). ‘Overheden en machten in de hemelse gewesten’ zijn boze machten. De niet-gelovige mens staat onbeschermd onder invloed van deze machten, die voortdurend proberen hen aan te zetten tot overtreden. Deze machten hebben zeker gemerkt dat gelovigen niet langer beïnvloedbaar zijn (Efeze 2:2-3). Hoe dat kan wordt hun duidelijk gemaakt door het spreken van gelovigen over deze dingen en door het wezen en functioneren van de Gemeente.  

opdat nu door de gemeente aan de overheden en de machten in de hemelse gewesten de veelvuldige wijsheid van God bekendgemaakt zou worden (Efeze 3:10)

Engelen zijn belangrijk. Het zijn dienende geesten, die uitgezonden worden ten dienste van gelovigen (Hebreeën 1:14). Hoezeer engelen qua vermogens de mens ook overtreffen, aangaande het geheimenis van de Gemeente is hun kennis beperkt. Petrus vertelt ons dat engelen graag meer willen weten. 

Aan hen werd geopenbaard dat zij niet zichzelf, maar ons dienden in de dingen die u nu verkondigd zijn door hen die u het Evangelie verkondigd hebben door de Heilige Geest, Die vanuit de hemel gezonden is; dingen, waarin de engelen begerig zijn zich te verdiepen. (1 Petrus 1:12)

Elke keer als de Gemeente bijeen is, zijn ook engelen aanwezig. Zij letten nauwkeurig op, en hopen weer iets meer te leren van ‘de veelkleurige wijsheid van God’ zoals die is geopenbaard in de Gemeente.

En wij? Wij zijn bevoorrecht. Wij mogen niet alleen weten van deze heerlijke dingen, we zijn nota bene het onderwerp, het gaat over óns. Daarom hebben we ook een grote verantwoordelijkheid. Als engelen graag meer van deze dingen willen weten, kunnen wij dan achterblijven? En als deze dingen zichtbaar worden in het spreken en handelen van gelovigen, en in het samenkomen van de Gemeente, zouden we dan niet extra zorgvuldig, ja eerbiedig handelen? Dat gaat niet zonder kennis. Hoe meer we weten, hoe groter onze bewondering voor God en Zijn Christus, hoe zorgvuldiger en eerbiediger onze handel en wandel.

Het avondmaal

Het hart van alle gebeuren in de Gemeente is het avondmaal. Deze maaltijd des Heren heeft twee kanten:

  1. Het is een gedachtenismaal, vaak ook wel de broodbreking genoemd. Het accent ligt op het persoonlijke van de deelname.
  2. Het avondmaal is ook een uitdrukking geven aan de eenheid van het lichaam, meestal  noemen we dit deelnemen (of deelhebben) aan de Tafel van de Heer. Het accent ligt op het gemeenschappelijke van de deelname.

In dit artikel hoop ik eerst de betekenis van beide aspecten toe te lichten. Dit gaat echter niet zonder Bijbelteksten. Omdat het er zoveel zijn, zal ik in tegenstelling tot de meeste andere artikelen alleen de vindplaats vermelden. Neem de moeite ze op te zoeken, ze te lezen en te overdenken. Wat de Tafel van de Heer betreft, bedenk dat daarmee niet een meubelstuk wordt bedoeld. Het is een metafoor, een beeld. 

Na de opmerkingen over het Avondmaal volgen enkele punten over priesterschap en eredienst.

Het avondmaal als gedachtenismaal

De Here Jezus vertelt Petrus en de overige discipelen dat Hij Zijn gemeente zal bouwen (Mattheūs 16:18). Zal bouwen, want dat is op dat moment nog een zaak van de toekomst. De bouw van de gemeente begint met de komst van de Heilige Geest op de Eerste Pinksterdag (1 Korinte 12:13)

Het is de gemeente van Jezus Christus, want door Hem gekocht en betaald (1 Korinte 6:20). De prijs die Hij betaalde is van onschatbare waarde: Zijn bloed, Zijn leven (1 Petrus 1:18-19). Het is van groot belang dat we dat nooit vergeten (Lukas 22:19-20). We eten het brood en drinken van de wijn om aan Hem te denken (1 Korinte 11:23-25). Door het eten van het brood en het drinken van de wijn verkondigen we Jezus’ dood (1 Korinte 11:26). Het brood stelt Christus’ menselijke lichaam voor (Lukas 22:19).

De wijn stelt Christus’ bloed voor (Lukas 22:20). Omdat het Zijn gemeente is bepaalt Hij en Hij alleen hoe het in Zijn gemeente moet gaan (Mattheüs 18:15-17). De Gemeente is een wonderlijke zaak. De Here Jezus verzekert ons dat zelfs de kleinst mogelijke gemeenschap (2 à 3 gelovigen) door Hem erkend wordt als (deel van de) gemeente (Mattheüs 18:20). De Here Jezus vraagt in Zijn gebed aan de Vader om de eenheid van de Zijnen (Johannes 17:20-23). De eerste gemeente viert het Avondmaal als gedachtenismaal, als verkondiging (Handelingen 2:46).

Het avondmaal als uitdrukking van eenheid

De apostel Paulus openbaart ons het geheimenis van de gemeente (Efeze 5:29-32). In de samenkomst moeten alle dingen op een gepaste manier en in goede orde gebeuren (1 Korinte 14:40). De gemeente is het geestelijke Lichaam van Christus (Romeinen 12:4-5; 1 Korinte 12:12).

De gemeente is een eenheid (Efeze 3:14-16). Het is onze verantwoordelijkheid die eenheid te bewaren (Efeze 4:3-4). De eenheid wordt gesymboliseerd door het samen eten van het ene brood (1 Korinte 10:17). Door het drinken van de wijn hebben we samen deel aan het bloed van Christus (1 Korinte 10:16). Door het eten van het brood hebben we samen deel aan het lichaam van Christus (1 Korinte 10:16).

Algemeen priesterschap

In het Oude Testament mochten alleen nakomelingen van Aäron priesterdienst verrichten. Voor dit artikel letten we op een van hun taken: het brengen van offers. 

Ook het Nieuwe Testament kent priesters. Zij komen echter niet uit een beperkte groep mensen. Nee, alle gelovigen zijn priesters. Hun offers zijn lof, dank, hulde of aanbidding.

Maar u bent een uitverkoren geslacht, een koninklijk priesterschap, een heilig volk, een volk dat God Zich tot Zijn eigendom maakte; opdat u de deugden zou verkondigen van Hem Die u uit de duisternis geroepen heeft tot Zijn wonderbaar licht (1 Petrus 2:9)

In het Oude Testament had God eisen gesteld waaraan een offer moest voldoen. Het belangrijkste was wel dat het een gaaf dier was, zonder enig gebrek (Leviticus 22:20). Verder moest het wat kosten. Een rijke moest daarom met een groter, kostvaarder offer komen, dan een arme. Bij het brandoffer kon men bijvoorbeeld een rund, een stuk kleinvee of een duif aanbieden (Leviticus 1). Zo werd rekening gehouden met de financiële draagkracht van de offeraar.

Onze offers zijn divers: lofoffers (Hebreeën 13:5), materiële offers of geld (Hebreeën 13:16) en ons doen en laten, toegewijd aan God (Romeinen 12:1). In dit verband gaat het om lofoffers, want we houden ons bezig met de eredienst – die rondom de broodbreking plaatsvindt. Uiteraard kan het niet zo zijn dat iemand redeneert zich te focussen op lofoffers, en de materiële offers en persoonlijke toewijding aan zijn broeders en zusters achterwege laat. Van zo iemand zullen de lofoffers een aanfluiting zijn.

Lofoffers 

We onderscheiden dank, lof en aanbidding. 

Dank: Dank is ons antwoord op wat we gekregen hebben.
Lof: We houden ons bezig met de grootheid van God, zoals die blijkt uit Zijn daden.
Aanbidding: Nu gaat het niet om de daden van God, maar om wat God is: Zijn majesteit, Zijn liefde en barmhartigheid.

Onoprechtheid bij het brengen van offers is van alle tijden. De Here Jezus verwoordt dit probleem tegenover de Joden. 

Dit volk nadert tot Mij met hun mond en eert Mij met de lippen, maar hun hart houdt zich ver bij Mij vandaan (Mattheüs 15:8).

Zo moet het dus niet. Veel zingen, voorlezen uit de Bijbel en bidden heeft alleen waarde als het vanuit het hart komt. Paulus benadrukt het … ‘in uw hart’! 

en spreek onder elkaar met psalmen, lofzangen en geestelijke liederen, en zing voor de Heere en loof Hem in uw hart (Efeze 5:19)

Laat het woord van Christus in rijke mate in u wonen, in alle wijsheid; onderwijs elkaar en wijs elkaar terecht, met psalmen, lofzangen en geestelijke liederen. Zing voor de Heere met dank in uw hart. (Kolosse 3:16)

Eredienst

In de eredienst gaat het om liederen, schriftlezingen (+ eventueel een kleine gedachte ter toelichting) en gebeden. Maar ook het voorlezen van een meegebracht gedicht, of het solo zingen van een lied behoren tot de mogelijkheden. Ook hier past de vermaning van Paulus.

In de samenkomst moeten alle dingen op een gepaste manier en in goede orde gebeuren (1 Korinte 14:40).

Voor die goede orde verdienen verschillende punten de aandacht.

Bedenk allereerst dat de Here Jezus in ons midden is. Hoe (on)eerbiedig is het om pas bij de aanvang van de dienst stil te worden voor de Heer? Bewaar de nieuwtjes voor in de pauze.

1. De Heilige Geest wil door alle gemeenteleden werken. Iedereen moet de gelegenheid krijgen mee te doen. Zorg daarom voor een rustig tempo, zodat ook de ‘minder snelle broeders’ een kans krijgen.

2. De eredienst is een hartenzaak. Dus, opnieuw, zorg voor een rustig tempo, zodat men in stilte na kan denken over wat zojuist werd gezongen, gelezen of gebeden. Pas dan ook kan de Heilige Geest iemand in het hart leggen wat het volgende ‘onderdeel’ van de dienst zal zijn.

3. Wees bereid om te dienen; wees klaar om te dienen. Bereid zijn slaat op onze houding aan het begin van de eredienst, klaar zijn heeft te maken met onze geestelijke inspanningen in de week voorafgaand aan de dienst. Zijn we bezig geweest met de dingen van de Heer? Of is de Bijbel de hele week niet open geweest …

4. Als de stiltes te lang gaan duren, kan dat wijzen op geestelijke armoe. Het omgekeerde is echter ook waar. Een eredienst die vooral bestaat uit het in rap tempo zingen van veel liederen, is evenmin optimaal.

5. Geef bij een lied niet alle coupletten op, maar alleen die waarvan de inhoud aansluit bij het voorafgaande.

Etcetera.

Open versus gesloten

Nederland kent twee typen Vergaderingen. Het verschil zit hem in de manier waarop men gasten ontvangt. Bij de Open Broeders is deelnemen aan de broodbreking op eigen verantwoordelijkheid mogelijk. Anders gezegd, meer dan een belijdenis dat men Christen is wordt niet verlangd.

Bij de Gesloten Broeders is deelnemen aan de broodbreking op eigen verantwoordelijkheid niet mogelijk. Men laat iemand toe na een degelijk gesprek, dat niet op het laatste moment voor de dienst kan plaatsvinden. Onze Vergadering rekent zich tot de Gesloten Broeders.

Een gevleugelde uitdrukking in ‘vergaderland’ is deze: ‘We komen samen op de grondslag van het ene lichaam van Christus’. Dat klinkt mooi, maar wat betekent het? De volgende punten kunnen enige helderheid bieden.

  1. We kennen alleen maar gelovigen, christenen. 
  2. Leden van een kerk of een groep zijn voor ons gelijk aan welke andere gelovige dan ook.
  3. Lid zijn van de vergadering kan evenmin, ook wij zijn allen ‘slechts’ gelovigen.
  4. Alle gelovigen zijn daarentegen wel lid van het Lichaam van Christus.
  5. We zijn verbonden met alle ware gelovigen, want door de Geest zijn we allen tot een Lichaam gedoopt.
  6. Al deze gelovigen willen we graag aan het avondmaal ontvangen.

Bedenk daarbij het volgende: Als ik met iemand aan het avondmaal kan, kan ik ook omgang met hem hebben als broeder. Als ik met iemand omgang kan hebben als broeder, kan ik ook met hem aan het avondmaal. 

Niet elke gelovige heeft kennis van de Bijbelse leer aangaande de Gemeente. Zo was de eerste gemeente te Jeruzalem niet op de hoogte van de gemeente als Lichaam van Christus. Paulus was nog niet tot geloof gekomen, de openbaringen aangaande het Lichaam van Christus lagen nog in de toekomst. Niettemin noteert de Heilige Geest goedkeurend het volgende over die eerste gemeente:

Zij nu bleven volharden in de leer van de apostelen en in de gemeenschap, in de breking van het brood en in de gebeden. (Handelingen 2:42)

Men vierde het avondmaal, ondanks die onvolledige kennis. Het is dus niet nodig alle waarheden over de gemeente te kennen. Het niet hebben van die kennis mag dan ook geen eis bij toelating zijn. Dat wil uiteraard niet zeggen dat het een gelovige siert als hij geen verlangen heeft de geheimenissen aangaande de gemeente te leren kennen.