We hebben het in de afgelopen 6 artikelen gehad over Jezus Christus, het gezegende Hoofd van de Gemeente. Het Hoofd is echter alleen maar Hoofd als er ook een Lichaam is. Dat is er, in de gedaante van de Gemeente. We zouden het Hoofd tekort doen, als we geen aandacht wilden besteden aan het Lichaam. Dat doen we in dit artikel.

Op aarde

Het Lichaam van Christus wordt gevormd door alle gelovigen die op een bepaald moment op aarde wonen.

Want zoals het lichaam één is en veel leden heeft, en al de leden van dit ene lichaam, hoewel het er veel zijn, één lichaam zijn, zo is het ook met Christus. (1 Korinte 12:12)

Sinds de eerste pinksterdag is de Heilige Geest op aarde. Deze voegt leden toe aan het Lichaam van Christus.

(…) wij allen immers zijn door één Geest tot één lichaam gedoopt (1 Korinte 12:13)

De Heilige Geest blijft voor eeuwig in elke christen afzonderlijk, en in de Gemeente als geheel.

16 En Ik zal de Vader bidden, en Hij zal u een andere Trooster geven, opdat Hij bij u blijft tot in eeuwigheid,

17 namelijk de Geest van de waarheid (…) (Johannes 14:16-17)

Gemeente en Heilige Geest samen vormen de weerhouder uit 2 Thessalonica. Daarom wordt Hij met de Opname gelijktijdig met de Gemeente weggenomen.

Want het geheimenis van de wetteloosheid is al werkzaam. Alleen is er iemand die hem nu weerhoudt, totdat hij uit het midden verdwenen is. (2 Thessalonica 2:7)

Het gaat in deze verzen om de werking van de Heilige Geest tegenover de werking van de antichrist.

(…) elke geest die niet belijdt dat Jezus Christus in het vlees gekomen is, is niet uit God; maar dat is de geest van de antichrist, (…), en die nu al in de wereld is. (1 Johannes 4:3) 

Dit alles houdt dus in dat het Lichaam (de Gemeente) op aarde is, niet in de hemel. Paulus maakt dat duidelijk door uit te leggen dat als een lid lijdt, alle leden meelijden. Dat kan niet slaan op gelovigen die in de hemel bij de Heer zijn, daar is immers geen lijden.

26 En als één lid lijdt, lijden alle leden mee. Als één lid eer ontvangt, verblijden alle leden zich mee.

27 Samen bent u namelijk het lichaam van Christus, en ieder afzonderlijk Zijn leden. (1 Korinte 12:26-27)

Wel is het Hoofd (van het Lichaam) in de hemel. Alle gelovigen op aarde hebben in Hem een hemelse positie. 

en heeft ons met Hem opgewekt en met Hem in de hemelse gewesten gezet in Christus Jezus (Efeze 2:6)

Toch moeten we ons blijven realiseren dat leden van het Lichaam hun leven praktisch op aarde leven.

In de hemel

Als een gelovige gestorven is verandert diens positie. Immers, wie sterft, verlaat het lichaam.

Maar wij hebben goede moed en wij hebben er meer behagen in om uit het lichaam uit te wonen en bij de Heere in te wonen. (2 Korinte 5:8)

Aangezien de Heilige Geest in het lichaam van de gelovige woont, en in de Gemeente als geheel, betekent sterven een verlaten van die positie. Ze zijn buiten de eenheid van het Lichaam, en ook buiten de sfeer van de werkzaamheid van de Heilige Geest. Niet dat dit een achteruitgang zou betekenen, integendeel. 

Want in deze tent zuchten wij ook, en verlangen wij er vurig naar met onze woning die uit de hemel is, overkleed te worden (2 Korinte 5:2)

Het feit dat Paulus verlangt naar die hemelse positie zegt genoeg over het geweldige dat ons te wachten staat. Maar het is wel een significante verandering.

Eén Gemeente wereldwijd

Het Lichaam is gevormd uit mensen. Daarbij is geen mensenras uitgezonderd.  Ook maatschappelijke positie, opleiding of afkomst maken niet uit. Ieder die zich bekeert, wordt wedergeboren en toegevoegd aan het Lichaam.

(…) wij allen immers zijn door één Geest tot één lichaam gedoopt, hetzij dat wij Joden zijn, hetzij Grieken, hetzij slaven, hetzij vrijen; en wij allen zijn van één Geest doordrenkt. (1 Korinte 12:13)

Daarbij is het niet van belang dat men Jood is of Griek; daarbij is het niet van belang dat men slaaf is of vrije; daarbij is het niet van belang dat men man is of vrouw; want allen bent u één in Christus Jezus. (Galaten 3:28)

De eenheid is van groot belang. De Here Jezus noemt het in Zijn gebed tot de Vader.

20 En Ik bid niet alleen voor dezen, maar ook voor hen die door hun woord in Mij zullen geloven,

21 opdat zij allen één zullen zijn, zoals U, Vader, in Mij, en Ik in U, dat ook zij in Ons één zullen zijn, opdat de wereld zal geloven dat U Mij gezonden hebt.

22 En Ik heb hun de heerlijkheid gegeven die U Mij gegeven hebt, opdat zij één zijn, zoals Wij Eén zijn;

23 Ik in hen, en U in Mij, opdat zij volmaakt één zijn en opdat de wereld erkent dat U Mij gezonden hebt en hen liefgehad hebt, zoals U Mij hebt liefgehad. (Johannes 16:20-23)

De eenheid is er. Christus heeft die tot stand gebracht op Golgotha. Het gaat aanvankelijk om een eenheid tussen Joden en heidenen, die immers fundamenteel van elkaar gescheiden waren. (Besneden versus onbesneden; Israëliet versus vreemdeling; deel aan de verbonden van de belofte versus zonder hoop, zonder God; etc.)

14 Want Hij is onze vrede, Die beiden één gemaakt heeft. En door de tussenmuur, die scheiding maakte, af te breken,

15 heeft Hij de vijandschap in Zijn vlees tenietgedaan, namelijk de wet van de geboden, die uit bepalingen bestond, opdat Hij die twee in Zichzelf tot één nieuwe mens zou scheppen en zo vrede zou maken,

16 en opdat Hij die beiden in één lichaam met God zou verzoenen door het kruis, waaraan Hij de vijandschap gedood heeft. (Efeze 2:14-16)

Er bestaat dus op aarde slechts één Gemeente. 

Plaatselijke gemeente

Deze ene Gemeente is wereldwijd onderverdeeld in kleinere groepen. Alle gelovigen die in een bepaalde plaats wonen vormen samen de plaatselijke gemeente. Zij vormen een klein stukje van de complete Gemeente. Paulus spreekt in de aanhef van zijn brief aan de gemeente te Korinte de gelovigen aan als ‘de gemeente van God die te Korinte is’.

1 Paulus, (…)

2 aan de gemeente van God die in Korinte is, aan de geheiligden in Christus Jezus, geroepen heiligen, met allen die de Naam van onze Heere Jezus Christus aanroepen, in elke plaats, zowel hun als onze Heere: (1 Korinte 1:1-2)

Duidelijk is dat ook die gemeente een eenheid is, omdat ze deel is van de grote eenheid van de Gemeente. Ook al gaan ze zondags naar verschillende kerken, het is toch één Gemeente.

Ook duidelijk is, dat dit geen goed getuigenis van de eenheid van de Gemeente is. De wereld ziet een versplinterde kerk, die zeker waar het de zichtbare eenheid betreft, hopeloos te kort schiet. Dit heeft ernstige gevolgen. De zichtbare eenheid is immers nodig opdat de wereld gelooft dat de Vader de Zoon gezonden heeft. De zichtbare eenheid is ook nodig opdat de wereld erkent dat de Vader de Zoon gezonden heeft en dat de Vader de gelovigen heeft liefgehad op dezelfde wijze als de Vader de Zoon heeft liefgehad. (Zie nogmaals Johannes 16:20-23)

Hier stuiten we weer op het verschil tussen positie en praktijk. Onze positie is deel zijn van een wereldwijde eenheid. Onze praktijk laat een betreurenswaardige versplintering zien. Niet voor niets roept Paulus op tot eenheid, tot het bewaren van de eenheid.

1 Zo roep ik, de gevangene in de Heere, u op tot een wandel die de roeping waarmee u geroepen bent, waardig is,

2 in alle nederigheid en zachtmoedigheid, met geduld, door elkaar in liefde te verdragen,

3 en u te beijveren om de eenheid van de Geest te bewaren door de band van de vrede: (Efeze 4:1-3)

Let goed op wat Paulus schrijft. Hij roept niet op eenheid te maken. Dat zou ook niet kunnen. Het is ook niet nodig. We hebben gezien dat die eenheid er is. Wat van de gelovigen verlangd wordt is de eenheid te bewaren. Bewaren betekent ’in acht nemen’, ‘zich eraan houden’, ‘in stand houden’, ‘zorgen voor’ of ook ‘beschermen’. Wat is daarvoor nodig? Een leven waaruit blijkt dat God ons geroepen heeft, dat is bescheiden, vriendelijk en geduldig zijn. Dat is elkaar met liefde te verdragen.

Volgende keer meer over de plaatselijke gemeente.