Een insider aan het woord

Gert-Jan Segers schrijft in een recente briefwisseling:

Het is een totale overschatting van politici als je denkt dat er één politiek plan kan zijn waarmee de hele wereld op de schop gaat. Ja, we doen echt ons best om dingen in ons land ten goede te keren, dat is ons werk, maar – misschien wel: gelukkig – ook politici zijn beperkte mensen. Ze mochten willen dat hun besluiten zo diep doordacht zijn als de moderne zieners ons willen doen geloven.

De bangmakerij door die zieners zweept ook nog eens mensen op die met een fakkel naar het huis van een politicus gaan om met een wanhoopspoging het geprofeteerde onheil te voorkomen. Ik heb ook zelf m’n portie bedreigingen weer gehad en probeer maar te bidden voor die opgehitste mensen die lang niet altijd weten wat ze doen. Maar de echte boosdoeners zijn degenen die heel goed weten dat ze overdrijven, maar hun handen zullen wassen in onschuld als er de volgende keer wel een huis in de fik gaat. Toch is dit niet eens mijn grootste zorg.

Het meest bezorgd ben ik om de zeggingskracht van het evangelie in onze tijd. Ik ben bang dat het speculatieve spreken over de eindtijd en het precies aanwijzen van ‘het kwaad’ en ‘kwaadaardige mensen’ de Schrift in diskrediet brengt. Ik heb zelf als tiener de meest indringende waarschuwingen meegemaakt tegen de streepjescode, de sterren op de Europese vlag en satanische omkeermuziek. Dus ja, we moeten waakzaam zijn. Maar als we niet óók nuchter zijn dan kan al dat speculatieve spreken over de tekenen van het naderende einde net zoiets worden als de naaktlopende wederdopers die in het Munster van de 16e eeuw alvast een voorschot namen op de nieuwe hemel en de nieuwe aarde. Dan zit een tiener nu ergens in een kerk te luisteren naar een indringend verhaal over Klaus Schwab, het WEF en de eindtijd om er als twintiger achter te komen dat het gewoon opgeklopte onzin was. Als die twintiger inmiddels niet God zelf heeft leren kennen, dan gaat met de achterhaalde speculaties over de eindtijd tegelijk ook de Bijbel zelf het raam uit. En dat zou een ramp zijn, groot verlies voor die ziel.

Geen indruk

Naar mijn overtuiging zullen deze woorden bij de meeste overtuigde Great Reset-gelovigen van christelijke huize geen indruk maken. Men reageert ongetwijfeld met woorden als ‘hij heeft gelijk, politici zullen dat niet kunnen. Maar het is uiteindelijk niet de politiek die dit zal klaarspelen, het is de satan die er achter zit. En dat is andere koek’.

Gelukkig is die andere koek niet te vreten, want totaal beschimmeld. De macht die men satan toedicht heeft hij niet meer. Al lang niet meer. Waarom niet gewoonweg geloven wat de Schrift zegt?

Wat is de positie van satan vandaag de dag?

1. Satan had (indirect) de macht over de dood. Sinds de opstanding van de Here Jezus echter heeft hij niet langer zeggenschap over de dood van gelovigen. Gestorven gelovigen zullen een verheerlijkt lichaam ontvangen.

(…) om door de dood hem die de macht over de dood haddat is de duivel – teniet te doen (Hebreeën 2:14)

2. De Here Jezus heeft de macht van satan over het doen en laten van gelovigen verbroken. Het gevolg moet zijn dat de gelovige niet langer ‘in zonde leeft’.

(…) Hiertoe is de Zoon van God geopenbaard, dat Hij de werken van de duivel verbreken zou. (1 Johannes 3:8)

Niet-wedergeboren mensen kunnen niet anders dan zondig denken en doen. Zij zijn dood door de overtredingen en zonden, overeenkomstig de leefwijze van deze wereld, overeenkomstig de wil van de aanvoerder van de macht in de lucht (satan!), van de geest die werkzaam is in de kinderen van de ongehoorzaamheid. (Efeze 2:1-2)

Wedergeboren mensen daarentegen hoeven niet langer te zondigen (ze kunnen het nog wel, en doen het helaas maar al te vaak). Zij zijn geschapen in Christus Jezus om goede werken te doen, die God van tevoren bereid heeft, opdat zij daarin zouden wandelen. (Efeze 2:10)

3. Gelovigen zijn het eigendom van God en Christus, niet langer van satan die sinds de zondeval rechtens bezitter was. De prijs die de Here Jezus betaalde was hoog: Hij gaf Zijn leven aan het kruis, Hij betaalde met Zijn bloed.

U bent immers duur gekocht. (1 Korintiërs 6:20)

In de ban van de ring

Satan is nog wel onder ons en we hebben met hem te maken, of we dat nu geloven of niet. Een voorbeeld uit Tolkiens In de ban van de ring ter illustratie. 

Aan het eind van het laatste deel van deze trilogie lijkt alles tot een goed einde te zijn gekomen. De ring is onschadelijk gemaakt, Sauron (de maker van de ring) is zijn macht kwijt. Saruman, de tovenaar, is eveneens verslagen, en kan niet meer gebruikmaken van zijn toverkunsten. De Hobbits keren daarom terug naar hun woonplaats, de Gouw. Daar aangekomen blijkt dat de verslagen Saruman er een schrikbewind voert. Dat is mogelijk omdat hij naar de Hobbits toe de schijn ophoudt nog steeds over al zijn vermogens te beschikken. Aangezien de Hobbits hem geloven zijn ze doodsbang voor hem, en heeft hij ze in zijn macht. Pas als de teruggekeerde Hobbits hun volksgenoten weten te overtuigen dat Sarumans macht voorbij is, durven ze hem te weerstaan.

Zo is het ook met de verhouding satan – gelovigen. Satan is zijn macht over de gelovigen kwijt, maar doet er alles aan om de indruk te wekken dat dit niet zo is. Daarom heeft hij nog steeds enige macht over gelovigen. Die macht wordt groter als ze zich door allerlei ‘van horen zeggen’ laten beïnvloeden. Die macht wordt kleiner, of verdwijnt zelfs helemaal als ze de Bijbel kennen en geloven, ook op het punt van het werk van de boze.

Wat is de positie van gelovigen vandaag de dag?

4. Een beetje simpel geredeneerd: we zijn verhuisd. We verkeerden in de macht van de duisternis. De Vader heeft ons daar weggehaald en ondergebracht in een nieuw Koninkrijk: dit koninkrijk is in de hemel, gelovigen zijn daar de burgers van geworden. 

Hij heeft ons getrokken uit de macht van de duisternis en overgezet in het Koninkrijk van de Zoon van Zijn liefde. (Kolosse 1:13)

We moeten dit Koninkrijk niet verwarren met het koninkrijk der hemelen, dat bevindt zich juist op aarde. Het Koninkrijk van de Zoon is het Koninkrijk waarover de Here Jezus sprak tegenover Pilatus.

Jezus antwoordde: Mijn Koninkrijk is niet van deze wereld. Als Mijn Koninkrijk van deze wereld was, zouden Mijn dienaars gestreden hebben, opdat Ik niet aan de Joden overgeleverd zou worden, maar nu is Mijn Koninkrijk niet van hier. (Johannes 18:36)

5. Dit heeft grote gevolgen voor onze positie hier op aarde. We wonen weliswaar op de aarde, maar horen thuis in de hemel. Bezie ons als vertegenwoordigers van het Koninkrijk van de Here Jezus.

Ons burgerschap is echter in de hemelen, waaruit wij ook de Zaligmaker verwachten, namelijk de Here Jezus Christus (Filippi 3:20)

6. Deze toestand duurt niet eeuwig. Integendeel. Gelovigen verwachten de Here Jezus. Hij zal komen en de grootste volksverhuizing aller tijden plaats doen vinden: de Opname!

Dit alles levert ons dus 6 punten op die ons vertellen dat de situatie van de gelovig geworden ongelovige op een bijna ongelooflijke manier van hopeloos naar hoopvol is veranderd. Petrus drukt het zo sterk mogelijk uit: wedergeboren tot een levende hoop. (1 Petrus 1:3)

Wat zegt de Bijbel?

We kunnen rustig stellen dat satan ‘not amused’ is als hij dit alles zo bekijkt. Elke christen die hij ziet herinnert hem aan zijn nederlaag. Hij kan hoog of laag springen, er iets aan veranderen kan hij niet. Daarom beperkt hij zich noodgedwongen tot ‘christentje pesten’. Hij probeert ze met behulp van misinformatie, nepnieuws en alternatieve feiten (om maar eens een paar moderne uitdrukkingen te gebruiken) uit hun evenwicht te krijgen.

Paulus vertelt dat die ‘listige verleidingen van de duivel’ het nodig maken de gehele geestelijke wapenrusting aan te doen (Efeze 6:11). Er zijn ruwweg drie manieren waarop de satan (eigenlijk: satan en zijn miljoenen demonen) het de gelovigen lastig kan maken.

  1. Hij kan vervolgingen op gang brengen;
  2. Hij kan dwaalleringen in de wereld brengen;
  3. Hij kan gelovigen proberen te verleiden tot zonde.

Zie verder mijn artikel ‘Wat hangt ons boven het hoofd?‘ over hoe de gelovige zich verweren kan tegen deze duivelse aanslagen.

Herder

De Bijbel stelt gelovigen vaak voor als een kudde schapen. Als een ding duidelijk is, dan is het wel dat een kudde een herder nodig heeft. Zonder herder dwalen de schapen bij de kudde vandaan, heeft de kudde geen bescherming en weet de kudde de grazige weide niet te vinden. 

De herder heeft volgens Psalm 23 een stok en een staf. Deze twee ‘gereedschappen’ worden door de herder gebruikt om de kudde bij elkaar te houden en roofdieren weg te jagen. Lezen we echter Johannes 10, dan blijkt dat de Goede Herder maar één instrument gebruikt: Zijn stem.

3 Voor hem doet de deurwachter open en de schapen horen zijn stem, en hij roept zijn eigen schapen bij hun naam en leidt ze naar buiten.

4 En wanneer hij zijn eigen schapen naar buiten gedreven heeft, gaat hij voor hen uit, en de schapen volgen hem, omdat zij zijn stem kennen.

5 Maar een vreemde zullen zij beslist niet volgen, maar zij zullen van hem wegvluchten, omdat zij de stem van vreemden niet kennen. (Johannes 10:4-5)

De Goede Herder heeft een karakteristieke stem, een die duidelijk herkenbaar is. Maar als schaap moet je wel gewend zijn aan de klank van deze stem. Als lammetje loop je aanvankelijk eerder met de kudde mee, omdat mama schaap dat doet, dan dat je de stem van de Goede Herder kent. Dat moet wennen, dat moet leren. 

Als je als schaap de stem van Goede Herder ‘herkent uit duizenden’, zal het je niet gauw overkomen dat je een vreemde voor de Goede Herder aanziet. Sterker, je blijft bij het horen van een vreemde stem niet onzeker staan, je aarzelt ook niet wat te doen, maar je vlucht onmiddellijk van hem weg. Je weet: onraad, gevaar!

De klank van de stem is van groot belang. Maar wat de stem zegt, is van nog groter belang. Het eerste wat opvalt is het geweldige ‘hij roept zijn eigen schapen bij hun naam’. Daaruit begrijpen we dat er een persoonlijke band is tussen de Herder en elk afzonderlijk schaap. Herder en schaap (her)kennen elkaar. Elk woord uit de mond van de Goede Herder is voor het schaap van levensbelang. Immers, ‘De mens zal niet van brood alleen leven, maar van elk woord dat uit de mond van God komt.’

Hoe dichter bij de Herder, hoe meer aandacht voor Zijn Woord, des te veiliger is het schaap. Hoor wat de Goede Herder zegt!

28 Komt tot Mij, allen die vermoeid en belast bent, en Ik zal u rust geven.

29 Neemt mijn juk op u en leert van Mij, want Ik ben zachtmoedig en nederig van hart, en u zult rust vinden voor uw zielen;

30 want mijn juk is zacht en mijn last is licht. (Mattheus 11:28-30)

De vreemde komt

Deze uitnodiging is niet voor niets. De Goede Herder weet dat de vreemde zal komen, wie hij ook is. Hij zal komen op een manier die het schaap zal doen denken dat het de Goede Herder Zelf is. De Schrift geeft legio waarschuwingen.

Maar wees op uw hoede voor de valse profeten, die in schapenvacht naar u toe komen maar van binnen roofzuchtige wolven zijn. (Mattheus 7:15)

En Jezus antwoordde en zei tegen hen: Pas op dat niemand u misleidt. (Mattheus 24:4)

En ik roep u ertoe op, broeders, hen in het oog te houden die onenigheden teweegbrengen en struikelblokken opwerpen tegen het onderricht dat u hebt ontvangen, en keer u van hen af. (Romeinen 16:7)

Laat niemand u misleiden met inhoudsloze woorden, want om deze dingen komt de toorn van God over de kinderen van de ongehoorzaamheid. (Efeze 5:6)

Pas op dat niemand u als buit meesleept door de filosofie en inhoudsloze verleiding, volgens de overlevering van de mensen, volgens de grondbeginselen van de wereld, maar niet volgens Christus. (Kolosse 2:8)

Geliefden, geloof niet elke geest, maar beproef de geesten of zij uit God zijn; want er zijn veel valse profeten in de wereld uitgegaan. (1 Johannes 4:1)

Wat te doen?

Sommigen leren dat je om verleiding te voorkomen, kennis moet hebben van satan en zijn streken. De Here Jezus waarschuwt daartegen in de brief aan Thytira uit Openbaring 2.

24 Maar Ik zeg tegen u, en tegen de overigen in Thyatira, voor zover zij deze leer niet hebben en zij, zoals zij dat noemen, de diepten van de satan niet hebben leren kennen: Ik zal u geen andere last opleggen.

25 Houd vast aan wat u hebt totdat Ik kom. (Openbaring 2:24-25)

Doe dat dus niet, het is een valstrik. Velen hebben die weg bewandeld en zijn in grote (geestelijke) problemen gekomen. Luister uitsluitend naar de stem van de Goede Herder. Die te (her)kennen is meer dan voldoende. Lees dus je Bijbel en bid elke dag!

Nog een paar adviezen van de Goede Herder

De Here Jezus spreekt over vervolgingen, en geeft redenen waarom we niet behoeven te vrezen.

En wees niet bevreesd voor hen die het lichaam doden en de ziel niet kunnen doden, maar wees veeleer bevreesd voor Hem Die zowel ziel als lichaam te gronde kan richten in de hel. (Mattheus 10:28)

En Ik zeg u, Mijn vrienden: Wees niet bevreesd voor hen die het lichaam doden en daarna niets meer kunnen doen. (Lukas 12:4)

De Here Jezus spreekt over satan, en geeft redenen waarom we hem niet behoeven te vrezen.

18 Hij zei tegen hen: Ik zag de satan als een bliksem uit de hemel vallen.

19 Zie, Ik geef u de macht om op slangen en schorpioenen te trappen en de macht over alle kracht van de vijand; en niets zal u schade toebrengen. (Lukas 10:18-19)

Tijdens de verzoeking in de woestijn citeert de Here Jezus uitsluitend delen uit de Schrift.

4 Maar Hij antwoordde en zei: Er staat geschreven: (…)

7 Jezus zei tegen hem: Er staat eveneens geschreven: (…)

10 Ga weg, satan, want er staat geschreven: (..)

Daar had satan niet van terug. Ons staat dezelfde onuitputtelijke bron ter beschikking. 

16 Heel de Schrift is door God ingegeven en is nuttig om daarmee te onderwijzen, te weerleggen, te verbeteren en op te voeden in de rechtvaardigheid,

17 opdat de mens die God toebehoort, volmaakt zou zijn, tot elk goed werk volkomen toegerust. (2 Timotheüs 3:16-17)

Wees dus niet bevreesd …