Hoe groot zijt Gij …
Heel het Nieuwe Testament getuigt van de heerlijkheid van de Here Jezus. We lezen over wonderlijke gebeurtenissen, briljante toespraken en vele wonderen en tekenen. Een prachtig voorbeeld van de heerlijkheid van de Here Jezus vinden we in het magistrale begin van het evangelie van Johannes.
1 In het begin was het Woord en het Woord was bij God en het Woord was God.
2 Dit was in het begin bij God.
3 Alle dingen zijn door het Woord gemaakt, en zonder dit Woord is geen ding gemaakt dat gemaakt is.
4 In het Woord was het leven en het leven was het licht van de mensen.
(…)
9 Dit was het waarachtige licht, dat in de wereld komt en ieder mens verlicht.
10 Hij was in de wereld en de wereld is door Hem ontstaan (…) (Johannes 1:1-4, 9-10)
Door talrijke wonderlijke gebeurtenissen wordt aangetoond dat de Here Jezus de geheel Andere is, waarachtig Mens en waarachtig God, en dat in één Persoon. De verheerlijking op de berg is zo’n gebeurtenis.
1 En na zes dagen nam Jezus Petrus en Jakobus en Johannes, zijn broer, met Zich mee en bracht hen op een hoge berg, alleen hen.
2 En Hij werd voor hun ogen van gedaante veranderd; Zijn gezicht straalde als de zon en Zijn kleren werden wit als het licht.
(…)
5 Terwijl hij nog sprak, zie, een lichtende wolk overschaduwde hen; en zie, een stem uit de wolk zei: Dit is Mijn geliefde Zoon, in Wie Ik Mijn welbehagen heb; luister naar Hem! (Mattheus 17:1-2, 6)
Ook in zijn wonderen en tekenen wordt zichtbaar Wie Hij is. De Here Zelf wijst daar met name op tijdens de geschiedenis van de opwekking van Lazarus.
40 Jezus zei tegen haar: Heb Ik u niet gezegd dat u, als u gelooft, de heerlijkheid van God zult zien?
41 Zij namen dan de steen weg waar de gestorvene lag. En Jezus hief de ogen omhoog en zei: Vader, Ik dank U dat U Mij verhoord hebt.
42 En Ik wist dat U Mij altijd verhoort, maar ter wille van de menigte die om Mij heen staat, heb Ik dit gezegd, opdat zij geloven dat U Mij gezonden hebt.
43 En toen Hij dit gezegd had, riep Hij met een luide stem: Lazarus, kom naar buiten!
44 En de gestorvene kwam naar buiten (…) (Johannes 11:40-44)
Het maakt dat de mensen vragen:
Wat voor Iemand is Dit, dat zelfs de winden en de zee Hem gehoorzaam zijn? (Mattheus 8:27)
Kan ons dit nog verwonderen? Staan we nog steeds verbaasd als we deze dingen lezen? Nodigt het ons uit tot hernieuwde aanbidding? Of is het inmiddels zo bekend, dat we ons nauwelijks nog realiseren met welke Persoon we te maken hebben? Als dat zo is, ontnemen we onszelf rijke zegen. De Here Jezus heeft Zichzelf niet voor niets aangewezen als geestelijk voedsel!
33 Want het brood van God is Hij Die uit de hemel neerdaalt en aan de wereld het leven geeft.
34 Zij zeiden dan tegen Hem: Heere, geef ons altijd dat brood.
35 En Jezus zei tegen hen: Ik ben het Brood des levens; wie tot Mij komt, zal beslist geen honger hebben (…)(Johannes 6:33-35)
Wie is Hij?
Op verschillende plaatsen in het Nieuwe Testament wordt deze vraag beantwoord. Omdat het Hoofdschap van de Here Jezus ons onderwerp is, blijven we in dit artikel bij dat gegeven. We luisteren naar Paulus.
15 Hij is het Beeld van de onzichtbare God, (1) de Eerstgeborene van heel de schepping (2).
16 Want door Hem zijn alle dingen geschapen die in de hemelen en die op de aarde zijn, die zichtbaar en die onzichtbaar zijn: tronen, heerschappijen, overheden of machten; alle dingen zijn door Hem en voor Hem geschapen (3).
17 En Hij is vóór alle dingen (4), en alle dingen bestaan tezamen door Hem (5).
18 En Hij is het hoofd van het lichaam (6), namelijk van de gemeente, Hij, Die het begin is, de Eerstgeborene uit de doden (7), opdat Hij in allen de Eerste zou zijn (8). (Kolosse 1:15-18)
(1) Van Adam lezen we dat hij geschapen werd naar het beeld van God. Toch kon Adam niet zeggen wat de Here Jezus wel kan: ‘Wie Mij gezien heeft, heeft de Vader gezien’ (Johannes 14:9)
(2) Dat Christus de Eerstgeborene van de schepping wordt genoemd, ziet op Zijn bijzondere positie in de schepping. Hij is immers de Schepper Zelf, de Schepper Die in Zijn eigen schepping is afgedaald.
(3) Mocht iemand een te beperkt beeld van onze Here Jezus Christus als Schepper hebben, Paulus helpt ons uit de droom. Alle dingen zijn door Hem geschapen. Niet alleen de zichtbare (hoe schitterend ook, denk aan de natuur!), maar ook dat wat wij niet kunnen zien. Hij heeft de engelen geschapen, die Hem aanbidden. Hij heeft ook de gevallen engelen geschapen, die voor Hem sidderen. Zij weten Wie Hij is!
(4) Paulus benadrukt hier nogmaals de goddelijkheid van de Here Jezus. Voordat er ook maar iets geschapen werd, was deze heerlijke Persoon – de ‘Ik ben’ – er al!
(5) De Here heeft de schepping niet als een soort klok gemaakt. Alsof Hij – nadat het uurwerk werd voltooid en de klok opgewonden – alleen maar toekijkt hoe de wijzers bewegen. Nee, Hij is de Onderhouder! Als God zorgt Hij er zonder ophouden voor dat de Schepping blijft functioneren (Hebreeën 1:3).
(6) Christus is de Opgestane. Vanuit die positie is Hij het Hoofd van de gemeente. Het leven en de groei van het lichaam komen uit Hem voort. Alles in het lichaam is gericht op Hem, het gehele lichaam is aan Zijn gezag onderworpen.
(7) Hij is opgestaan uit de doden, en zo is Hij het Begin, het Hoofd geworden van een nieuw mensengeslacht. Waarom? Welnu, Hij is als Schepper Mens geworden om te kunnen sterven. Hij moest sterven om weer vanuit de doden te kunnen opstaan. Zo valt niet alleen de huidige schepping onder Zijn gezag, maar ook alles wat in de toekomst zal worden geopenbaard. Let er op hoe de gemeente wordt aangeduid: de gemeente van de eerstgeborenen (Hebreeën 12:23). Wat Hij is, zijn de gelovigen in Hem.
(8) Het Hoofdschap van de Here Jezus betreft niet alleen de gemeente. Onder alle dingen zal Hij de eerste plaats innemen. Die positie komt Hem toe, want alleen Hij kan zeggen: ‘Ik heb het werk volbracht dat U Mij gegeven hebt om te doen’ (Johannes 17:4).
Als we deze verzen van Paulus in zijn geheel lezen, dan moet ons opvallen dat hij naar een climax toewerkt. In vers 18 vinden we het hoogtepunt en het eindpunt van deze lofzang op Gods Zoon: Het Hoofdschap van Zijn lichaam, de gemeente en van alle toekomende dingen. Doet dit niet sterk denken aan die andere lofzang van Paulus uit zijn brief aan de Filippenzen?
9 Daarom heeft God Hem ook bovenmate verhoogd en heeft Hem een Naam geschonken boven alle naam,
10 opdat in de Naam van Jezus zich zou buigen elke knie van hen die in de hemel, en die op de aarde, en die onder de aarde zijn,
11 en elke tong zou belijden dat Jezus Christus de Heere is, tot heerlijkheid van God de Vader. (Filippi 2:9-11)