Sinds wanneer?
De uitdrukkingen ’eind der tijden’ of ‘het laatste der dagen’ komen in de Bijbel regelmatig voorbij. Als wij die uitdrukking gebruiken bedoelen we meestal te zeggen dat het niet lang meer kan duren voordat de opname komt, of voordat de Here Jezus terugkeert op aarde. Maar als we enkele teksten uit het Nieuwe Testament bekijken waarin deze woorden voorkomen stuiten we op een onverwacht gegeven. Ik loop er enkele langs in willekeurige volgorde.
Nadat God voorheen vele malen en op vele wijzen tot de vaderen gesproken had door de profeten, heeft Hij in deze laatste dagen tot ons gesproken door de Zoon (Hebreeën 1:1)
De Here Jezus is op aarde gekomen, en heeft Gods Woord verkondigd. Wanneer deed Hij dat? ‘In deze laatste dagen’.
Al deze dingen nu zijn hun overkomen als voorbeelden voor ons, en ze zijn beschreven tot waarschuwing voor ons, over wie het einde van de eeuwen gekomen is. (1 Korinte 10:11)
Paulus neemt het volk Israël zoals beschreven in het Oude Testament als voorbeeld. Wij kunnen veel van die geschiedenissen lezen, wij ‘over wie het einde van de eeuwen gekomen is’.
Hij is wel van tevoren gekend, vóór de grondlegging van de wereld, maar in de laatste tijden geopenbaard omwille van u. (1 Petrus 1:20)
Petrus vertelt dat de Here Jezus al vanaf de voorbije eeuwigheid bestaat en gekend werd door God de Vader. Wij kenden Hem niet. Dat veranderde toen Hij werd geopenbaard. Wanneer? ‘In de laatste tijden’.
(…) het einde van alle dingen is nabij; wees daarom bezonnen en nuchter in de gebeden. (1 Petrus 4:7)
Ook vertelt Petrus ons dat we goed moeten nadenken alvorens iets te doen, en verstandig, op een niet-emotionele manier moeten bidden. Waarom? Omdat ‘het einde van alle dingen nabij is’.
Uit deze schriftplaatsen leren we dat het verschijnen van de Here Jezus op aarde de laatste periode van de geschiedenis op gang heeft gebracht. De Here heeft ons intussen kostbare beloften gegeven. Beloften die vast en zeker worden ingelost. Bijvoorbeeld deze.
1 Laat uw hart niet in beroering raken; u gelooft in God, geloof ook in Mij.
2 In het huis van Mijn Vader zijn veel woningen; als dat niet zo was, zou Ik het u gezegd hebben. Ik ga heen om een plaats voor u gereed te maken.
3 En als Ik heengegaan ben en plaats voor u gereedgemaakt heb, kom Ik terug en zal u tot Mij nemen, opdat ook u zult zijn waar Ik ben. (Johannes 14:1-3)
Let op wat de Here Jezus het eerst zegt: ‘Wees maar niet ongerust!” Er is dus geen reden paniekerig met de tekenen der tijden (of hoe ze ook mogen heten) om te gaan. Integendeel, de gelovige heeft weet van de plannen van God en gehoorzaamt Zijn aanwijzingen daaromtrent. Twee van die aanwijzingen worden ons door Petrus gegeven, zagen we hierboven. Blijf rustig, handel verstandig en bid dienovereenkomstig.
Paulus schrijft dat met de kruisiging en opstanding van de Here Jezus is het einde van de huidige tijd aangebroken. Op een alleen bij God bekend moment zal Christus terugkomen en alle Messiaanse beloften inlossen. Paulus schrijft ook over het einde van de eeuwen. We begrijpen hieruit dat de gehele geschiedenis – die uit een lange opeenvolging van tijdperken (bedelingen) bestaat – in een eindstadium is gekomen.
Geen datum
Al deze teksten werden zo’n 2000 jaar geleden opgetekend. Ze laten ons zien dat het ‘laatste der dagen’ al bijna 2000 jaar van toepassing is. Ook tonen ze ons dat Paulus en Petrus de consequentie hiervan nadrukkelijk onderstreepten. We moeten te allen tijde klaar zijn voor Christus’ komst, want wanneer Hij komt weten we niet – ook niet bij benadering. Wel weten we dat de opname ons van deze aarde zal weghalen voordat de Dag de Heren, de grote verdrukking, de dag van Gods oordelen zal losbreken. Luister naar Paulus!
(…) God heeft ons niet bestemd tot toorn, maar tot het verkrijgen van de zaligheid, door onze Heere Jezus Christus (1 Thessalonica 5:9)
De uitdrukking ‘het laatste der dagen’ komt uit het Oude Testament, zie bijvoorbeeld Micha 4:1. We moeten daarom beseffen dat wij nu in de tijd leven die door de oudtestamentische profeten als eindtijd werd aangeduid. Maar ook moeten we ons realiseren dat dit de genadetijd is, de tijd die in het Oude Testament niet werd gezien, die toen nog een geheimenis was. De genadetijd valt samen met de periode van de gedeeltelijke verharding van Israël. Daarom ook is ons slechts één criterium gegeven op grond waarvan God zal besluiten dat het tijd is de gemeente te evacueren. Paulus en Petrus spreken ook hierover in gelijkluidende termen.
Want ik wil niet, broeders, dat u geen weet hebt van dit geheimenis (opdat u niet wijs zou zijn in eigen oog), dat er voor een deel verharding over Israël is gekomen, totdat de volheid van de heidenen is binnengegaan. (Romeinen 11:25)
Hier staan beide feiten naast elkaar. De gedeeltelijke verharding over Israël zal worden weggenomen als de volheid der heidenen is ingegaan, oftewel, wanneer de laatste mens van het aantal dat God heeft bepaald, aan de gemeente is toegevoegd.
Wanneer? We weten het niet. De eerste christenen leefden in de veronderstelling dat zij het nog zouden beleven. Tegelijkertijd besefte men ook, dat het wel eens heel lang kon duren. Dit werd door Petrus verwoord.
De Heere vertraagt de belofte niet (zoals sommigen dat als traagheid beschouwen), maar Hij heeft geduld met ons en wil niet dat enigen verloren gaan, maar dat allen tot bekering komen. (2 Petrus 3:9)
Petrus deelt ons mee dat de belofte van de opname nog wacht omdat iedereen die daartoe bestemd is, nog niet tot geloof is gekomen. Hij wijst daarbij naar ons christenen. God heeft geduld met ons. Als wij meer zouden arbeiden in het evangelie, zou de belofte eerder in vervulling gaan!
Wel of geen teken?
Tekenen der tijden hebben te maken met de komst van het Koninkrijk van God. Centraal in die tekenen is de positie van Israël. Toen de discipelen vroegen naar ‘het teken van Uw komst en van de voleinding van de eeuw’ (Mattheüs 24:3), noemde de Here een aantal tekenen, waaronder het zich voordoen van hongersnoden. Dus, wat zouden de apostelen doen met deze informatie, als zich daadwerkelijk een hongersnood aandient? Dat kunnen we zelf nagaan. Let op hun reactie als de Heilige Geest een grote hongersnood aankondigt.
26 En het gebeurde dat zij een heel jaar in de gemeente bijeenkwamen en een aanzienlijke menigte leerden en dat de discipelen het eerst in Antiochië christenen werden genoemd.
27 In die dagen nu kwamen er uit Jeruzalem profeten in Antiochië.
28 En een uit hen, genaamd Agabus, stond op en gaf door de Geest te kennen, dat er een grote hongersnood zou komen over het hele aardrijk. Die is ook gekomen onder Claudius.
29 Naardat nu ieder van de discipelen draagkrachtig was, besloten zij dat elk van hen iets zou zenden ten dienste van de broeders die in Judea woonden;
30 wat zij ook deden door het te zenden aan de oudsten, door de hand van Barnabas en Saulus. (Handelingen 11:26-30)
Wat doen ze? Gaat er een gejuich op, omdat een van de tekenen die de Here Jezus noemde zich zal manifesteren? Slaat hun de schrik om het hart? Is Zijn komst nabij? Niets van dat alles. Geen woord. De enige juiste (!) reactie is actie ondernemen om medegelovigen te ondersteunen. En dat doen ze. De hongersnood was nog niet eens gekomen, toch ging de collectebus al rond.
In de dertiende eeuw raasde een pestepidemie over de wereld met onvoorstelbaar veel slachtoffers. Eenderde van alle mensen, wordt geschat. Het was een teken, zo dacht men in die tijd. Er gebeurde echter niets. Dus: geen teken. Hetzelfde gebeurde aan het begin van de 20ste eeuw. De Spaanse griep eiste 25-40 miljoen doden. Was dat dan een teken? Blijkbaar niet, want ook toen gebeurde er niets. Dit gaat nu al 2000 jaar zo, en toch zegt de Here Jezus ‘Zie, Ik kom spoedig’ (Openbaring 22:7,12,20)
Conclusie
Laten we niet te snel spreken van een teken. We weten het gewoon niet. Het heeft ook geen zin. Wie de Bijbel leest, weet dat er geen tekenen zijn te verwachten voordat de opname komt. Misschien dat we zo nu en dan pre-echo’s opmerken van de nadere grote verdrukking. Misschien. Maar ook dan: God heeft ons niet bestemd tot toorn, maar tot het verkrijgen van de zaligheid, door onze Here Jezus Christus. We verwachten de Here Jezus, die ons zal meenemen naar het Vaderhuis. De wereld heeft de antichrist te verwachten die ‘de zijnen’ zal meesleuren het eeuwige vuur in.