Vooraf

Laten we het eerst even hebben over de vervangingstheologie. Christipedia geeft de volgende definitie.

De vervangingsleer, ook vervangingstheorie of vervangingstheologie genoemd, is een leer omtrent de plaats van Israël in het heilsplan van God. Volgens deze leer heeft Israël als Gods uitverkoren volk afgedaan, omdat het volk de Messias, Jezus Christus, heeft verworpen en het heil, door de apostelen en andere discipelen verkondigd, heeft afgewezen. God heeft zijn handen van dit volk afgetrokken. De gemeente van Jezus Christus is in de plaats van Israël gekomen. De gemeente, gevormd uit joden en heidenen, is nu Gods volk, het kanaal waardoor Gods heil tot de wereld en de Joden komt. Voor het volk Israël bestaat geen bijzonder heilsplan meer, noch voor het land der belofte. De Joden kunnen geen aanspraak meer maken op de Oudtestamentische beloften die eens aan het volk werden geschonken.

Hoewel deze leer de laatste jaren min of meer op de achtergrond is geraakt, is hij beslist niet verdwenen. Met betrekking tot het onderwerp van dit artikel – de laatste dagen en tekenen der tijden – lijkt het er sterk op dat de gemeente de aan Israël gegeven tekenen der tijden, meer en meer op zichzelf gaat toepassen. Uitgaande van een tekst van Paulus uit de eerste Korintebrief, kan ik me niet aan de indruk onttrekken dat vooral in de evangelische wereld aspecten van de vervangingsleer een stiekeme comeback aan het maken zijn. Alle voortdurende aandacht voor tekenen zijn wat mij betreft een veeg teken. Wat schrijft de apostel?

Immers, de Joden vragen om een teken en de Grieken zoeken wijsheid; (1 Korinte 1:22)

Zoals alles in Gods Woord, is ook dit een bijzondere uitspraak met een vergaande strekking. Wat zouden de consequenties zijn?

1 Korinte 1:22a – De Joden vragen om een teken 

Bij ’teken’ moeten we denken aan een absoluut bewijs van de heerschappij en almacht van Christus, bijvoorbeeld door middel van een groot teken aan de hemel. Tijdens de rondgang van onze Heer op aarde is Hem dat meermalen gevraagd.

Toen antwoordden sommigen van de schriftgeleerden en Farizeeën: Meester, wij zouden van U een teken willen zien. (Mattheus 12:38) 

En de Farizeeën en de Sadduceeën kwamen naar Hem toe om Hem te verzoeken, en zij vroegen Hem of Hij hun een teken uit de hemel wilde laten zien. (Mattheus 16:1)

Toen de menigte te hoop liep, begon Hij te zeggen: Dit geslacht is een verdorven geslacht; het verlangt een teken (…) (Lukas 11:29)

Het antwoord van de Here Jezus laat aan duidelijkheid niets te wensen over.

Het verdorven en overspelig geslacht verlangt een teken; maar hun zal geen teken gegeven worden dan het teken van Jona, de profeet. En Hij verliet hen en ging weg. (Mattheus 16:4)

Het verlangde teken verscheen inderdaad niet. Ze kregen echter wel een ander teken. Het teken van Jona. De Here Jezus zou lijden en sterven, en zou drie dagen en drie nachten ‘in de buik van de aarde’ verkeren. Jona kwam levend terug vanuit zijn hachelijke positie; de Here Jezus verrees uit de dood. Een machtiger teken is niet mogelijk.

Overigens zal het door de Joden gevraagde teken wel degelijk verschijnen: vlak voor de terugkomst van Christus op aarde.

En dan zal aan de hemel het teken van de Zoon des mensen verschijnen (Mattheus 24:30a)

1 Korinte 1:22b – De Grieken zoeken wijsheid

Grieken staat hier voor alle niet-joden. Wijsheid kan ook worden opgevat als filosofie. In die filosofie is geen plaats voor een Verlosser die plaatsvervangend lijdt, net zo min als er ruimte is voor een lichamelijke opstanding.

Vanaf de achttiende eeuw hebben in het ‘christelijke’ Europa denkers de weg geplaveid voor een filosofische houding die ten diepste het bestaan van God voor onmogelijk houdt. Heel beknopt weergegeven loopt die route als volgt. 

Kant (1724 – 1804) betwijfelde of de mens wel dingen kan aanvaarden die niet door onze zintuigen kunnen worden waargenomen.

⬇︎

Hegel (1770 – 1831) leerde dat alles relatief is, elke gedachte subjectief, zodat oorzaak en gevolg niet meer geldig zijn.

⬇︎

Kierkegaard (1813 – 1855) voerde de leerstellingen van Kant en Hegel in bij de theologie en leerde dat Bijbelse waarheden onacceptabel zijn.

⬇︎

Volgens Marx (1818 – 1883) is alles wat bestaat het resultaat van een onophoudelijke beweging tussen de natuurkrachten. Alles is het product van toevalligheden. Er bestaat geen vast patroon. Er bestaat geen God. Er bestaat niets dan materie en natuurkracht.

⬇︎

De leer van Darwin (1809 – 1882) leidde tot de opvatting dat de mens geen speciaal begin heeft gehad, geen speciaal doel heeft, geen speciale bestemming. Dit leidt tot onzedelijk gedrag, desoriëntatie en wanhoop.

⬇︎

Freud (1856 – 1939) is de vader van de ‘alles-mag-houding’, want het bestaan van de mens heeft geen doel. Er bestaat geen God. Daarom is alles toegestaan.

Al deze ‘denkers’ werkten in een academische omgeving. Maar via allerlei publicaties en ook door het geven van talloze colleges sijpelden deze denkwijzen langzaam maar zeker door tot in de laagste regionen van de westerse maatschappij.

Uit wiens koker?

Deze route kan worden gezien als de ontwikkeling van ‘leringen van boze geesten’, waar Paulus in zijn eerste brief aan Timotheüs voor waarschuwt. 

Maar de Geest zegt uitdrukkelijk dat in latere tijden sommigen afvallig zullen worden van het geloof en zich zullen wenden tot misleidende geesten en leringen van demonen (1 Timotheüs 4:1)

Een wereldwijde verandering van denken komt niet een-twee-drie tot stand. Dat is een proces van eeuwen. Wij, in de 21ste eeuw, staan aan het eind (?) van die ontwikkelingen. Het begrip waarheid heeft geen betekenis en geen waarde meer. Iedereen heeft zijn eigen waarheid. Vaststaande feiten bestaan niet. Ironisch genoeg is het juist de wetenschap die daardoor in een negatief daglicht is komen te staan. Eén ‘deskundige’ met een afwijkende opvatting wordt eerder geloofd dan gerenommeerde instituten. En wie zo’n deskundige niet gelooft, wordt niet zelden aangemerkt als ook te zijn misleid. Wat de moraal betreft zien we hetzelfde. Nagenoeg alles is toegestaan, alles mag, behalve er tegen zijn. Opvattingen over huwelijk en seksualiteit drijven steeds verder weg van wat ooit voor Bijbels en normaal werd gehouden. Door dit alles is overeenstemming tussen tegengestelde opvattingen haast onmogelijk geworden.

Het frappante nu is dat Paulus in zijn tweede brief aan Timotheüs juist deze gevolgen aanmerkt als herkenningsteken van de ‘laatste dagen’. Tevens blijkt dat dat dit geen beschrijving is van de mensheid in het algemeen, maar van de christenheid.

1 En weet dit dat in de laatste dagen zware tijden zullen aanbreken.

2 Want de mensen zullen liefhebbers zijn van zichzelf, geldzuchtig, grootsprekers, hoogmoedig, lasteraars, hun ouders ongehoorzaam, ondankbaar, onheilig,

3 zonder natuurlijke liefde, onverzoenlijk, kwaadsprekers, onmatig, wreed, zonder liefde voor het goede,

4 verraders, roekeloos, verwaand, meer liefhebbers van zingenot dan liefhebbers van God.

5 Zij hebben een schijn van godsvrucht, maar hebben de kracht ervan verloochend. (2 Timotheüs 3:1-5)

3 Want er zal een tijd komen dat zij de gezonde leer niet zullen verdragen, maar dat zij zullen zoeken wat het gehoor streelt, en voor zichzelf leraars zullen verzamelen overeenkomstig hun eigen begeerten.

4 Ze zullen hun gehoor van de waarheid afkeren en zich keren tot verzinsels. (2 Timotheüs 4:3-4)

Dit nu zien we elke dag om ons heen, en dat in toenemende mate. Twee overbekende Oudtestamentische teksten zouden ons tot de orde moeten roepen.

(…) eenieder deed wat juist was in zijn ogen. (Richteren 17:6; 21:25)

U mag de meerderheid niet volgen in het kwaad (…) (Exodus 23:2)

Opname

De opname wordt in het Nieuwe Testament op verschillende plaatsen genoemd. Soms rechtstreeks, soms in een verband dat begrijpelijk wordt als we daar de opname bij in rekening brengen.

Zo zijn er twee tekstplaatsen die niet logisch zijn als er geen opname zou zijn. 

(1) Paulus rept in zijn brief aan Rome van het binnengaan van de volheid der heidenen. Dat moet eerst gebeuren alvorens God de draad weer oppakt met Israël. Het ‘binnengaan van de volheid der heidenen’ laat zich lezen als ‘de opname van de complete gemeente’.

Want ik wil niet, broeders, dat u geen weet hebt van dit geheimenis (opdat u niet wijs zou zijn in eigen oog), dat er voor een deel verharding over Israël is gekomen, totdat de volheid van de heidenen is binnengegaan. (Romeinen 11:25)

(2) Handelingen 15 geeft een verslag van de apostelvergadering te Jeruzalem. In vers 14 vat Jakobus het eerste deel van beraadslagingen samen: ‘Petrus heeft verteld dat God een volk uit de heidenen aanneemt’. Op basis van Oudtestamentische profetieën concludeert Jakobus dat na het aannemen van een volk, ‘de vervallen hut van David’ weer zal worden opgebouwd.

14 Simeon heeft verteld hoe God voorheen naar de heidenen omgezien heeft om voor Zijn Naam uit hen een volk aan te nemen.

15 En hiermee stemmen de woorden van de profeten overeen, zoals geschreven staat:

16 Hierna zal Ik terugkeren en de vervallen hut van David weer opbouwen, en wat daarvan is afgebroken, weer opbouwen en Ik zal hem weer oprichten (Handelingen 15:16)

Beide tekstplaatsen geven derhalve dezelfde informatie. Eerst de genadetijd (periode van de gemeente) die wordt afgesloten met de opname, daarna het herstel van Israël, culminerend in zijn glorietijd in het 1000-jarig rijk.

Vervolgens moeten we vaststellen dat in het Nieuwe Testament geen tekenen te vinden zijn die de opname aankondigen. Dit punt is altijd lastig te bewijzen, want iets wat er niet is laat zich moeilijk aantonen.

Daarbij komt dat de Gemeente niets te maken heeft met de grote verdrukking. In Openbaring 6 tot en met 19 wordt de gemeente in de hemel gezien. De apostel Johannes maakt namelijk een duidelijk onderscheid tussen ‘zij die op aarde wonen’, dat zijn allen die bij de opname achterbleven, en ‘zij die in de hemel wonen’, zijnde de weggevoerde gelovigen. Bovendien vinden we met enige regelmaat mededelingen aangaande ‘oudsten’, die zich ook overduidelijk in de hemel bevinden. Oudsten staat voor gelovigen (geen engelen!).

Zij die op aarde wonen: Openbaring 8:13; 11:10; 13:8,12,14; 17:2,8

Voorbeeld:

En zij riepen met luide stem: Tot hoelang, heilige en waarachtige Heerser, oordeelt en wreekt U ons bloed niet aan hen die op de aarde wonen? (Openbaring 6:10)

Zij die in de hemel wonen: Openbaring 12:12; 13:6;  19:14

Voorbeeld:

Daarom, verblijd u, hemelen, en u die daarin woont! (Openbaring 12:12)

Oudsten: Openbaring 4:4, 10; 5:5, 6, 8, 11, 14; 7:11, 13; 14:3; 

Voorbeeld: 

En de vierentwintig ouderlingen en de vier dieren wierpen zich neer, aanbaden God, Die op de troon zit, en zeiden: Amen, Halleluja! (Openbaring 19:4)

En de tekenen dan?

Eventuele tekenen kunnen niet op de gemeente slaan, maar wel op Israël. Maar zelfs als we de tekenen in verband brengen met Israël, dan nog is de uitleg lastig. Het verklaren van tekenen is meestal wel te doen, het toepassen op de huidige tijd gaat bijna altijd fout. De grootste bedreiging van een correcte toepassing is de menselijke fantasie. Niet voor niets waarschuwt Petrus daartegen.

Dit moet u allereerst weten, dat geen enkele profetie van de Schrift een eigenmachtige uitleg toelaat; (2 Petrus 1:20)

Waarom? Wel, omdat de profetie zelf ook niet is uit de mens. Het was de Heilige Geest die profeten aandreef tot spreken.

want de profetie is destijds niet voortgebracht door de wil van een mens, maar heilige mensen van God, door de Heilige Geest gedreven, hebben gesproken.

Anders gezegd, doe je schoenen uit, want je staat op heilige grond! En waarlijk, wat wordt er wat afgefantaseerd. Ik geef een voorbeeld van enkele tientallen jaren terug. Een Belgische evangelist had een boodschap aangaande de opname. Die zou inderdaad komen, maar niet zoals de meeste gelovigen denken. Hij sprak namelijk van drie ’treinen’, drie fasen. De eerste trein vertrekt voor het begin van de laatste jaarweek. De passagiers zullen gelovigen zijn die een heilig leven leiden, dicht bij de Heer, en Zijn komst dagelijks verwachten. De tweede trein zal halverwege de laatste jaarweek vertrekken, dus vlak voor de grote verdrukking. De reizigers zullen gelovigen zijn die een vlak, onopvallend leven leiden. Het gaat om dat type christenen, waarvan de buren bij wijze van spreken niet eens weten dat ze gelovig zijn. De derde trein vertrekt na de grote verdrukking. Deze gelovigen hebben zich niet gereinigd. Ze nemen het niet zo nauw. Oneerlijke belastingaangiften, wangedrag in het verkeer en een vrijetijdsbesteding van bedenkelijk allooi zijn voorbeelden van hun onwaardige wandel. Voorwaar, een eigenmachtige uitleg!

Tekenen komen vrijwel altijd in meervoud

Een opvallend manco in veel toepassingen van profetie is het ‘krenten uit de pap lezen’. Een mooi voorbeeld daarvan zijn de zogenaamde bloedmanen. We hebben recentelijk kunnen meemaken hoe wankel zo’n ‘eigenmachtige uitlegging’ is. Zie daarvoor ook mijn ‘Wat is er te zien aan het firmament? (1. Bloedmanen)’. Rode manen an sich zijn geen teken, want ze zijn nauwkeurig te voorspellen. 

Neem de profeet Joel. Hij profeteert aangaande de komende grote en ontzagwekkende dag van Heer. Wanneer zal de mensheid weten dat die aanstaande is? Hij noemt een aantal tekenen. 

  • wondertekenen aan hemel en op de aarde,
  • bloed en vuur en rookzuilen,
  • de zon verandert in duisternis,
  • maan verandert in bloed.

Wanneer krijgen deze gebeurtenissen het karakter van een teken? Als ze zich gelijktijdig voordoen!

30 Ik zal wondertekenen geven aan de hemel en op de aarde: bloed en vuur en rookzuilen.

31 De zon zal veranderd worden in duisternis en de maan in bloed, voor die dag van de HEERE komt, die grote en ontzagwekkende. (Joel 2:30-31)

Wat ook altijd weer tot grote verwarring leidt is het feit dat men niet onderkent dat Mattheus 24 en Lukas 21 handelen over de laatste jaarweek van Daniel, over de grote verdrukking. Zie mijn reeks ‘De tekenen uit Mattheus 24 onder de loep (1)’ en verder. Ik laat dit hier verder onbesproken, maar vraag wel aandacht voor een aantal uitspraken van de Here Jezus.

De Here Jezus wijst namelijk Zelf op het gelijktijdige karakter van tekenen. Wanneer is het nabij? Als men alle genoemde tekenen gelijktijdig ziet gebeuren.

Zo ook u, wanneer u al deze dingen zult zien, weet dan dat het nabij is, voor de deur. (Mattheus 24:33)

Evenzo in Lukas 21. Aardbevingen, hongersnoden en besmettelijke ziekten, vergezeld van verschrikkelijke dingen en grote tekenen vanuit de hemel.

en er zullen grote aardbevingen zijn in verschillende plaatsen, hongersnoden en besmettelijke ziekten. Er zullen ook verschrikkelijke dingen en grote tekenen vanuit de hemel plaatsvinden. (Lukas 21:11)

Tekenen in zon, maan en sterren, alsmede het bulderen van zee en golven en het heftig bewegen van de krachten van de hemel.

25 En er zullen tekenen zijn in zon, maan en sterren, en op de aarde benauwdheid onder de volken, in radeloosheid vanwege het bulderen van zee en golven.

26 En het hart van de mensen zal bezwijken van vrees en verwachting van de dingen die de wereld zullen overkomen, want de krachten van de hemelen zullen heftig bewogen worden.

27 En dan zullen zij de Zoon des mensen zien komen in een wolk, met grote kracht en heerlijkheid. (Lukas 21:25-27)

Wat Joel 2 betreft, als Petrus in zijn pinksterrede de profeet citeert, handhaaft hij het meervoudige van de tekenen.

19 En Ik zal wonderen geven in de hemel boven en tekenen op de aarde beneden: bloed, vuur en rookwalm.

20 De zon zal veranderd worden in duisternis en de maan in bloed, voordat de grote en ontzagwekkende dag van de Heere komt. (Handelingen 2:19-20)

Een van de genoemde verschijnselen kan best spectaculair zijn, maar – denk aan de bloedmanen – vormt als het ‘in zijn eentje’ geen teken. Pas als verschillende van deze verschijnselen gelijktijdig optreden, is er iets bijzonders aan de hand. Dan kan het geen natuurlijke aangelegenheid zijn, dan is het een ingrijpen van God, dan wordt het een teken!

Slot

Welnu, hoewel er veel gaande is, kan er nog geen sprake zijn van een onmiddellijke komst van de dag van de Heer. De tekenen zijn er nog niet. En als ze daadwerkelijk verschijnen, is de gemeente zeer waarschijnlijk al opgenomen. Wel zijn er aanwijzingen dat we dichter in de buurt van de dag van de opname komen. Die aanwijzingen hebben we hierboven gezien in teksten uit de tweede Timotheüsbrief. Paulus geeft een karakterschets van de zich christen noemende mensen, een schets die er niet om liegt. 

liefhebbers van zichzelf Egoïsten, egocentrische mensen
geldzuchtig Materialistisch
grootsprekers Hoogmoed, de nadruk leggen op je eigen rol
hoogmoedig Trots zijn op jezelf en het duidelijk laten blijken
lasteraars Bewust onwaar kwaadspreken over je medemens
hun ouders ongehoorzaam Leven we niet in een tijd van anti-autoritaire opvoeding?
ondankbaar Ondanks talloze zegeningen, geen dank aan God
onheilig Niet geschikt voor de dienst van God
zonder natuurlijke liefde Geen liefde tot God, geen liefde tot mensen
onverzoenlijk Niet de minste willen zijn
kwaadsprekers Letterlijk: diabolos!
onmatig Zonder wilskracht, teugelloos
wreed, ruw Onbeschaafdheid
zonder liefde voor het goede Er geen bezwaar in te zien aan het

kwade de voorkeur te geven als dat beter uitkomt.

verraders Hoe gaan we om met de Persoon van de Here Jezus? Hij wordt onderwerp van ongoddelijk getheoretiseer, overgeleverd aan de grillen van een verwereldlijkte theologische wetenschap.
roekeloos Zich groter voordoen dan men is
verwaand Een hoge dunk van zichzelf hebbend, zich veel verbeeldend, arrogant
meer liefhebbers van zingenot dan liefhebbers van God. Als deze mensen moeten kiezen tussen God enerzijds en de ‘tijdelijke genieting van de zonde’ anderzijds, kiezen ze voor het laatste
hebben een schijn van godsvrucht, maar hebben de kracht ervan verloochend. Valse vroomheid

En echt, zien we dit niet dagelijks om ons heen? Wat zou dit doen met ons christelijk getuigenis? Het ware te wensen dat onze predikers zich hier om bekommerden, in plaats van tijd te verspillen aan allerlei gespeculeer over tekenen der tijden. Hier hebben we hét kenmerk van de laatste dagen waarin we leven. Hier ligt onze taak!

Maar helaas, hoe waar is de tweede profetie die Paulus aan Timotheüs doorgeeft. 

3 Want er zal een tijd komen dat zij de gezonde leer niet zullen verdragen, maar dat zij zullen zoeken wat het gehoor streelt, en voor zichzelf leraars zullen verzamelen overeenkomstig hun eigen begeerten.

4 Ze zullen hun gehoor van de waarheid afkeren en zich keren tot verzinsels. (2 Timotheüs 4:3-4)

‘De gezonde leer’ is het Evangelie, zoals dit gepredikt werd door Paulus en de apostelen, het Evangelie waarin Jezus Christus centraal staat en waardoor mensen worden gered. Dat heeft de wereld nodig, daar ligt onze verantwoordelijkheid!