Alle macht

We hebben in de vorige artikelen gezien dat de titel ‘Here’ meer betekent dan alleen maar een formaliteit, of een aanspreekvorm. ‘Here’ betekent dat onze Heiland in elk opzicht onbetwist de macht heeft. Hij heeft dat meerdere malen bevestigd, bijvoorbeeld aan het slot van het evangelie van Mattheus.

En Jezus kwam naar hen toe en sprak tot hen de woorden: Mij is gegeven alle macht in hemel en op de aarde. (Mattheus 28:18)

De gemeente

De vraag is nu hoe dat in de praktijk uitwerkt in de gemeente. Als Hij in elk opzicht onbetwist de macht heeft, hoe gaat dat dan? Het antwoord daarop lijkt te worden gevonden in het ‘hoofdschap’ van de Here ten aanzien van Zijn Lichaam, de gemeente.

22 En Hij heeft alles aan zijn voeten onderworpen en Hem als hoofd over alles gegeven aan de gemeente,

23 die zijn lichaam is, de volheid van Hem die alles in allen vervult. (Efeze 1:22-23)

En Hij is het hoofd van het lichaam, de gemeente, Hij die het begin is, de eerstgeborene uit de doden, opdat Hij in alle dingen de eerste plaats zou innemen. (Kolosse 1:18)

We leren uit deze metafoor dat alle handelingen aangestuurd en gecoördineerd worden. In Christus vindt de gemeente leiding, samenhang en eenheid. Toch brengt ons dat niet veel verder, omdat opnieuw dezelfde vraag opkomt. ‘Hoe gaat dat dan?’

Openbaring

De Here Jezus verschijnt aan Johannes. Met deze verschijning komen enkele metaforen mee. Ten aanzien van Zijn verschijning nemen we het volgende waar:

  • een luide stem als van een bazuin;
  • hoofd en haar als witte wol, als sneeuw;
  • ogen als een vuurvlam;
  • voeten aan blinkend koper gelijk, als gloeiden zij in een oven;
  • een stem als een gedruis van vele wateren;
  • uit zijn mond een scherp, tweesnijdend zwaard;
  • zijn gezicht als de zon schijnt in haar kracht.

Met deze majestueuze verschijning komen een aantal attributen mee:

  • (temidden van) zeven gouden kandelaars
  • (in zijn rechterhand) zeven sterren

De Here Jezus Zelf geeft de betekenis van deze voorwerpen.

De verborgenheid van de zeven sterren die u hebt gezien op mijn rechterhand, en de zeven gouden kandelaars: de zeven sterren zijn de engelen van de zeven gemeenten, en de zeven kandelaars zijn de zeven gemeenten. (Openbaring 1:20)

De zeven kandelaars zijn de zeven gemeenten, de zeven sterren zijn de engelen van de zeven gemeenten. De zeven kandelaars staan in eerste instantie voor de zeven gemeenten aan welke Johannes brieven moet schrijven, aan elke gemeente een brief. Maar aangezien het getal zeven wordt gebruikt, mogen we gerust concluderen dat de zeven kandelaars ook staan voor de gehele gemeente wereldwijd, gerekend vanaf de eerste pinksterdag tot en met de opname.

Elk van deze gemeenten heeft een engel. De Here Jezus spreekt immers van ‘de engelen van de zeven gemeenten’. Nu is de vraag wat of wie met deze engelen bedoeld worden. We moeten allereerst bedenken dat alle eeuwen door hier discussie over is geweest. Verschillende oplossingen zijn aangedragen, geen van alle voor de volle 100% overtuigend. Aangezien de ‘engelen’ in elke brief worden aangesproken en vermaand (!), lijkt een keuze voor mensen toch de beste. We moeten dan denken aan de figuur van de profeet, die spreekt tot de gemeente(n) in opdracht van en namens de Here Jezus.

Deze sterren bevinden zich in de rechterhand van de Here Jezus, een teken dat de gemeenten aan Zijn macht en zorg zijn toevertrouwd.

Een negatieve ontwikkeling

De zeven brieven dragen een wereld aan informatie in zich. Zo mogen we in de achtereenvolgende gemeenten de complete kerkgeschiedenis zien. Die geschiedenis laat zien dat aan het eind (Laodicea) van het glorieuze begin (Efeze) weinig is overgebleven. Dat zien we ook weerspiegeld in de manier waarop de Here Jezus zich in de brieven aan de achtereenvolgende gemeenten voorstelt.

In de eerste brief stelt de Here Jezus zich voor op dezelfde manier als Hij verscheen aan Johannes.

Schrijf aan de engel van de gemeente in Efeze: Dit zegt Hij die de zeven sterren in zijn rechterhand houdt, die in het midden van de zeven gouden kandelaars wandelt (Openbaring 2:1)

Van de gemeente te Efeze kan worden gezegd dat alle handelingen door de Here Jezus aangestuurd en gecoördineerd worden. In Christus vindt deze gemeente leiding, samenhang en eenheid. Het beeld van de rechterhand van de Heer geeft aan dat de gemeente zich aan Zijn macht en zorg heeft toevertrouwd. ‘Here’ betekent voor deze gemeente ook in de praktijk ‘Here’.

Dan komen we bij Sardis. Op het eerste gezicht lijkt de Here Jezus hetzelfde te zeggen als tegen de engel in Efeze.

En schrijf aan de engel van de gemeente in Sardis: Dit zegt Hij die de zeven Geesten van God en de zeven sterren heeft: Ik weet uw werken, dat u de naam hebt dat u leeft, en u bent dood. (Openbaring 3:1)

Er is echter een verschil. Met betrekking tot Efeze heeft de Heer de sterren in Zijn rechterhand. Tegen Sardis zegt Hij dat de zeven sterren heeft. Deze gemeente vertrouwt zich niet (geheel) aan Zijn macht en zorg toe, want de vermelding ‘in Zijn rechterhand’ ontbreekt. Heeft dat te maken met het ‘dood zijn’ van deze gemeente? Hoe dan ook, het lijkt er op dat deze gemeente althans een deel van de verantwoordelijkheid aan zichzelf getrokken heeft. ‘Here’ betekent voor deze gemeente in de praktijk niet langer ‘Here’. Allerlei structuren – concilies, synodes, Heilige Stoel, classes – maken de dienst uit.

Nu de brief aan Filadelfia. Hier lezen we een verwijzing naar de sleutel van David.

En schrijf aan de engel van de gemeente in Filadelfia: Dit zegt de Heilige, de Waarachtige, die de sleutel van David heeft, die opent en niemand zal sluiten, en die sluit en niemand opent: (Openbaring 3:7)

De sleutel van David wijst naar het Koninkrijk. Deze woorden doen denken aan een profetie uit Jesaja.

En Ik zal de sleutel van het huis van David op zijn schouder leggen; opent hij, niemand sluit; sluit hij, niemand opent. (Jesaja 22:22)

De sleutelmacht berust bij de Here Jezus. Filadelfia is de gemeente waar Gods Woord centraal staat. En vanuit de Schriften vloeit kennis en inzicht in de wegen van God. Christus kan ons Zijn Woord openen.

Christus opent en sluit. Alleen Hij kan beslissen over wie wel en wie niet wordt toegelaten in het Koninkrijk. Een deel van het toelaten of weigeren komt echter wel bij de gemeente te liggen. We lezen het in Mattheus.

Ik zal je de sleutels van het koninkrijk der hemelen geven, en alles wat jij zult binden op de aarde, zal gebonden zijn in de hemelen, en alles wat jij zult ontbinden op de aarde, zal ontbonden zijn in de hemelen. (Mattheus 16:19)

Velen leren dat deze woorden betekenen dat de gemeente mag uitmaken wie wel en wie niet voor de eeuwigheid behouden is. Maar dat is niet het geval. Petrus opende het Koninkrijk der hemelen voor gelovige Joden, gelovige Samaritanen en gelovige heidenen. Hij wees hun de weg – die loopt via bekering en doop.

Christus in het midden van de gemeente

In Mattheus 18 gaat het om het samenkomen in de Naam van de Heer. In Zijn Naam samenkomen betekent erkennen dat Hij het volle gezag in de samenkomst heeft. Door Zijn Woord en door Zijn Geest maakt Hij de gemeente Zijn wil bekend.

Wat de toelating betreft, niemand die graag bij de Heer Jezus wil zijn, mag worden geweigerd. Maar de gemeente is wel verantwoordelijk er op toe te zien dat alleen zij die rein zijn in leer en leven en elke verbinding met het kwaad afwijzen, toegang hebben en houden. Dit alles lezen we in de woorden van de Here Jezus die ons in de Vergaderingen zo dierbaar zijn.

18 Voorwaar, Ik zeg u: alles wat u zult binden op de aarde, zal gebonden zijn in de hemel; en alles wat u zult ontbinden op de aarde, zal in de hemel ontbonden zijn.

19 Voorwaar, Ik zeg u tevens, dat als twee van u overeenstemmen op de aarde over enige zaak die zij maar zouden vragen, het hun ten deel zal vallen van mijn Vader die in de hemelen is.

20 Want waar twee of drie vergaderd zijn in mijn naam, daar ben Ik in hun midden. (Mattheus 18:18-20)

Is de Here werkelijk ‘Here’ in onze vergadering? Een vraag die iedereen zich ter harte zou moeten nemen. Tot slot een woord van een oude broeder uit de vorige eeuw.

‘Hijzelf beheert de vergadering, indien ze het karakter van Filadelfia bezit, en twee of drie kunnen besluiten nemen onder Zijn afhankelijkheid en op Zijn gezag. Wanneer ze Zijn Woord bewaren, en Zijn Naam niet verloochenen, kunnen ze over alle gemeentelijke aangelegenheden, die de Heer aan hun verantwoordelijkheid toevertrouwt, beslissen. De tegenwoordigheid van de Heer behoort alle leugen, ongerechtigheid en eigenwil uit te sluiten, en in ieder geval sluit ongeoordeeld kwaad Zijn tegenwoordigheid op den duur uit. Maar hoezeer moeten we de ernst van s Heren tegenwoordigheid beseffen, om ons er waardig van te kwijten! Hoe dikwijls worden besluiten genomen na allerlei ijdele discussies, waar ieder zijn eigen mening naar voren brengt, hoe dikwijls spelen ook persoonlijke voorkeur en familiebetrekkingen een rol bij de ernstigste besluiten. De verantwoordelijkheid om beslissingen te nemen, die bekleed kunnen worden met het gezag des Heren, is zo ernstig, dat de gedachte daaraan alléén ons reeds in het stof moest doen vallen, om onze harten dan op te heffen tot Hem, die in ons midden wil zijn, en ons Zijne gedachten wil tonen.’

D.J.Christiaanse (1908-1990)