Bergrede

De Bergrede is een van de bekendste toespraken van de Here Jezus. Aan het eind ervan wijst de Here Jezus op de consequentie van Zijn woorden. Wie Zijn woorden hoort en ze doet, zal lijken op een wijs man, wie Zijn woorden hoort en ze niet doet zal lijken op een dwaas man. In Lukas lezen we hoe Hij daaraan voorafgaand nog een extra opmerking maakt.

En waarom noemt u Mij Heer, Heer, en doet niet wat Ik zeg? (Lucas 6:46)

Petrus houdt op de Pinksterdag na de uitstorting van de Heilige Geest een vlammende toespraak. Het volbrachte werk van de Zoon van God heeft talloze aspecten. Petrus noemt er twee.

Laat het hele huis van Israël dan zeker weten, dat God Hem zowel tot Heer als tot Christus heeft gemaakt, deze Jezus die u hebt gekruisigd. (Handelingen 2:36)

De Here Jezus is tot Heer gemaakt, dat wil zeggen tot Iemand die alle macht in handen heeft (zie ook Mattheus 28:18b). Tevens is Hij tot Christus gemaakt, dat is Hij die Drager en Uitdeler is van al Gods beloften.

De Here Jezus is dus Heer en Christus. Dat we dat niet door elkaar heen mogen gebruiken zien we prachtig geïllustreerd in de brief van Paulus aan Efeze. Elke keer als hij spreekt over ‘in Christus’ gaat het om (geestelijke) zegeningen, voorrechten. Gebruikt Paulus daarentegen het woord ‘Heer’, dan doelt hij op onze verantwoordelijkheid. Hier volgen een paar voorbeelden uit de brief van Paulus aan de Efeziërs. 

In Christus – zegeningen

H1:3 Gezegend zij de God en Vader van onze Heer Jezus Christus, die ons gezegend heeft met alle geestelijke zegening in de hemelse gewesten in Christus. De zegen die we in Christus ontvangen is compleet, dat wil zeggen, geen enkele zegen wordt achtergehouden.

 

H2:6 heeft ons mee opgewekt en mee doen zitten in de hemelse gewesten in Christus Jezus,

 

Toen Christus opstond uit de dood, betrad Hij nieuw terrein. We zien dat o.a. aan Zijn verheerlijkte lichaam. Het bezit eigenschappen dat Zijn ‘gewone’ lichaam niet had. Het wonder is dat wij ons ook al op dat nieuwe terrein bevinden.

Dit nieuwe terrein laat ons ook zien dat Christus lichamelijk in de hemelse gewesten is. Wij zijn daar nog niet, en toch ook al wel: in Christus!

H2:13 Maar nu, in Christus Jezus, bent u die vroeger veraf was, nabij gekomen door het bloed van Christus.

 

Jood en heiden waren (in geestelijk opzicht) ver van God verwijderd. In Christus zijn we nu aan het hart van God gebracht, door het bloed van Christus.

In de Heer – verantwoordelijkheden

H4:1 Ik vermaan u dan, ik, de gevangene in de Heer, dat u wandelt waardig de roeping waarmee u bent geroepen,

 

In de eerste drie hoofdstukken heeft Paulus de Efeziërs leerstellig onderwezen. Zo vormen we samen met alle gelovigen één lichaam en één huis.

Vanaf hoofdstuk 4 komt de praktijk: een waardige levenswandel.

H4:17 Dit nu zeg en betuig ik in de Heer, dat u niet meer moet wandelen evenals de volken wandelen in de vruchteloosheid van hun denken,

 

Met nadruk zegt Paulus dat gelovigen moeten waken terug te vallen in een wereldse levenswandel. We moeten niet meer leven naar wat onze gedachten ons ingeven, maar naar wat Gods gedachten over onze wandel zijn.
H6:1 Kinderen, weest jullie ouders gehoorzaam in de Heer, want dat is terecht.

 

Een kind gehoorzaamt zijn ouders omdat de Heer zegt dat dat moet. God heeft de juiste houding van het kind ten opzichte van zijn ouders altijd prioriteit gegeven. (zie Exodus 20:12).

Geen titel, maar aanduiding van gezag

We zijn zo gewend aan het uitspreken van de woorden ‘Here Jezus’, dat we bijna zouden vergeten dat we met deze woorden iets heel belangrijks vertolken. Neem nu het volgende voorbeeld. De Here Jezus heeft zojuist de voeten van de discipelen gewassen. Let op wat Hij zegt en in welke volgorde.

U noemt Mij Meester en Heer, en u zegt het terecht, want Ik ben het. (Johannes 13:13)

Meester wil zeggen, iemand die onderwijs geeft. Heer, iemand die gezag heeft. Het onderwijs geven komt eerst. Zo heeft de Here Jezus veel ‘mondeling’ les gegeven. Het was God Zelf Die sprak.

De dienaars antwoordden: Nooit heeft een mens zo gesproken als deze mens spreekt. (Johannes 7:46)

Onze Here gaf ook ‘praktijkles’.

Want hiertoe bent u geroepen, omdat ook Christus voor u geleden en u een voorbeeld nagelaten heeft, opdat u zijn voetstappen navolgt; (1 Petrus 2:21)

Op basis van al dat onderwijs, verwacht de Here dat de discipelen (en alle andere gelovigen) Hem zullen gehoorzamen. Maar dat is niet alles. We zien in het volgende vers van Johannes 13 namelijk iets opvallends.

Als dan Ik, de Heer en de Meester, uw voeten heb gewassen, dan behoort ook u elkaars voeten te wassen; (Johannes 13:14)

Hij draait het om! Eerst was het ‘Meester en Heer’, nu is het ‘Heer en Meester’. En dat is ook logisch. De volgorde ‘Meester en Heer’ houdt in dat we als het ware eerst het nut moeten inzien van dat wat ons geleerd wordt. En dat zegt iets van onze gezindheid. We willen wel gehoorzamen, maar pas nadat we nut en noodzaak ergens van hebben ingezien.

De Here Jezus wil het omgekeerde. Hij wil dat we Hem gehoorzamen, en vanuit die houding al Zijn onderwijs van harte aannemen.

16 Jezus dan antwoordde hun en zei: Mijn leer is niet van Mij, maar van Hem Die Mij heeft gezonden.

17 Als iemand Zijn wil doen wil, zal hij van deze leer erkennen of zij uit God is, of dat Ik vanuit Mijzelf spreek. (Johannes 7:16-17)

Je kunt dus pas echt leren van de Here Jezus, als je bereid bent te gehoorzamen. Anders gezegd, pas als je in de juiste gezindheid bent, ga je de gehele Bijbel ‘ervaren’ als het Woord van God. We voelen wel aan dat dit ons menselijk vermogen overstijgt. Daarom ook heeft de Here Jezus ons Zijn Geest gegeven. Dankzij de Heilige Geest zal de juiste gezindheid ons deel worden. Paulus schreef het aan de Korintiërs.

Daarom maak ik u bekend, dat (…) niemand kan zeggen: Heer Jezus, dan door de Heilige Geest. (1 Korinte 12:3)