Bewezen
Het is niet bekend hoeveel procent van de wetenschappelijke wereld achter de evolutietheorie staat. Zeker is dat onder de wetenschappers (gelovig en ongelovig) velen worden gevonden die hem afwijzen – en dan niet uit geloofsoverwegingen, maar omdat de theorie huns inziens onwetenschappelijk is. Toch lezen we herhaaldelijk dat de wetenschappelijke wereld ‘bewezen’ heeft dat de evolutietheorie waar is. Hoe kan dat?
Iedereen snapt dat wetenschappelijke taal voor ‘gewone mensen’ niet te begrijpen is. Niet omdat ze te dom zouden zijn, maar omdat men er niet voor opgeleid is. ‘Gelukkig’ bestaat er een groep ‘deskundigen’ die zich tussen de ‘wetenschappelijke wereld’ en de ‘gewone man’ bevindt. Hun ‘functie’ is het vertalen van wetenschappelijke kennis naar eenvoudiger bewoordingen, zodat iedereen het kan begrijpen. Populariseren noemen we dat. En daar gaat het vaak mis. Waar de wetenschap heel voorzichtig probeert aan te geven dat ‘een bepaalde vondst lijkt te wijzen op …‘, schrijft de popularisator zonder blikken of blozen dat die vondst ‘bewijst dat …‘. Oorzaak? De popularisator is zelf geen wetenschapper. Het is dus maar de vraag of hij wel in staat is een wetenschappelijk onderwerp op een eenvoudige manier na te vertellen.
Populair maken
Populariseren is een belangrijke taak. En het gaat om meer dan alleen maar leuke stukjes in de krant. Auteurs van biologiemethoden voor het basis- en voortgezet onderwijs doen ook aan populariseren. Immers, de kinderen zijn nog lang niet zo ver dat ze de taal van de wetenschap kunnen begrijpen. Dus dragen mensen die zich belasten met deze taak een grote verantwoordelijkheid. Een voorbeeld.
Aan het eind van de 19de eeuw kwam Ernst Haeckel met zijn recapitulatietheorie (recapituleren = herhalen). De theorie hield in dat de complete gang van de evolutie terug kon worden gezien in een zich ontwikkelend embryo. Volgens de evolutietheorie begon het leven bij eencellige diertjes, die daarna gingen samenwerken en zich tot steeds grotere levende wezens ontwikkelden. Zo ontstonden vissen, daaruit amfibieën, daar weer uit reptielen enzovoort. Haeckel zei dat die eeuwenlange ontwikkeling in elke ‘zwangerschap’ herhaald wordt. En hij zei dat niet alleen, hij leverde er ook het bewijs bij. Van verschillende diersoorten had hij waargenomen hoe de foetus zich ontwikkelde, en er tekeningen van gemaakt. En wat bleek? Het klopt! Hieronder zijn tekening. Deze bevat 8 diersoorten (de mens is volgens de evolutietheorie ook gewoon een dier!).
Je kunt inderdaad zien dat ze aanvankelijk allemaal dezelfde ontwikkeling volgen. Pas aan het eind van de groei ontstaan grotere verschillen. Logisch, het zijn immers verschillende diersoorten. Toch wel frappant, nietwaar?
Niet dus. Al snel bleek dat meneer Haeckel de zaken mooier had voorgesteld dan ze in werkelijkheid waren. Anders gezegd, hij had valse bewijzen geleverd. De recapitulatietheorie klopte niet. En daarmee was de zaak afgedaan. Zou je denken. Toen ik in de zestiger jaren op de middelbare school biologieles kreeg, werd de theorie van Haeckel (compleet met zijn tekening) doodleuk onderwezen als zijnde een geldige theorie! Dat was dus ruim zeventig jaar nadat Haeckel was ontmaskerd. En zelfs nu nog – ruim honderd jaar na dato – staat de recapitulatietheorie in sommige biologieboeken.
Dit is één voorbeeld van de problemen die met populariseren te maken hebben. Je hebt niet alleen grondige wetenschappelijke kennis nodig, je moet ook nog eens op de hoogte zijn van de geschiedenis van de wetenschap!
Behalve journalisten, leerkrachten en auteurs van educatief materiaal is er nog een groep populariseerders. Dat zijn de theologen en predikanten, voorgangers op het christelijke erf. Je zou het niet verwachten, maar ook zij maken zich – waarschijnlijk met de beste bedoelingen – schuldig aan ondeugdelijk populariseren van wetenschappelijke inzichten. Je hoort soms van de preekstoel onverantwoord stellige uitspraken over zaken die ver buiten het vakgebied theologie liggen. Schoenmaker, blijf bij je leest! Om met de apostel Johannes te spreken: Kinderen, wacht u voor de populariseerders! (Zie ook Gevaarlijke tijden (20) – misleiding!)