Verschijnen voor Gods aangezicht
God is heilig, en daarom kan wat onheilig, onrein is niet bestaan voor Gods aangezicht. De gelovige die verschijnt voor God dient derhalve rein te zijn. Er is een verschil tussen onrein en zondig. Natuurlijk, elke zonde leidt tot verontreiniging. Er is echter ook een verontreiniging die buiten onze wil en schuld om tot stand komt. Dat is de verontreiniging die de gelovige oploopt tijdens zijn wandel op deze aarde. Deze verontreiniging komt voornamelijk tot ons via onze ogen en via ons gehoor. In beeldtaal spreekt de Bijbel over onze handel en wandel. Wie bepaalde zaken aanraakt krijgt verontreinigde handen. Wie loopt kan ‘vieze’ voeten krijgen. Kortom, we kunnen worden verontreinigd door contact met de wereld. Om het probleem te schetsen, wordt dikwijls een kleine gelijkenis verteld. Die luidt als volgt.
Ik kan niet voorkomen dat een vogel ‘iets’ op mijn hoofd laat vallen.
Ik kan wel voorkomen dat een vogel een nest bouwt op mijn hoofd.
Het eerste is een verontreiniging die buiten mijn wil om gaat, maar mij uiteraard wel onrein maakt. Het tweede gaat met instemming van mijn wil, en maakt mij daarom mee verantwoordelijk. Zo’n verontreiniging wordt tot zonde.
Spreken we over onze Voorspraak, dan gaat het om het tweede. Voor de oplossing van verontreiniging buiten onze wil om geeft God een andere oplossing.
Rein en onrein
Laten we een blik werpen op de Tabernakel. Op weg naar het Heilige der Heiligen komen de priesters langs twee koperen voorwerpen.
- Het koperen brandofferaltaar – spreekt van rechtvaardigmaking
- Het koperen wasvat – spreekt van reiniging.
Door het koperen brandofferaltaar leren we dat Christus onze schuld heeft vereffend en ons van onze zonden heeft gewassen door zijn bloed.
5 (…) Hem die ons liefheeft en ons van onze zonden heeft verlost door zijn bloed,
6 en ons gemaakt heeft tot een koninkrijk, tot priesters voor zijn God en Vader, Hem zij de heerlijkheid en de kracht tot in alle eeuwigheid! Amen. (Openbaring 1:5-6)
Het koperen wasvat leert ons dat de Here Jezus Zich tevens heeft overgegeven voor Zijn bruid, de Gemeente om haar te reinigen met het waterbad, dat is Zijn Woord.
25 (…) Christus heeft de gemeente liefgehad en Zichzelf voor haar overgegeven,
26 opdat Hij haar zou heiligen, haar reinigend door de wassing met water door het woord,
27 opdat Hij de gemeente voor Zich zou stellen, heerlijk, zonder vlek of rimpel of iets dergelijks, maar opdat zij heilig en onberispelijk zou zijn. (Efeze 5:25-27)
We weten dat bloed én water uit de zijde van de Here Jezus vloeiden.
Maar een van de soldaten doorstak zijn zijde met een speer en terstond kwam er bloed en water uit. (Johannes 19:34)
Het is goed te beseffen dat de Bijbelse volgorde is eerst het brandofferaltaar, dan het koperen wasvat. Anders gezegd, eerst het bloed, dan het water. Of ook, eerst de rechtvaardigmaking, daarna de reiniging. Eerst Pasen, dan Pinksteren.
Ongelovigen hebben het brandofferaltaar nodig. Gelovigen zijn daar al geweest en melden zich bij het koperen wasvat.
Bij het koperen wasvat blijkt dat er twee wassingen zijn:
- De gehele wassing (eenmalig bij de inwijding tot priester)
- Een voortdurend te herhalen reiniging van handen en voeten voorafgaand aan de dienst.
Dit loopt geheel parallel aan het onderwijs van de Here Jezus. In Johannes 15 vertelt Hij zijn discipelen dat ze volkomen rein zijn vanwege het Woord dat Hij tot ze had gesproken, dat is de gehele wassing. Water is hier dus metafoor voor het Woord.
U bent al rein om het woord dat Ik tot u heb gesproken. (Johannes 15:3)
In Johannes 13 legt de Heer uit dat hoewel men zich gebaad heeft (en dus geheel rein is) er toch reiniging nodig blijft vanwege het verontreinigende contact via de handen en de voeten. De reine gelovige wordt dus verontreinigd door contact met het onreine van de wereld.
Jezus zei tot hem (Petrus): Wie gebaad is, heeft alleen nodig zich de voeten te laten wassen, maar is geheel rein. (Johannes 13:10)
Ook bij deze reiniging is water nodig. Water staat voor het Woord. Hoe vindt de dagelijkse reiniging plaats, hoe blijft men rein? Door regelmatig met het Woord bezig te zijn.
Waarmede zal de jongeling zijn pad rein bewaren? Als hij dat houdt naar uw woord. (Psalm 119:9)
Merk op dat het in deze dingen niet om zonde gaat. Het centrale punt is rein zijn voor God. Wie niet rein is, kan niet het Heiligdom betreden. Dat gold toen, dat geldt ook nu nog. Daar komt nog bij dat de priesters elke keer opnieuw handen en voeten moesten wassen alvorens het heiligdom te betreden. Een priester mocht niet zelf beoordelen of hij al dan niet rein was. Niet de priester bepaalt, maar God. God ziet wat de mens niet ziet. De priester mocht daar niet licht over denken.
19 En Aaron en zijn zonen zullen daarin hun handen en voeten wassen.
20 Wanneer zij naar de tent der samenkomst komen, zullen zij zich met water wassen, opdat zij niet sterven (Exodus 30:19-20)
Ook wij mogen er niet te gemakkelijk over denken. Als Petrus meent dat de Here Jezus te ver gaat als Die hem wil wassen spreekt de Here belangrijke woorden:
(…) Als Ik je niet was, heb je geen deel met Mij. (Johannes 13:8)
De Heilige Geest liet Johannes eerder in hoofdstuk 13 opmerkelijke dingen over de Here Jezus schrijven.
(…) terwijl Hij wist dat de Vader Hem alles in de handen had gegeven (…) (Johannes 13:3)
‘Alles’ betekent ‘niets uitgezonderd’. De gehele schepping met alles wat daarin is, heeft Gods Zoon in handen gekregen. En in vers 8 zegt Hij tot Petrus dat deze in ongewassen staat geen deel heeft met Hem. Paulus zal later schrijven dat wij gelovigen mede-erfgenamen zijn. Als Petrus geen deel heeft met de Here Jezus (zie Johannes 13:8), grijpt hij dus naast de erfenis. Dat kan alleen maar betekenen dat de relatie van Petrus met de Here Jezus verbroken is. Gewassen worden van de wereldse verontreinigingen is derhalve noodzakelijk om de relatie met de Here Jezus en daarmee ook met God de Vader in stand te houden. Wie daar licht over denkt moet zich realiseren dat niet de mens maar God uitmaakt of en wanneer de gelovige rein is. Reiniging kan dan ook alleen plaatsvinden als we dagelijks biddend met Gods Woord bezig zijn. Paulus doet in dit verband in zijn tweede brief aan de Korintiërs een dringende oproep.
Daar wij dan deze beloften hebben, geliefden, laten wij onszelf reinigen van alle bevlekking van het vlees en van de geest, en de heiligheid volbrengen in de vrees van God. (1 Korinte 7:1)
Ik sluit af met het commentaar op dit vers van de Studiebijbel.
Op deze manier zullen we bezig zijn ‘de heiliging in de vreze Gods te volbrengen’. De hier gebruikte werkwoordsvorm epi-telountes (voleindigende, volbrengende) geeft aan dat het om een proces en een voortdurend ermee bezig zijn gaat. Het is duidelijk dat de gelovigen eens en voor altijd geheiligd zijn door het offer van Christus. Dat is onze positie.
Door die wil zijn wij geheiligd door middel van de offerande van het lichaam van Jezus Christus, eens voor altijd. (Hebreeën 10:10) Dat sluit echter niet uit dat wij ons voortdurend moeten inspannen om ook tot praktische levensheiliging te komen. Wij doen dit ‘in vreze voor God’. Dat betekent niet ‘uit angst voor God’, maar vanuit een diep respect en ontzag, en heilige eerbied voor de Here God. Deze eerbied kan echter wel omslaan in angst, wanneer bij het oordeel van God zou blijken, dat men geen ernst gemaakt heeft met de levensheiliging. En ieder die deze hoop op Hem heeft, reinigt zich zoals Hij rein is. (1 Johannes 3:3) |