Waar staat de gelovige vandaag de dag voor?

Paulus behandelt in Efeze 4:17 – 5:21 het verschil tussen de levenspraktijk van de gelovige en de ongelovige. Die praktijk strekt zich uit over alle aspecten van het leven. Nu het op de sociale media (en op straat!) wemelt van uitingen met betrekking tot COVID-19, zou je verwachten dat de gelovige zich de woorden van Paulus zou aantrekken.

Maar gij geheel anders: gij hebt Christus leren kennen. (NBG) (Efeze 4:20)

Het gaat hier om het massaal verspreiden van ongecontroleerde berichten. Het gevolg is dat een complete chaos aan het ontstaan is, waarbij niemand weet hoe ‘het’ echt zit. De hele gang van zaken lijkt op de toestand rond het Nederlands elftal. Er is een bondcoach. Die heeft ons vertrouwen zolang de resultaten goed zijn. Maar o wee, als het minder goed loopt. Dan bestaat ons volk ineens uit 17 miljoen bondscoaches die over elkaar heen buitelen met allerlei adviezen én verdachtmakingen. En dat laatste is nog het ergste. Zo ook rond de aanpak van de pandemie. Allerlei berichten suggereren dat onze regering met opzet wel of niet bepaalde dingen doet, omdat ze andere plannen met onze samenleving heeft, bijvoorbeeld het vestigen van een politiestaat, of een dictatuur. Wat zegt de Bijbel over deze dingen? Daar hoor je de ‘meedenkers’, de ‘mee-verspreiders’ niet of nauwelijks over. En als het al gebeurt zijn het helaas veelal uit zijn verband gerukte citaten, die het niveau van ‘kretologie’ nauwelijks te boven gaan. Ik kan me niet aan de indruk onttrekken dat veel van onze broeders en zusters met open ogen in een val van satan trappen.

De wereld is een toneel

Wat er gaande is laat zich het beste beschrijven als ‘God is bezig het toneel klaar te maken voor de laatste akte’. Alle zaken die men waarneemt aangaande macht, controle en geld zijn evenzovele ‘gereedschappen’ van de satan. God is bezig het toneel klaar te maken, doet dat echter niet Zelf, maar laat de satan meer en meer zijn gang gaan. We kunnen dit vergelijken met de aanvang van het boek Job.

Satan daagt God uit de rechtvaardige Job alles af te nemen, in tweede instantie zelfs zijn gezondheid om aan te tonen dat Job alleen maar zo vroom is, omdat God hem rijk gezegend heeft. God staat satan toe dit ‘plan’ uit te voeren. Maar dan lees je iets opmerkelijks.

En de Here zeide tot de satan: Zie, al wat hij bezit, zij in uw macht; alleen tegen hemzelf zult gij uw hand niet uitstrekken. (Job 1:12)

Satan mag niet zomaar zijn gang gaan. Integendeel, God stelt de grens. Wel Jobs bezittingen, niet de man zelf. Het vervolg laat zien dat Job God trouw blijft ondanks de rampen die hem treffen. Satan keert dan terug voor Gods troon en zegt wel te weten waarom Job God niet vaarwel zegt. Satan heeft Job in zijn gezondheid ongemoeid moeten laten. Daar zit hem de kneep. We lezen het in het tweede hoofdstuk.

4 Maar de satan antwoordde de Here: Huid voor huid, en al wat iemand heeft, zal hij geven voor zijn leven.

5 Strek daarentegen uw hand uit en tast zijn gebeente en zijn vlees aan; of hij U dan niet openlijk zal vaarwel zeggen!

6 En de Here zeide tot de satan: Zie, hij zij in uw macht; alleen, spaar zijn leven. (Job 2:4-6)

Ook deze tweede stap mag satan zetten. Maar, opnieuw, God stelt de grens. Satan mag Job op een vreselijke manier ziek maken, maar mag Job niet doden.

Dit nu zien we in onze dagen opnieuw gebeuren, alleen deze keer op wereldschaal. Satan zet allerlei ontwikkelingen in gang die er uiteindelijk toe zullen leiden dat hij de gehele mensheid in zijn macht heeft – de ultieme controle! Hij zal een waterdicht systeem realiseren.

16 En het maakt dat men aan allen, de kleinen en de groten, de rijken en de armen, de vrijen en de slaven, een merkteken geeft op hun rechterhand of op hun voorhoofd;

17 en dat niemand kan kopen of verkopen dan wie het merkteken heeft. (Openbaring 13:16-17)

We zien het gebeuren, stap voor stap. Niemand kan het keren, want God heeft satan de ruimte gegeven dit allemaal te doen. Maar net als ten tijde van Job, heeft God nu ook grenzen bepaald. Satan mag veel, maar alleen dat wat God hem toestaat te doen. Want: uiteindelijk is het God Zelf die al deze ontwikkelingen voor Zijn eigen doelstellingen gebruikt. Nogmaals: het toneel voor de oordelen over de mensheid wordt in gereedheid gebracht.

Satan gebruikt de sociale media om chaos te veroorzaken. Hij – de vader van de leugen – heeft er baat bij dat de wanorde zo groot wordt, dat de roep naar een ‘sterke man’ uiteindelijk zal leiden tot de komst van de antichrist. Het maakt niet uit of je nu voor een of tegen een bepaalde opvatting bent, iedereen draagt onwillekeurig bij tot het onwerkbaar worden van regeringsmaatregelen.

Het gaat hier om roddel, laster, en kwaadsprekerij. Dat is slechte dingen over iemand vertellen die niet waar zijn. De laster begint bij één persoon, waarna vrijwel altijd het bericht ‘viral’ gaat. De bron verdwijnt uit zicht, het bericht raast over de gehele wereld. Het vertrouwen in overheden wordt elke keer minder.

Waarom het zo gaat? Satan kent zijn pappenheimers, hij weet hoezeer het menselijk hart ontvankelijk is voor roddel. Hij weet hoe effectief het genereren van halve waarheden en hele leugens is. Adam en Eva kunnen ervan meepraten. Nu de sociale media er zijn, is de effectiviteit vermiljoenvoudigd! Maar niet alleen de satan kent het menselijke hart, God kent het ook, nog veel beter – en heeft ons vanuit Zijn Woord het een en ander te zeggen.

Het menselijk hart

De Here Jezus leert ons in Markus 7 dat de enige verontreiniging die er werkelijk toe doet afkomstig is uit het menselijke hart.

20 Hij nu zei: Wat uit de mens naar buiten gaat, dat verontreinigt de mens.

21 Want van binnen uit het hart van de mensen gaan naar buiten de kwade overleggingen, hoererijen,

22 diefstallen, moorden, overspel, hebzucht, boosheden, bedrog, losbandigheid, een boos oog, lastering, hoogmoed, onverstand;

23 al deze boze dingen komen van binnen uit voort en verontreinigen de mens. (Markus 7:20-23)

In het boek Spreuken wordt ons gewezen op de kwetsbaarheid van het hart.

Behoed uw hart boven al wat te bewaren is, want daaruit zijn de oorsprongen des levens. (Spreuken 4:23)

De mens wordt hier opgeroepen zijn hart te beschermen. Het vormt niet alleen de bron van allerlei boosheid, het is er ook ontvankelijk voor. We kunnen als ingangen het verstand, het gedachteleven, de wil en het gevoel noemen. Oorsprongen des levens wil zeggen startpunt. Het hart bepaalt de loop van het leven. In het hart bevindt zich wat een mens zegt, ziet en doet. Gebed, luisteren naar het Woord van God en de heiliging van Gods Geest vormen voor een christen het onmisbare tegenwicht.

We hebben het dus over lasteren: slechte dingen over iemand vertellen die niet waar zijn.

In het Nieuwe Testament komen we verschillende opsommingen tegen van zondig gedrag (het gaat daarbij soms om ongelovige, soms over gelovige mensen). Niet toevallig komt in veel van die opsommingen juist het woord laster voor. Hier enkele voorbeelden.

Markus 7:22 lastering
Romeinen 1:30 kwaadsprekers, lasteraars
1 Korinte 6:10 lasteraars
Efeze 4:31 lastering
Kolosse 3:8 laster
2 Timotheüs 3:2 lasteraars

Waarom is laster zo’n groot probleem? Waarom komt het zo veel voor? De Bijbel geeft het antwoord.

De woorden van de lasteraar zijn als lekkernijen; zij glijden immers af naar de schuilhoeken van het hart. (Spreuken 18:8)

Woorden van de lasteraar, de kwaadspreker, zijn als lekkernijen. Het lijkt dus op lekker voedsel waarvan je met plezier eet. Het negatief spreken over anderen is voor sommige mensen erg belangrijk, omdat ze zichzelf dan beter voelen. Daarom is het begrijpelijk dat woorden van boosdoeners diep in het innerlijk afdalen. Het leidt tot diepgaande misvorming en het bedroeft de Heilige Geest (Efeze 4:30).

Zo werkt het ook met sociale media. Het heeft een verslavend effect. Men leest het bericht, beluistert de mededeling of bekijkt het filmpje. Het roept iets wakker, men krijgt er een goed gevoel bij. Maar pas als het is doorverteld – in dit geval dus doorgestuurd, gelinkt – keert de rust in het hart terug. Tot weer een ander bericht opduikt …

Jacobus

Onze broeder Jacobus heeft belangrijke dingen te melden over het spreken van gelovigen (meedoen op sociale media is ook spreken!). Hij schrijft heel beeldend over de tong. Het is een klein orgaan, maar beheerst ons hele lichaam, net zoals een klein roer een groot schip bestuurt. Of de tong is als een klein vlammetje dat een grote bosbrand kan veroorzaken. Opgepast dus. Ik wil daarom graag de aandacht vestigen op de volgende woorden.

9 Met haar (SK: de tong) zegenen wij de Heer en Vader, en met haar vervloeken wij de mensen die naar Gods gelijkenis gemaakt zijn.

10 Uit dezelfde mond komt zegen en vloek voort. Dit moet niet zo zijn, mijn broeders. (Jakobus 3:9-10)

Kunt u werkelijk voor God verantwoorden dat u meedoet aan het verspreiden van (mogelijk) verkeerde informatie, en het (ten onrechte) verdacht maken van onze overheid, en gelijktijdig op de zondagmorgen in de eredienst lof en prijs uiten? Weet daarom wat u doet. Volgens Jakobus moeten alle uitingen aan de volgende criteria voldoen.

Maar de wijsheid die van boven is, is in de eerste plaats rein, vervolgens vreedzaam, inschikkelijk, gezeglijk, vol barmhartigheid en goede vruchten, onpartijdig, ongeveinsd. (Jakobus 3:17)

Kan dat wat u op sociale media plaatst, de toets van Gods Woord doorstaan? Of toetst u misschien helemaal niet? Bent u zo gegrepen door alles wat er gebeurt en gezegd wordt, dat het u meesleurt, dat u zich ongewild (?) medeplichtig maakt aan het ondermijnen van het werk van de door God gegeven overheid?

Burgers

Een burger is iemand die in een stad of een land woont en daar ook officieel inwoner is. Het officiële bestaat onder meer uit het feit dat men als zodanig is ingeschreven: in de burgerlijke stand. Van de gelovigen staat vast dat ze burgers zijn van Gods koninkrijk, niet van deze wereld.

17 Dit gebied Ik u, dat u elkaar liefhebt.

18 als de wereld u haat, weet dat zij Mij eerder dan u heeft gehaat.

19 Als u van de wereld was, zou de wereld het hare liefhebben; maar omdat u niet van de wereld bent, maar Ik u uit de wereld heb uitverkoren, daarom haat de wereld u. (Johannes 15:17-19)

20 Want ons burgerschap is in de hemelen, waaruit wij ook de Heer Jezus Christus als Heiland verwachten,

21 die het lichaam van onze vernedering zal veranderen tot gelijkvormigheid aan het lichaam van zijn heerlijkheid, naar de werking van de macht die Hij heeft om ook alles aan Zich te onderwerpen. (Filippenzen 3:21-22)

(…) tot de gemeente van de eerstgeborenen, die in de hemelen staan opgeschreven (…)(Hebreeën 12:23)

Evenwel, verblijdt u niet hierover dat de geesten u onderdanig zijn, maar verblijdt u dat uw namen staan ingeschreven in de hemelen. (Lukas 10:20)

Ja, ik vraag ook u, trouwe metgezel, wees hun behulpzaam die met mij hebben gestreden in het evangelie, samen met Clemens en mijn overige medearbeiders, van wie de namen in het boek van het leven staan. (Filippi 4:3)

Wie overwint, die zal bekleed worden met witte kleren en Ik zal zijn naam geenszins uitwissen uit het boek van het leven, en Ik zal zijn naam belijden voor mijn Vader en voor zijn engelen. (Openbaring 3:5)

En geenszins zal iets onheiligs binnengaan, noch wie gruwel en leugen doet, behalve zij die geschreven zijn in het boek van het leven van het Lam. (Openbaring 21:27).

Wedergeboren christenen zijn door het kruis van Christus een andere leef- en denkwereld binnengegaan. Deze wereld is niet verbonden met de aarde, maar met ‘de hemelen’. Uiteraard bevinden deze christenen zich nog op aarde, wat meteen ook de reden is waarom ze geen gebruik kunnen maken van hun hemels burgerschap. Dat neemt niet weg dat ze verantwoordelijk zijn in hun denken en doen te leven zoals het ‘hemelburgers’ betaamt. Ze zijn immers ‘hemelburgers op aarde’. Je zou hen ambassadeurs op aarde kunnen noemen. We vertegenwoordigen ons ‘hemels vaderland’ op aarde. Aan ons moet te zien zijn, dat we burgers van een ander land zijn. We zullen ons in ieder geval houden aan de regels van het land waarin we als ambassadeurs verblijven – behalve als die regels botsen met de regels van ons eigen ‘hemels vaderland’.

Onze houding tegenover de wereldlijke overheid I

Paulus was een man van gebed. Hij wist hoe belangrijk bidden is, en spoorde anderen aan zijn voorbeeld te volgen (bijvoorbeeld Timotheüs en door hem de gemeente). Paulus riep de gelovigen op smekingen, gebeden, voorbiddingen en dankzeggingen te doen voor alle (!) mensen. Dus: niet alleen voor medegelovigen dient te worden gebeden, maar voor alle mensen met wie we als christenen in aanraking komen.

1 Ik vermaan dan allereerst dat smekingen, gebeden, voorbiddingen en dankzeggingen gedaan worden voor alle mensen,

2 voor koningen en alle hooggeplaatsten, opdat wij een rustig en stil leven leiden in alle godsvrucht en eerbaarheid. (1 Timotheüs 2:1-2)

Behalve voor ‘gewone’ mensen, roept Paulus ook op tot gebed voor de wereldlijke overheid. Zij zijn door God op die specifieke plaats gezet en moeten daarom met respect voor Gods aangezicht worden gebracht. Dit gebed betreft niet zozeer de hoogwaardigheidsbekleders als persoon, maar het resultaat dat hun regeringsarbeid voor de gelovigen kan hebben. Dat kan vrijheid van godsdienst zijn, zodat de gemeente in alle rust God kan dienen en goede daden verrichten.

Vergelijk de tijd die u besteedt aan de sociale media, en dan met name aan de berichtenstroom ten aanzien van COVID-19, 5G en Bill Gates eens met de tijd die u besteedt aan het bidden voor de overheid. Denkt u dat God tevreden is met de uitkomst van zo’n vergelijking?

Onze houding tegenover de wereldlijke overheid II

Paulus schrijft in Romeinen 13 uitgebreid over de overheid als een instantie die door God is ingesteld. Petrus noemt het ‘menselijke instellingen – als door Hem gezonden’, en houdt ons voor dat God wil dat we die gehoorzamen. De praktische uitwerking van onze houding tegenover de overheid is bij Paulus en Petrus dus gelijk.

Dit gehoorzamen betreft ‘elke menselijke instelling’, van hoog tot laag. We moeten ons dus goed realiseren dat God heeft bepaald dat Hij de wereld regeert door middel van menselijke overheden. Deze kunnen godvrezend of goddeloos zijn, maar dat is niet onze verantwoordelijkheid. Onze verantwoordelijkheid is gehoorzamen, want in het gehoorzamen van de wereldlijke overheid ligt ons gehoorzamen aan God.

13 Weest aan elke menselijke instelling onderdanig om ’s Heren wil; hetzij aan een koning als hoogste,

14 hetzij aan stadhouders als door hem gezonden tot bestraffing van boosdoeners, maar tot lof van hen die goeddoen.

15 Want zo is het de wil van God, dat u door goeddoen de onwetendheid van de dwaze mensen tot zwijgen brengt;

16 als vrijen, en niet door de vrijheid als een dekmantel van de boosheid te hebben, maar als slaven van God.

17 Eert allen, hebt de broederschap lief, vreest God, eert de koning. (1 Petrus 2:13-17)

Hoe ver de eis tot gehoorzaamheid kan gaan zien we aan Paulus en Petrus zelf. Zij leefden en werkten onder de regering van Nero – een goddeloze bruut, zeg maar de Hitler van die dagen. En toch riepen ze op de overheid te gehoorzamen, nogmaals: omdat God het wil. Niet omdat hun regering het zo goed doet. Niet omdat een regering het altijd bij het rechte eind heeft. Drie voorbeelden.

God heeft Israël verboden andere goden te aanbidden. Sadrak, Mesak en Abednego gehoorzamen daarom God, en niet de plaatselijke overheid in de persoon van koning Nebukadnezar.

Maar zelfs indien niet, het zij u bekend, o koning, dat wij uw goden niet vereren, en het gouden beeld dat gij hebt opgericht, niet aanbidden. (Daniel 3:18)

God wil gebeden zijn. Daniel gaat daarom door met zijn gebedsroutine, en weigert de plaatselijke overheid in de persoon van koning Darius, te gehoorzamen.

Zodra Daniel vernomen had, dat het bevelschrift geschreven was, ging hij naar zijn huis; nu had hij in zijn bovenvertrek open vensters aan de kant van Jeruzalem; en driemaal daags boog hij zich neder op zijn knieën en bad en loofde zijn God, juist zoals hij dat tevoren placht te doen. (Daniel 6:11)

De Here Jezus heeft de apostelen uitgezonden om het evangelie te prediken. Ze weigeren daarom gehoor te geven aan de plaatselijke overheid (oversten, oudsten, Schriftgeleerden en leden van het hogepriesterlijke geslacht) en zullen niet zwijgen.

19 Petrus en Johannes echter antwoordden en zeiden tot hen: Of het recht is voor God naar u meer te horen dan naar God, moet u beoordelen;

20 want ons is het onmogelijk niet te spreken over wat wij hebben gezien en gehoord. (Handeling 4:19-20)

Een lijst met alle gevallen waarin de gelovige wel of niet de overheid moet gehoorzamen, zou dat wat zijn? Helaas, zo’n lijst zou onwerkbaar lang worden, en nimmer compleet. De Bijbel wijst een andere weg. Geheel in de lijn van dit artikel wijs ik daarom op Romeinen 12.

1 Ik vermaan u dan, broeders, door de ontfermingen van God, dat u uw lichamen stelt tot een levende offerande, heilig, voor God welbehaaglijk, dat is uw redelijke eredienst.

2 En wordt niet gelijkvormig aan deze wereld, maar wordt veranderd door de vernieuwing van uw denken, opdat u beproeft wat de goede, welbehaaglijke en volmaakte wil van God is. (Romeinen 12:1-2)

De gelovige weet wat de Here Jezus voor hem of haar heeft gedaan. De gelovige is iemand die alle zegeningen van God in Christus heeft ontvangen en dient zich daarom geheel aan God toe te wijden: als een levend offer.

Wie dat doet mag erop vertrouwen dat hij of zij steeds minder op deze wereld en steeds meer op de Here Jezus gaat lijken. Naarmate dat proces vordert, zal de gelovige meer en meer in staat zijn te begrijpen wat de wil van God is. Geen pasklare antwoorden dus, maar een geestelijke rijkdom die maakt dat we leren zien wat Gods van ons verwacht.

Saillant detail: zowel Paulus als Petrus zijn tijdens de regeerperiode van Nero ter dood gebracht.

Wie berichten doorstuurt waarin gesuggereerd wordt dat de overheid een gemeen spelletje speelt waar we niet in zouden moeten trappen en waar we vooral niet aan zouden moeten willen gehoorzamen, zit gevaarlijk dicht bij ongehoorzaamheid aan God. Voorbeelden zijn er legio. Inenten? Niet doen, gevaarlijk. Medicijn X is bewezen effectief te zijn. De regering verbiedt het vrij te geven. Daar zit een sinister plan achter. Anderhalve meter? Mondkapjes? Allemaal middelen waarmee de overheid de bevolking wil knechten. Het ware te wensen dat gelovigen dichter bij Gods Woord leefden, en de sociale media links lieten liggen.

Hoe zou u de berichtgeving kwalificeren?

Behalve het feit dat satan bezig is alle macht aan zich te trekken, en chaos en verwarring inzet als een van zijn werktuigen, heeft de berichtgeving via de sociale media een aantal nare bijeffecten. Hierboven bespraken we het toenemende wantrouwen richting overheden. Als laatste wil ik de aandacht vestigen op andersoortige nadelige effecten van het doorkruisen van overheidsmaatregelen. In het Nederlands Dagblad van 30 juli 2020 stond een artikel met de titel ‘Nepnieuws rondom corona hindert wereldwijd de strijd tegen het virus’. Het artikel noemt een aantal schokkende voorbeelden, voorafgegaan door een algemene beschouwing.

Over de hele wereld zijn factcheckers al maandenlang bezig om allerlei theorieën en claims rondom het coronavirus op waarheid te onderzoeken. Sinds de start van de pandemie doen, vooral online, de wildste verhalen en theorieën de ronde. Volgens Guy Berger, bij VN-organisatie UNESCO expert op het gebied van desinformatie, vormen ’tijden van grote angst en onzekerheid een vruchtbare grond voor de groei en bloei van verzinsels’. Elk nepnieuwsverhaal dat grip op mensen krijgt, kan de boodschap van een verhaal dat wel op waarheid gebaseerd is teniet doen, waarschuwde Berger in een interview met UN News.

 Het nepnieuws ondermijnt de inspanningen van autoriteiten om het coronavirus onder controle te krijgen. Het gevolg is namelijk dat inwoners zich niet aan de restricties houden, met wantrouwen naar de overheid en medische hulpverleners kijken of gewelddadig worden. Ook kan het ertoe leiden dat mensen eerder hun vertrouwen in huis-tuin-en-keukenmiddeltjes stellen dan in de geneeskunde en wetenschap – soms met dodelijke afloop.

Wat zegt de Bijbel?

Naarmate de tijd vordert, en we steeds dichter bij de dag van de opname komen, zal het onderscheiden van waarheid en verzinsel moeilijker en moeilijker worden. Dat komt omdat de mensen alleen nog maar willen luisteren naar wat voor hen acceptabel is, wat een goed gevoel geeft. De gezonde leer wordt niet meer verdragen, zodat lieden die met mooi klinkende verzinsels (fabels, zegt Paulus) hun gang kunnen gaan.

3 Want er zal een tijd zijn dat zij de gezonde leer niet zullen verdragen, maar naar hun eigen begeerten voor zichzelf leraars zullen verzamelen, om zich het gehoor te laten strelen;

4 en zij zullen het oor van de waarheid afkeren en zich tot de fabels wenden. (2 Timotheüs 4:3-4)

We zien het gebeuren, en de ontwikkelingen gaan onthutsend snel. Met name op het gebied van huwelijk en seksualiteit wil men niet meer naar de boodschap van de Bijbel luisteren. Druk van buitenaf en van binnenuit maakt dat de moed de gelovige wel eens in de schoenen zinkt. Toch zal het niet anders kunnen dan dat de christen volhardt in het Bijbelse getuigenis. Dat wil zeggen dat het Bijbelse huwelijk een instelling is waarbij een man en vrouw een verbintenis aangaan voor het leven, ongehuwd samenwonen niet in overeenstemming is met Gods Woord, hertrouw na echtscheiding niet is toegestaan zolang de ex-partner nog in leven is, en abortus alleen is toegestaan als het leven van de moeder in gevaar komt. Allemaal opvattingen die tegenwoordig voor achterhaald, ouderwets, ja, zelfs als discriminerend worden aangemerkt. Maar ook de prediking van zonde en oordeel, van behoudenis op grond van geloof in de Here Jezus Christus wordt niet meer geaccepteerd.

De wereld (inclusief de belijdende christenheid) raakt zó vertrouwd met leugens, dat men nergens meer van opkijkt. Zodoende wordt de mensheid ‘voorbereid op het moment van de opname’. Als die plaatsvindt, zijn miljoenen mensen ineens verdwenen. Zoals valt te begrijpen, schreeuwen al die lege plekken om een verklaring. Welnu, die krijgen ze: in de vorm van nepnieuws! Men heeft de jaren voorafgaand aan de opname kunnen wennen aan de vanzelfsprekendheid van nepnieuws, nu krijgen ze de ultieme leugen gepresenteerd! Wat die leugen zal zijn, weten we niet. Is voor gelovigen ook niet van belang. Wij zijn dan al bij de Heer, in het Vaderhuis.

11 En daarom zendt God hun een werking van de dwaling om de leugen te geloven,

12 opdat allen geoordeeld worden die de waarheid niet hebben geloofd, maar een welgevallen hebben gehad in de ongerechtigheid. (2 Thessalonica 2:11-12)

Het gaat om mensen die de waarheid van Gods Woord hebben genegeerd, die de Bijbel voor gedateerd verklaarden, die het Oude Testament een gewelddadig boek noemden. Het zijn de mensen die volgens Psalm 2 voortdurend hebben geroepen vrij te willen zijn: ‘Laat ons hun banden verscheuren en hun touwen van ons werpen!’ Ze hebben de leugen liever gehad dan de waarheid, en krijgen waar ze al die jaren om hebben ‘gevraagd’. Let goed op wat er staat. God stuurt hun een werking van de dwaling om de leugen te geloven. God! Want de opname is het begin van Gods oordeel over deze wereld. De gelovigen worden geëvacueerd, de Grote Verdrukking breekt aan. Daarmee zien we ook de waarheid ten aanzien van de rol van satan. Hij mag zijn gang gaan – tot op zekere hoogte. Maar het is God die bepaalt wat er echt gebeurt. Eerst de opname, daarna de oordelen van de Grote Verdrukking, in een wereld waar het toneel in gereedheid is gebracht.

Waarschuwing

Het wereldwijde web wordt al jaren beschouwd als een zegen en een vloek tegelijk. Heel de wereld in al zijn schoonheid en lelijkheid ligt een paar klikken van ons verwijderd. Het zou onder gelovigen niet nodig moeten zijn te waarschuwen voor de gevaren die loeren op internet. Maar porno, en allerlei andere extremiteiten verslaan ook onder christenen hun duizenden. Alles wat God verboden heeft, is in betrekkelijke anonimiteit via het internet beschikbaar. De gevolgen zijn verwoestend. Maar ook allerlei andersoortige ellende is op internet te vinden. Handleidingen voor aanslagen, hoe bommen moeten worden gemaakt, maar ook instructie voor zelfmoord en wat niet al, het is er allemaal. Zoals gezegd, de gelovige weet dat hij zich hier verre van moet houden.

Maar nepnieuws is een ander verhaal. Het heeft iets aantrekkelijks en niet iedereen ziet het schadelijke er van in. Complottheorieën en nepnieuws zijn broer en zus. Wie zich regelmatig met deze dingen inlaat loopt het risico langzaam maar zeker een verandering in het denken te ondergaan, ongemerkt in de richting van werelds gedachtengoed. Paulus waarschuwt hiertegen.

En wordt niet gelijkvormig aan deze wereld, maar wordt veranderd door de vernieuwing van uw denken, opdat u beproeft wat de goede, welbehaaglijke en volmaakte wil van God is. (Romeinen 12:2)

De keuze is eenvoudig. Of u spendeert veel tijd aan internet (en dat hoeft echt niet direct grove zondige zaken te betreffen!) of u bent veel bezig met Gods Woord. Doet u het eerste, dan wordt u ‘gelijkvormig aan deze wereld’, doet u het tweede, dan ‘wordt u veranderd door de vernieuwing van uw denken’.

Judas schreef zijn brief om gelovigen te waarschuwen voor deze dingen – verkeerde wandel ten gevolge van verkeerde leer. In vers 22 en 23 onderscheidt hij drie groepen gelovigen die ‘de verkeerde kant uit dreigen te gaan’.

22 Ontferm u over wie twijfelen (1)

23 en red anderen (2) door hen aan het vuur te ontrukken. Uw medelijden met nog weer anderen (3) moet gepaard gaan met vrees; verafschuw zelfs de kleren die ze met hun lichaam bezoedeld hebben. (NBV)(Judas :22-23)

Judas onderscheidt gelovigen die twijfelen (1), anderen (2) en nog weer anderen (3).

Sommige gemeenteleden (1) hebben medelijden en ondersteuning nodig om niet meegesleurd te worden met allerlei ‘wind van leer’. Ze zijn kwetsbaar en gemakkelijk te beïnvloeden.

Anderen (2) dienen aan het vuur te worden ontrukt. Ze verkeren in groot gevaar en alleen directe actie zal hen kunnen redden.

Nog weer anderen (3) zijn zover afgedwaald dat er al sprake is van een verandering van gedrag. Ze bezoedelen hun lichaam door de dwaling in praktijk te brengen. Judas waarschuwt de ‘redders’ voorzichtig te zijn, want besmetting vindt zomaar plaats. Het zijn aanwijzingen in tijden van verval. Aan welke dwalingen en zonden Judas dacht is niet geheel duidelijk. Wel is duidelijk dat het gaat om het gezag van Gods Woord en het gezag van de Here Jezus. Het verband met al het bovenstaande is voor de goede verstaander duidelijk.