De efod

De efod, het bovenkleed, is geborduurd in vier kleuren: blauwpurper, roodpurper, scharlaken en fijn linnen. Maar heel bijzonder: er zijn ook draden van goud in verwerkt.

Zij pletten de gouden platen en hij sneed ze in draden, om die te verwerken tussen het blauwpurper, het roodpurper, het scharlaken en het fijn linnen: kunstig werk. (Exodus 39:3)

Wit linnen reinheid en gerechtigheid
Blauwpurper Christus is de Here uit de hemel
Roodpurper Christus’ koninklijke heerlijkheid als Koning van de hele wereld
Scharlaken Christus’ koninklijke heerlijkheid als Koning van Israël
Goud Christus’ Hogepriesterschap in de hemel

De efod bestond uit twee stukken, een voor- en een achterkant. Op de schouders waren deze stukken aan elkaar verbonden met twee gouden kettinkjes. Tevens werden op de schouders twee edelstenen geplaatst.

6 Zij bewerkten de chrysopraasstenen, ingevat in gouden kassen, gegraveerd als zegelgraveerwerk, met de namen der zonen van Israël.

7 Hij zette ze op de schouderstukken van de efod als gedachtenisstenen voor de Israëlieten, zoals de Here Mozes geboden had. (Exodus 39:6-7)

Op elke steen waren 6 namen gegraveerd, 12 in totaal, de namen van de stammen van Israël. Het volk als geheel werd zo bij God in herinnering gebracht. Als typering vinden we deze gedachte terug bij Petrus.

9 U (SK: gelovigen uit de heidenen) echter bent een uitverkoren geslacht, een koninklijk priesterdom, een heilige natie, een volk tot een eigendom, opdat u de deugden verkondigt van Hem die u uit de duisternis heeft geroepen tot zijn wonderbaar licht,

10 u die vroeger geen volk was, maar nu Gods volk bent, die aan geen barmhartigheid deel had, maar nu barmhartigheid hebt verkregen. (1 Petrus 2:9-10)

Zo mogen ook wij weten dat de Here Jezus de gemeente (gezien als een volk) draagt, ons voor Gods troon brengt. Maar er is meer. Het borstschild laat ons zien dat elk van de gelovigen afzonderlijk ook gezien en gekend wordt.

15 Gij zult een borstschild der beslissing maken, kunstig werk. Op dezelfde wijze als de efod zult gij het maken: van goud, blauwpurper, roodpurper, scharlaken en getweernd fijn linnen zult gij het maken.

17 Gij zult het vullen met een steenvulling, vier rijen stenen (…)

21 En de stenen zullen overeenkomstig de namen der zonen van Israël twaalf in getal zijn, overeenkomstig hun namen; als zegelgraveerwerk zullen zij, elk met zijn naam, zijn voor de twaalf stammen.

29 Zo zal Aaron de namen der zonen van Israël in het borstschild der beslissing op zijn hart dragen, wanneer hij in het heiligdom komt, tot een voortdurende gedachtenis voor het aangezicht des Heren. (Exodus 28:15, 17, 21, 29)

Op gelijke wijze draagt de Here Jezus elke gelovige afzonderlijk voor Gods troon. Het doet ons denken aan bekende teksten uit Jesaja.

Omdat gij kostbaar zijt in mijn ogen en hooggeschat en Ik u liefheb (…) (Jesaja 43:4)

(…) Vrees niet, want Ik heb u verlost, Ik heb u bij uw naam geroepen, gij zijt Mijn. (Jesaja 43:1)

Dit leert ons het borstschild met de twaalf edelstenen: we zijn kostbaar in Gods ogen, we zijn voor Hem waardevol, ja, sterker nog, God heeft ons lief. Als uiting van die liefde heeft God ons bij onze eigen naam geroepen en ons gekocht (betaald met het bloed van de Here Jezus).

Er is nog een uitleg mogelijk van de twaalf edelstenen. Dan zien we in plaats van individuele gelovigen, afzonderlijke gemeenten. Hierbij kunnen we denken aan de brieven van Paulus aan gemeenten te Rome, Korinte, Galatië en Efeze. Ook de zeven gemeenten uit Openbaring 2 en 3 worden afzonderlijk genoemd – en we weten dat niets zonder reden in de Bijbel wordt genoemd.

Heilig

Dat alleen de hogepriester in het heilige der heiligen mocht komen toont ons dat het volk onwaardig was. Het volk dat door de hogepriester werd vertegenwoordig was zondig en God kan met zonde niets van doen hebben. Dat vertelt ons de gouden plaat op het voorhoofd van de hogepriester.

36 Ook zult gij een plaat van louter goud maken en daarop graveren als zegelgraveerwerk: Den Here heilig.

38 Zij zal op het voorhoofd van Aaron zijn (…) (Exodus 28:36, 38)

De hogepriester had eerst voor zichzelf geofferd en mocht daarom binnentreden. De gouden plaat bevatte een tekst: De heiligheid van de Here. God zag de gouden plaat en las het opschrift. Het was een herinnering aan het feit dat de hogepriester door het sprenkelen van het bloed de zonde voor het aangezicht van God had weggedaan.

Ook Gods volk in onze tijd is in praktische zin niet zonder zonde. En dus zorgt de Here Jezus als Hogepriester er voor dat alles wat zondig is in de dienst van gelovigen van voor Gods aangezicht wordt weggedaan. De Here Jezus – onze hemelse Hogepriester – is heilig. In Hem zijn wij geheiligd.

Dat is tevens de reden waarom in het laatste hoofdstuk van de Hebreeënbrief zo nadrukkelijk wordt gezegd dat ons brengen van lofoffers door de hogepriester plaatsvindt.

Laten wij dan door Hem voortdurend een lofoffer brengen aan God, dat is de vrucht van de lippen die zijn naam belijden. (Hebreeën 13:15)

Dat te weten mag ons er uiteraard niet toe brengen slordig in onze levenswandel te zijn, met een houding van ‘onze lofoffers zijn toch wel geheiligd in de hogepriester’. Integendeel, een belangrijk deel van het offer van de Here Jezus heeft hier mee te maken.

  1. De Here Jezus heeft Zichzelf geofferd voor onze zonden en zit nu aan de rechterhand van de God.

Maar Hij, nadat Hij een slachtoffer voor de zonden geofferd heeft, is voor altijd gaan zitten aan Gods rechterhand. (Hebreeën 10:12)

  1. Datzelfde offer heeft ons gelovigen geheiligd en gewijd tot priesters

Want door één offerande heeft Hij voor altijd hen volmaakt die geheiligd worden. (Hebreeën 10:14)

  1. Op grond van het heiligende werk van het offer van de Here Jezus hebben we nu vrijmoedigheid om het heiligdom binnen te treden.

(…) vrijmoedigheid hebben om in te gaan in het heiligdom door het bloed van Jezus (…)(Hebreeën 10:19)

Het kan niet genoeg herhaald worden. Er is verschil tussen de positie en de praktijk van de gelovige, ook waar het om deze dingen gaat. In positie zijn wij heilig, in praktijk niet. Vandaar ook de oproep, de aanmoediging, die volgt op de eerdere teksten uit Hebreeën 10 …

laten wij naderen met een waarachtig hart, in volle zekerheid van het geloof, de harten door besprenkeling gezuiverd van het kwaadgeweten en het lichaam gewassen met rein water. (Hebreeën 10:22)

met een waarachtig hart = een oprechte en toegewijde houding
volle zekerheid van het geloof = namelijk dat we geheiligd zijn
de harten door besprenkeling gezuiverd van het kwaad geweten = de reinigende werking van het bloed van Christus toegepast op ons geweten
het lichaam gewassen met rein water = gereinigd door het Woord dat de Here Jezus (in de Bijbel) tot ons spreekt

Dit maakt ook eens te meer duidelijk, dat samenkomen en lofoffers brengen niet alleen een zaak van de zondag is!