Het Hogepriesterschap van Christus wordt ons in het Oude Testament getoond in twee personen: Aaron en Melchizedek.

De figuur van Aaron als Hogepriester dient als type. We leren uit dit type – beter nog: uit zijn kleding – een groot aantal heerlijke zaken. Aaron droeg – als hij niet moest optreden als hogepriester – gewone kleren. In functie lezen we over twee verschijningsvormen: gekleed in een eenvoudig gewaad, of bekleed met de efod. We zijn gewend de efod te bewonderen – en terecht, daar valt veel te leren en te waarderen, maar we mogen aan het eenvoudige gewaad niet voorbijgaan.

De kleren van de hogepriester

Uit Leviticus 8 leren we dat de complete priesterkleren uit zeven (!) onderdelen bestond.

7 Daarna deed hij hem het onderkleed (1) aan, omgordde hem met de gordel (2), bekleedde hem met het opperkleed (3), deed de efod (4) daarover, omgordde hem met de band van de efod (5) en bond hem die om.

8 Daarna deed hij hem het borstschild (6) aan en legde in het borstschild de Urim en de Tummim.

9 Vervolgens zette hij hem de tulband (7) op het hoofd en bevestigde voor op de tulband de gouden plaat, de heilige diadeem, zoals de Here Mozes geboden had. (Leviticus 8:7-9)

Het onderkleed (SV: de (linnen) rok) was wit. Wit is een belangrijke kleur in de Bijbel, het is de kleur van de rechtvaardigmaking. Hieronder een beknopte bloemlezing.

Openbaring 19:8 (…) met blinkend, rein, fijn linnen, want het fijne linnen zijn de gerechtigheden van de heiligen.
Openbaring 20:11 En ik zag een grote, witte troon en Hem die daarop zat (…)
Openbaring 1:5 Wie overwint, die zal bekleed worden met witte kleren.
Openbaring 7:14 Dezen zijn het die uit de grote verdrukking komen; en zij hebben hun lange kleren gewassen en ze wit gemaakt in het bloed van het Lam.
Openbaring 19:11 En ik zag de hemel geopend, en zie, een wit paard, en Hij die daarop zit, heet Getrouw en Waarachtig, en Hij oordeelt en voert oorlog in gerechtigheid.
Openbaring 19:14 En de legers die in de hemel zijn, volgden Hem op witte paarden, bekleed met wit, rein, fijn linnen.

 Het eenvoudige priestergewaad

Op de jaarlijkse Grote Verzoendag leidde de hogepriester de dienst in de tempel te Jeruzalem. Hij offerde dan in het Heilige der Heiligen. Dat was de enige dag waarop hij het allerheiligste vertrek van de tempel mocht betreden om voor zichzelf en voor de zonden van het volk verzoening te doen.

Nu volgt een kleine tijdlijn, waarbij eerst de toepasselijke teksten worden weergegeven en daarna een beknopte toelichting. Links met betrekking tot Aaron, rechts aangaande de Here Jezus.

11 want van de dieren waarvan het bloed voor de zonde door de hogepriester in het heiligdom gedragen wordt, daarvan worden de lichamen buiten de legerplaats verbrand.

12 Daarom heeft ook Jezus, opdat Hij door zijn eigen bloed het volk zou heiligen, buiten de poort geleden. (Hebreeën 13:11-12)

 (…) Christus is niet ingegaan in het met handen gemaakte heiligdom, een tegenbeeld van het ware, maar in de hemel zelf, om nu te verschijnen voor het aangezicht van God voor ons; (Hebreeën 9:24)

De dieren waarvan het bloed door de hogepriester in het Heilige der Heiligen wordt gebracht worden buiten de legerplaats verbrand. De Here Jezus, Die Zijn eigen bloed in het hemelse heiligdom zou brengen, leed buiten de poort van Jeruzalem op Golgotha.

Hij had geen gedaante noch heerlijkheid; als wij Hem aanzagen, zo was er geen gestalte, dat wij Hem zouden begeerd hebben. (SV)(Jesaja 53:2)

Het bloed van de voor de zonde geslachte dieren wordt door de hogepriester in het Heilige der Heiligen gebracht; hij draagt bij die gelegenheid zijn eenvoudige gewaad. De Here Jezus bracht Zijn eigen bloed in het ware Heilige der Heiligen; hij droeg daarbij Zijn eenvoudige gewaad (want: Hij had geen gedaante noch heerlijkheid)

Want zo’n hogepriester paste ons ook: heilig, onschuldig, onbesmet, gescheiden van de zondaars (…)(Hebreeën 7:26)

Dit eenvoudige kleed van de hogepriester diende vlekkeloos rein te zijn, de enige vlekken die zichtbaar zouden mogen zijn, komen van het bloed dat hij sprenkelde. Het kleed van de Here Jezus was volkomen rein, want Hijzelf was heilig, onschuldig en onbesmet.

 

(…) wij zien Jezus, (…) met heerlijkheid en eer gekroond (Hebreeën 2:9)

zal ook Christus, eenmaal geofferd om de zonden van velen te dragen, de tweede keer zonder zonde verschijnen tot behoudenis aan hen die Hem verwachten. (Hebreeën 9:28)

Nadat hij in het eenvoudige priestergewaad de offers had gebracht, kleedde de hogepriester zich om en kwam in zijn heerlijke hogepriesterlijke kledij (dus gekleed in de efod) naar buiten. De Here Jezus heeft in de hemel Zijn eenvoudige kledij afgelegd en Zijn hogepriesterlijke kledij aangetrokken, want wij zien Hem immers met heerlijkheid en eer gekroond.

Laat Aaron zijn klederen uittrekken en bekleed zijn zoon Eleazar daarmee, dan zal Aaron tot zijn voorgeslacht vergaderd worden en daar sterven. (Numeri 20:26)

(…) ‘U bent priester tot in eeuwigheid naar de orde van Melchizedek’.

Het type is niet volmaakt. Immers, de hogepriester was een sterfelijk mens, wiens taak door de volgende generatie moest worden overgenomen. Christus heeft eenmaal geleden, heeft eenmaal de zonde gedragen, heeft eenmaal de zonde verzoend, is eenmaal gestorven (en weer opgestaan). Zijn eeuwige priesterschap zal daarom vergelijkbaar zijn met dat van Melchizedek.

Als de hogepriester gekleed in de efod weer naar buiten komt, weet Israël dat de zonden verzoend zijn. Het tegenbeeld is de Here Jezus, die binnenkort in heerlijkheid zal verschijnen. Hij verlaat dan het hemelse heiligdom, zoals Aaron de tabernakel/tempel verliet.

in de verwachting van de gelukkige hoop en verschijning van de heerlijkheid van onze grote God en Heiland, Jezus Christus (Titus 2:13)