Het Hogepriesterschap van de Here Jezus kent net als de oudtestamentische hogepriester twee aspecten. De oudtestamentische hogepriester heeft zijn ‘gewone, dagelijkse’ werkzaamheden, en eenmaal per jaar de bijzondere dienst van Grote Verzoendag. Dan treedt hij op in eenvoudige kleren om verzoening te doen voor het volk en voor zichzelf. De hogepriester maakt zich een met het volk. Immers, allen zijn zondaars, ook de hogepriester. De Here Jezus trad op als Hogepriester toen Hij Zichzelf gaf op Golgotha. Die gelegenheid vormde dé Grote Verzoendag. De Here Jezus maakte Zich een met onze zonde, en bracht Zichzelf ten offer om voor de zonden van de mensheid te boeten. Nu is Hij in de hemel, en zit naast God in de troon. Als Hogepriester voert Hij nu de ‘gewone, dagelijkse’ werkzaamheden uit. Welke dat zijn zullen we in dit artikel zien.
Hogepriester
De hemelse Hogepriester heeft verantwoordelijkheden, taken. Het is immers niet goed denkbaar dat ‘Hogepriester’ slechts een eretitel zou zijn, en dus zonder inhoud. Het is in de Hebreeënbrief dat we informatie krijgen over deze taken. De Heilige Geest leert ons dat de Here Jezus hogepriester is voor onze zwakheden, én dat Hij hogepriester is voor onze eredienst. In dit artikel het hogepriester zijn van de Here Jezus in verband met onze zwakheden.
Waarover hebben we het nu precies? Wel, een christen heeft te dealen met twee typen praktische problemen, die hij niet in eigen kracht kan klaren: onze gedachtenwereld en onze zwakheid betreffende verleidingen.
- We hebben het Woord nodig om onze gedachten en overleggingen in goede banen te leiden.
Want het woord van God is levend en krachtig en scherper dan enig tweesnijdend zwaard, en het dringt door tot verdeling van ziel en geest, zowel van gewrichten als van merg, en oordeelt de gedachten en overleggingen van het hart. (Hebreeën 4:12)
- We hebben de Hogepriester nodig om goed te kunnen omgaan met onze zwakheden en de verleidingen om ons heen.
14 Daar wij nu een grote hogepriester hebben, die de hemelen is doorgegaan, Jezus, de Zoon van God, laten wij de belijdenis vasthouden.
15 Want wij hebben niet een hogepriester die niet met onze zwakheden kan meelijden, maar Een die in alle dingen verzocht is als wij, met uitzondering van de zonde.
16 Laten wij dus met vrijmoedigheid naderen tot de troon van de genade, opdat wij barmhartigheid ontvangen en genade vinden tot hulp op de juiste tijd. (Hebreeën 4:14-16)
Bovenstaande beschrijving van het werk van de Hogepriester leert ons dat Hij ons troost en bemoedigt zodat we staande blijven in ons geloof in Hem, Jezus, de Zoon van God. Hij heeft alles al meegemaakt, Hij weet hoe het is, en wijst ons op Zichzelf, als het ultieme Voorbeeld. Hij is het antwoord op al onze problemen.
21 Want hiertoe bent u geroepen, omdat ook Christus voor u geleden en u een voorbeeld nagelaten heeft, opdat u zijn voetstappen navolgt;
22 Hij ’die geen zonde heeft gedaan en geen bedrog werd in zijn mond gevonden’,
23 die als Hij uitgescholden werd, niet terugschold, als Hij leed, niet dreigde, maar Zich overgaf aan Hem die rechtvaardig oordeelt; (1 Petrus 2:21-23)
Zijn levenswandel is een voorbeeld voor ons. Wat Hem ook werd aangedaan, hoezeer Hij ook werd beledigd en uitgescholden, nimmer wond Hij Zich daarover op, nooit dreigde Hij met vergelding. (Wel kende Hij heilige verontwaardiging, als de eer van Zijn Vader bijvoorbeeld in het geding was; denk aan de tempelreiniging.) Zijn leven was volmaakt in overeenstemming met de verwachting die God van Hem had. De Here Jezus maakte zo waar, wat in het Oude Testament al stond geschreven.
Wreekt uzelf niet, geliefden, maar laat plaats voor de toorn; want er staat geschreven: ’Aan Mij de wraak, Ik zal vergelden, zegt de Heer’. (Romeinen 12:19)
Petrus schrijft dat de Here Jezus Zich overgaf aan God die rechtvaardig oordeelt. Hij liet dus niet over Zich lopen, maar bracht het bij God in de wetenschap dat uiteindelijk elk kwaad vergolden zal worden. Zijn voorbeeld moet worden nagevolgd. Dat betekent dat ook wij alles moeten overgeven aan Hem, die rechtvaardig oordeelt. Dat betekent dus in gebed verschijnen voor de troon van God. En daar komt de dienst van de hemelse Hogepriester in zicht. Hij neemt voor God onze zaak waar. Hij zegt ervoor dat we vrije toegang hebben tot Gods troon. Die toegang hebben we nodig om – na Hem met onze zorgen bekendgemaakt te hebben – van God hulp te ontvangen. Die bijstand is gebaseerd op Gods barmhartigheid en genade, en bereikt ons op de juiste tijd, opdat wij niet zondigen.
De verzoeking van de Here Jezus in de woestijn geeft ons een mooi voorbeeld van hoe dit precies werkt. Stellen we ons in de plaats van de Here Jezus op het moment dat Hij honger krijgt en de satan Hem voorstelt van stenen brood te maken. We zien dan drie ‘fasen’:
- Satan beïnvloedt de omstandigheden waarin we ons bevinden: we krijgen honger, en in de honger ligt zijn verzoeking.
- Hoe reageren we op deze honger? We ervaren het als onterecht, zelfbeklag ligt op de loer, en we komen in de verleiding te zoeken naar ongeestelijke manieren om onze honger te stillen: onze zwakheid wordt zichtbaar.
- Het gaat mis als we toegeven aan onze zwakheid. We mopperen, hebben medelijden met onszelf en kiezen er voor onze eigen wil te doen: we zondigen.
Onze Hogepriester spant Zich in om dit te voorkomen: Hij houdt voor ons de weg open naar Gods troon, vanwaar we hulp krijgen op de juiste tijd, opdat wij niet zondigen. Niet zondigen is belangrijk voor ons, maar heeft ook alles te maken met de eer van God.
Voorbeeld
In het vorige artikel gaf ik het voorbeeld van Petrus. Ik herhaal het hier ter illustratie van bovenstaande.
31 Simon, Simon, zie, de satan heeft dringend verlangd u allen te mogen ziften als de tarwe;
32 Ik heb echter voor jou gebeden dat je geloof niet zou ophouden; (…)(Lukas 22:31-32)
Net als bij Job staat God de satan toe de discipelen (en talloze andere gelovigen) op de proef te stellen. Satans bedoeling zal uiteraard zijn om Petrus en de zijnen ten val te brengen – letterlijk: hun geloof doen ophouden. Die mogelijkheid is blijkbaar reëel aanwezig, gezien het feit dat de Here Jezus reeds heeft gebeden voor zijn discipelen. Een gebed met het doel staande te blijven.
Deze voorbede vindt nog steeds plaats. Paulus benadrukt de macht van deze Voorbidder, onze Hogepriester: Hij is gestorven en opgewekt, en zit aan de rechterhand van God. Deze machtige Persoon bidt voor ons dat ons geloof niet zal ophouden. Ophouden betekent niet dat de gelovige alsnog verloren zou kunnen gaan. Het gaat hier om het ‘geloof in de praktijk’. Petrus heeft al eerder ervaren wat het betekent ‘dat zijn geloof ophield’. Tijdens de storm op het meer, liep hij op het water… totdat zijn geloof ophield. De Here Jezus bidt voor ons dat ons geloof niet zal bezwijken, maar dat we (meer dan) overwinnaars zullen blijken te zijn.
Christus Jezus is het die gestorven is, ja nog meer, die opgewekt is, die ook aan Gods rechterhand is, die ook voor ons bidt. (Romeinen 8:34)
De dienst van de Hogepriester heeft dus tot doel dat de gelovige niet zondigt. In het trieste geval dat we toch zondigen, wordt de dienst van de Hogepriester vervangen door de dienst van de Voorspraak.
Mijn kinderen, ik schrijf u deze dingen opdat u niet zondigt. En als iemand zondigt, wij hebben een voorspraak bij de Vader, Jezus Christus, de Rechtvaardige; (1 Johannes 2:1)
Het is belangrijk deze zaken uit elkaar te houden. Het vergroot onze bewondering voor de Persoon van de Here Jezus. Het moedigt ons aan op Hem te blijven zien.
(…) let op Hem die zo’n tegenspraak door de zondaars tegen Zich heeft verdragen, opdat u niet moe wordt en in uw zielen bezwijkt. (Hebreeën 12:3)