Het antwoord op deze vraag kan kort zijn: niets. En toch ook heel veel.
Leviticus 11
Nu we midden in de coronacrisis zitten, wil ik graag de aandacht vestigen op de Bijbel: Gods Woord. De reden? Ook in de tijd van het Oude Testament bestonden virussen en bacteriën. God wist ervan, de mensen (zeer waarschijnlijk) niet. Hoe kun je er nu voor zorgen dat mensen die niet op de hoogte zijn van dergelijke belangrijke (medische) kennis, toch gezond blijven? God heeft een geniale oplossing gegeven. Hij gaf Israël allerlei inzettingen (voorschriften) die te maken hebben met de dienst aan God.
Zo wist Israël al eeuwen lang dat je regelmatig de handen moest wassen, in het bijzonder als je bezig was met het bereiden van voedsel – hetzij voor de dienst bij de tabernakel, hetzij thuis voor eigen consumptie. Ze deden dat om rein te zijn voor God – een geestelijke begrip. God zorgde intussen op deze manier dat de lichamelijke gezondheid van het volk op peil bleef. Hoe effectief deze voorschriften zijn (als ze gehouden worden) bleek vele eeuwen later tijdens de pestepidemieën in Europa. Het joodse bevolkingsdeel bleef grotendeels gespaard, te midden van een enorm slagveld onder de rest van de bevolking. Dat viel dermate op, dat de joden de schuld kregen van de epidemieën. Nota bene.
Spijswetten
In Leviticus 11 en Deuteronomium 14 vinden we uitgebreide voorschriften over wat wel en wat niet gegeten mocht worden door het volk van Israël. We denken dan altijd meteen aan de begrippen reine en onreine dieren. Terecht. God heeft Israël duidelijke voorschriften gegeven hoe ze reine en onreine dieren kunnen herkennen. Een voorbeeld:
- Reine dieren zijn dieren met gespleten hoeven die herkauwen. Twee kenmerken die beide aanwezig moeten zijn.
- Heeft een dier gespleten hoeven, maar herkauwt het niet: onrein.
- Heeft een dier geen gespleten hoeven, maar herkauwt het wel: onrein.
Het hele hoofdstuk 11 uit Leviticus is een uitwerking van deze voorschriften. God onderscheidt vier groepen.
I. Landdieren met vier poten
Eerst wordt uitgelegd wat reine en wat onreine dieren zijn. Daarna volgt een opsomming.
3 Al wat gespleten hoeven heeft, te weten geheel doorkloofde hoeven, en wat herkauwt onder de dieren moogt gij eten.
4 De volgende echter zult gij niet eten van de dieren die herkauwen of gespleten hoeven hebben: de kameel, omdat die wel herkauwt, maar geen gespleten hoeven heeft; onrein zal die voor u zijn. (Leviticus 11:3-4)
II. Waterdieren
Eerst wordt beschreven waaraan reine waterdieren zijn te herkennen.
Dit moogt gij eten van al wat in het water leeft: al wat vinnen en schubben heeft, in het water, in de zeeën en in de stromen, dat moogt gij eten. (Leviticus 11:9)
III. Vliegende dieren: vogels
Hier geen uitleg, maar meteen een opsomming van soorten die niet mogen worden gegeten.
Deze zult gij verafschuwen onder de vogels (…) (Leviticus 11:13)
Vervolgens een lange lijst met vogelsoorten die niet geschikt zijn voor consumptie. De vleermuis is een van die verboden vogels (de vleermuis wordt in het Midden-Oosten tot op de dag van vandaag tot de vogels gerekend – in de betekenis van ‘een dier dat vliegt’). Algemeen wordt aangenomen dat het virus COVID-19 van een vleermuis op een mens is overgegaan – in China eet men vleermuizen …. Een goede verstaander heeft hier slechts enkele woorden nodig. God wist uiteraard allang van dit soort risico’s. Ook valt op dat er geen twee categorieën zijn (rein of rein), maar drie. God onderscheidt reine, onreine en afschuwelijke dieren. Respectievelijk veilig voedsel, riskant voedsel en levensgevaarlijk voedsel!
IV. Vliegende dieren: insecten
Hier wordt weer wel met een uitleg begonnen.
20 Alle wemelend gedierte met vleugels, dat op vier poten gaat, dat zal u een gruwel zijn.
21 Deze echter moogt gij eten van al het wemelend gedierte met vleugels, dat op vier poten gaat: die boven zijn voeten dijen heeft om daarmee over de grond te springen. (Leviticus 11:20-21)
De consequentie van dit laatste voorschrift is dat sprinkhanen mogen worden gegeten.
Aas
Het laatste onderwerp dat Leviticus 11 aanroert betreft aas. Dit zijn dode dieren of delen daarvan, die worden gegeten door andere dieren. Een dood dier wordt kadaver, kreng of karkas genoemd. Alle kadavers (van reine, onreine en afschuwelijke dieren) verontreinigen de mens en de voorwerpen waarmee het in aanraking komt. Heel logisch uiteraard. Dood vlees is een broeinest van allerlei organismen. Ze zijn heel nuttig omdat ze een kadaver eten en de organische stoffen weer terug in de natuurlijke kringloop brengen. Voor mensen kunnen ze echter uitermate gevaarlijk zijn, zelfs de dood veroorzaken.
Waarom nu deze inzettingen?
Er zijn twee redenen. De eerste is dat bij nauwkeuriger beschouwing blijkt dat vleesetende dieren niet door de mens mogen worden gegeten. Planteneters daarentegen zijn over het algemeen wel geschikt voor consumptie, zij het met inachtneming van de hierboven vermelde voorwaarden. Het lijkt wel zeker dat dit een uitvloeisel is van het verbod om bloed te eten. Wie een roofdier eet, maakt zich immers indirect schuldig aan het eten van bloed.
De tweede reden is hygiëne en gezondheid. Laten we even iets uit de krant lezen.
Er wordt aangenomen dat het virus overgedragen wordt via kleine druppeltjes die de lucht in gelanceerd worden als een besmet persoon hoest of niest. Die druppels kunnen tot één meter ver vliegen. Zo kunnen ze op een andere persoon terechtkomen en deze besmetten. Maar ze kunnen ook op een oppervlak vallen; als iemand hier dan mee in contact komt en vervolgens zijn of haar gezicht aanraakt, dan kan die persoon ook het virus oplopen.
Amerikaanse onderzoekers van het Nationaal Instituut voor de Gezondheid keken naar hoelang het coronavirus besmettelijk kon blijven op verschillende materialen. (…)
Op karton kan het virus ongeveer een dag overleven. Maar op plastic en roestvrij staal kan het tot wel drie dagen overleven. Oppassen geblazen dus bij ziekenhuisinstrumenten, palen in de bus of tram of je plastic smartphonehoesje. (Bron: ‘De Morgen’, 16 maart 2020)
We leggen nu enkele voorschriften uit Leviticus 11 naast bovenstaande informatie. Bedenk daarbij dat elk dood dier in principe een karkas is, of het dier nu een natuurlijke dood is gestorven, of werd gedood tijdens de jacht of de slacht, het is allemaal aas. Het kan dus gevaarlijke bacteriën en virussen bevatten. Denk nogmaals aan de vleermuizen op de Chinese markt!
32 En alles waarop zulk een dier valt, als het dood is, zal onrein zijn; elk houten vat of kledingstuk of vel of zak, elk gebruiksvoorwerp, zal in het water gelegd worden en onrein zijn tot de avond; dan zal het rein zijn.
33 En elk aarden vat, waarin zulk een dier valt; alles wat daarin is, zal onrein zijn, en gij zult het stuk breken.
35 En alles waarop zulk aas valt, zal onrein zijn: de oven en de bakpan zullen gebroken worden, onrein zijn zij en onrein zullen zij u zijn; (Leviticus 11:32-33, 35)
Virussen kunnen blijkbaar enige tijd in leven blijven. In bovenstaande teksten informeert God ons dat virussen korte tijd kunnen overleven op hout, wol, katoen, leer, aardewerk, steen en metaal. Precies de waarschuwingen die we nu ook krijgen. God wist het uiteraard al lang. Door nu al deze voorschriften een geestelijke dimensie te geven, hield God het volk gezond (als men zich er aan hield uiteraard). God zegt echter niet expliciet dat ze ‘gezond’ zouden blijven (in de huidige betekenis van het woord). Hij gebruikt de termen rein of onrein, en wijst vervolgens op Zichzelf.
Want Ik ben de Here, uw God; heiligt u en weest heilig, want Ik ben heilig; verontreinigt uzelf niet door allerlei wemelend gedierte dat op de grond krioelt. (Leviticus 11:44)
Als deze voorschriften wereldwijd nauwkeurig in acht worden genomen, is de kans op een uitbraak zoals we die nu meemaken, nagenoeg nul. Hoezo, de Bijbel een achterhaald boek? De Bijbel is Gods gezaghebbende Woord, dat we boven alle dingen moeten koesteren en bestuderen. Opdat het ons goed zal gaan …
PS (1):
De gelovige is niet langer onder de wet. Hoe zit dat dan met de spijswetten? Wel, om de ceremoniële kant van deze voorschriften hoeven we ons inderdaad niet langer te bekommeren. Het zou echter ontzettend dom zijn de onderliggende les aangaande gezond en ongezond voedsel eveneens ter zijde te schuiven. Elk mens, ongelovige, jood of christen loopt het risico ziek te worden als hij of zij Gods voorschriften aangaande veilig voedsel negeert. Dus: niet voor ons, wel voor ons …
PS (2):
Vaak wordt gedacht dat de Joden in Europa vrij bleven van de pest omdat ze geen varkens hielden. De gedachte is dan dat de pestbacterie van het varken op de mens kan overspringen. Dat is een misverstand. De pestbacterie wordt in op ratten levende vlooien verspreid. In middeleeuwse steden was het in de regel een onbeschrijflijke smeerboel. Het wemelde er dan ook van de ratten. De Joden daarentegen hielden zich aan de wetten van de Thora – bij hen kregen ratten zodoende weinig kans.
Er is geen relatie met de varkenspest. Varkenspest is een virusziekte. Het virus is ongevaarlijk voor mensen. De (middeleeuwse) pest wordt veroorzaakt door een bacterie en is dodelijk voor de mens.
Lees ook mijn Over een QR-code van lang geleden