De beloofde Profeet
In Israël functioneerden drie typen ‘overheden’: koningen, priesters en profeten. Zoals bekend verenigt de Here Jezus deze drie in Zichzelf. De Here Jezus’ bediening als profeet heeft dan ook betrekking op het volk Israël. We kunnen deze Profeet op twee manieren beschouwen.
- Zijn Persoon: Hij was Degene Die in het Oude Testament was aangekondigd;
- Zijn boodschap: ‘Bekeert u want het Koninkrijk der hemelen is nabij gekomen.’
Aanleiding
Het volk Israël gaf bij de berg Sinaï aan niet langer naar de stem van God te kunnen luisteren.
(…) tot het geklank van een bazuin en tot het geluid van een stem, bij het horen waarvan zij verzochten, dat niet verder tot hen gesproken werd; (Hebreeën 12:19)
God wilde niettemin het volk onderwijzen, bemoedigen en richten. Bij monde van Mozes kwam Gods belofte.
18 Een profeet zal Ik hun verwekken uit het midden van hun broederen, zoals gij zijt; Ik zal mijn woorden in zijn mond leggen, en hij zal alles tot hen zeggen, wat Ik hem gebied.
19 De man, die niet luistert naar de woorden welke hij in mijn naam spreken zal, van die zal Ik rekenschap vragen. (Deuteronomium 18:18-19)
De profetie uit vers 18 betekent dat er meerdere profeten zouden zijn – een profeet was immers een mens, die net als alle mensen een eindig leven heeft. Toch wordt in deze tekst vooral de aankondiging van dé profeet gezien.
In vers 19 wordt benadrukt dat het woord van een profeet Gods Woord is. Het is derhalve niet vrijblijvend. Vandaar de toevoeging dat wie niet luistert, niet gehoorzaamt, zich voor God zal moeten verantwoorden. Talrijke profeten werden tot Israël gezonden. Samuël, Elia, Elisa, Jesaja, Jeremia en Ezechiël zijn slechts enkele van de velen die door God geroepen werden. Toch was geen van deze mannen dé profeet. Dat zou de Man zijn, Die tevens de beloofde Messias was, de Zoon van David, de Knecht des Heren uit Jesaja. En toen Hij kwam werd Hij door het volk herkend.
En de scharen zeiden: Dit is de profeet, Jezus, van Nazaret in Galilea. (Mattheus 21:11)
(…) Nooit heeft een mens zo gesproken, als deze mens spreekt! (Johannes 7:46)
Later, na de hemelvaart en de uitstorting van de Heilige Geest zal Petrus dit in een toespraak nader uitwerken. Hij citeert de woorden uit Deuteronomium 18, spreekt van alle profeten die de Here Jezus voorgingen, en voegt toe dat al deze voorgangers de komst van de Here Jezus hebben voorzegd.
22 Mozes toch heeft gezegd: De Here God zal u een profeet doen opstaan uit uw broeders, gelijk mij: naar hem zult gij horen in alles wat hij tot u spreken zal;
23 en het zal geschieden, dat alle ziel, die naar deze profeet niet hoort, uit het volk zal worden uitgeroeid.
24 En al de profeten, van Samuël af en vervolgens, zovelen er hebben gesproken hebben ook deze dagen aangekondigd. (Handelingen 3:22-24)
De Profeet gezonden tot Israël
De Here Jezus kwam tot het volk Israël.
Hij echter antwoordde en zeide: Ik ben slechts gezonden tot de verloren schapen van het huis Israëls. (Mattheus 15:24)
(…) Zij, die gezond zijn, hebben geen geneesheer nodig maar zij, die ziek zijn. (Mattheus 9:12)
Uit deze woorden begrijpen we dat Hij niet kwam om de rechtvaardigen in Israël te belonen (dat wil zeggen, zij die van zichzelf vertrouwden dat ze rechtvaardig waren); Hij kwam om de verlorenen in Israël te redden.
Gelukkig gaat Zijn barmhartigheid verder dan dit onderscheid. Ook zij, die meenden geen Verlosser nodig te hebben, konden en kunnen altijd tot inkeer komen. Hij is dus niet alleen gekomen voor hen die wisten zondig te zijn en Gods oordeel verdienden. Hij kwam voor heel Israël, voor alle verlorenen – ongeacht hun maatschappelijke status.
5 Deze twaalf heeft Jezus uitgezonden en Hij gebood hun, zeggende: Wijkt niet af op een weg naar heidenen, gaat geen stad van Samaritanen binnen;
6 begeeft u liever tot de verloren schapen van het huis Israëls. (Mattheus 10:5-6)
Hij kwam voor heel Israël, en trok een duidelijke grens. Geen enkel heidens volk, zelfs de dichtbij wonende Samaritanen niet, viel onder Zijn last. Hierin herkennen we de bijzondere positie die Israël innam, en nog steeds inneemt. Het evangelie van Gods Koninkrijk moest eerst aan hun worden gebracht.
Pas na Zijn dood en opstanding, en na de afwijzing van Gods aanbod zou het heil naar de heidenen gaan. Tot die dag moest de scheidsmuur tussen Israël en de volkeren intact blijven.