Beelddragers

We hebben gezien dat de Here Jezus de ultieme Beelddrager van God is. Maar laten we niet vergeten dat ook Adam en Eva geschapen werden naar het beeld van God.

26 En God zeide: Laat Ons mensen maken naar ons beeld, als onze gelijkenis, opdat zij heersen over de vissen der zee en over het gevogelte des hemels en over het vee en over de gehele aarde en over al het kruipend gedierte, dat op de aarde kruipt.

27 En God schiep de mens naar zijn beeld; naar Gods beeld schiep Hij hem; man en vrouw schiep Hij hen. (Genesis 1:26-27)

Dit klinkt hetzelfde als het Beeld zijn van de Here Jezus, maar is het toch niet. De Here Jezus heeft laten zien dat Hij heilig is in de ware zin van het Woord. 

Heilig betekent in de Bijbel apart(gezet), afgezonderd, onderscheiden en afgescheiden; of ook wel zuiver, rein, volmaakt, goed, vrij van zonde. Iets of iemand die zuiver, rein en dergelijke is onderscheidt zich daardoor van iets of iemand die onzuiver, onrein, kwaad is.

Het woord ‘heilig’ komt zeer vaak in de bijbel voor, voor allerlei mensen en dingen, maar het verwijst ten diepste naar God als de Ene die geheel anders is dan, of gescheiden is van, de wereld. Heilig respectievelijk onheilig houden verband met rein respectievelijk onrein. In het Nieuwe Testament ligt de nadruk bij heiligheid sterker op zedelijke reinheid of vrij-zijn van zondige daden en woorden. (Christipedia.nl)

Verschil

Het grote verschil tussen Adam en Eva en de Here Jezus zit in de ‘heiligheid’. Adam en Eva waren niet gescheiden van de zonde, en kenden ook de afschuw van het kwade niet. Toen het erop aan kwam bleken ze te kunnen zondigen en sleurden het gehele menselijke geslacht mee. Wat een verschil met de Here Jezus. Waar Adam en Eva – verkerend in paradijselijke omstandigheden – vielen bij de eerste de beste verzoeking, bleef onze Here zegevierend staande – in de woestijn. Een gigantisch verschil dus. Hoe was dit mogelijk? Adam en Eva konden zondigen (ze hoefden niet!), de Here Jezus kon niet zondigen. Paulus schrijft over de eigenschappen van de Here Jezus in de brief aan de Hebreeën.

(…) heilig, zonder schuld of smet, gescheiden van de zondaren en boven de hemelen verheven; (Hebreeën 7:26)

Zoals we allemaal weten, is de zonde van Adam en Eva doorgegaan naar alle mensen. Het staat zo treffend in Genesis 5:

Toen Adam honderd dertig jaar geleefd had, verwekte hij [een] [zoon] naar zijn gelijkenis, als zijn beeld, en noemde hem Set. (Genesis 5:3)

De kinderen van Adam en Eva vertoonden niet langer het beeld van de Schepper. Ze werden geboren als ‘evenbeeld’ van hun zondige ouders. Paulus bevestigt dat bijvoorbeeld in zijn eerste brief aan Korinte.

En gelijk wij het beeld van de stoffelijke gedragen hebben, zo zullen wij het beeld van de hemelse dragen. (1 Korinte 15:49)

Stoffelijk – hemels

Adam was de stoffelijke, en wij allen hebben zijn beeld gedragen. Maar Paulus rept ook onmiddellijk van het evangelie! We blijven niet zoals de stoffelijke, we zullen zijn als de hemelse. We worden beelddrager van de Schepper. Maar niet zoals Adam ooit beelddrager was. Paulus schrijft erover.

(…) de nieuwe mens aandoet, die naar (de wil van) God geschapen is in waarachtige gerechtigheid en heiligheid. (Efeze 4:24)

Er is sprake van een nieuwe mens, geschapen in echte gerechtigheid en heiligheid! Dus net zoals de Here Jezus, heilig, zonder schuld of smet, gescheiden van de zondaren. In zijn brief aan Kolosse komt Paulus hierop terug.

9 (…) daar gij de oude mens met zijn praktijken afgelegd,

10 en de nieuwe aangedaan hebt, die vernieuwd wordt tot volle kennis naar het beeld van zijn Schepper. (Kolosse 3:9-10)

Wedergeboorte

Wie tot geloof komt, wordt wedergeboren. Hij legt de oude praktijken (zonde!) af en doet de nieuwe mens aan. En dat niet alleen, zo iemand wordt vernieuwd en leert God steeds beter kennen. Satan hield Adam en Eva voor dat ze zouden zijn als God, kennende goed en kwaad. Wedergeboren christenen worden beelddrager, heilig, zonder zonde.

Hier komt uiteraard weer het aloude probleem om de hoek kijken. Iedere christen weet het: ik kan nog steeds zondigen, sterker nog: ik zondig nog elke (?) dag. Houd dan het verschil tussen positie en praktijk in gedachte. Al deze heerlijke waarheden aangaande het beelddrager zijn van de nieuwe mens ziet op onze positie: die is volmaakt. Onze praktijk is dat (nog) niet. Die zal volmaakt worden als we bij de Heer zijn.

Dat mag ons uiteraard niet verleiden tot een gemakzuchtige houding. Johannes schrijft erover. We zijn kinderen van God. We zullen Hem gelijk zijn. Een geweldig uitzicht, een enthousiasmerende hoop. Maar ook een grote verantwoordelijkheid. In de kracht van de Heilige Geest mogen we ook in onze praktijk ernst maken met de heiligheid die ons wacht. We mogen ons nu al reinigen. Dat past bij beelddragers van God.

2 Geliefden, nu zijn wij kinderen Gods en het is nog niet geopenbaard, wat wij zijn zullen; (maar) wij weten, dat, als Hij zal geopenbaard zijn, wij Hem gelijk zullen wezen; want wij zullen Hem zien, gelijk Hij is.

3 En een ieder, die deze hoop op Hem heeft, reinigt zich, gelijk Hij rein is. (1 Johannes 3:2-3)

Christus is het Beeld van God, en is God. Gelovigen worden tot beelddrager van God gemaakt, maar blijven uiteraard schepselen. God oordeelde dat het niet voldoende was het verloren gegane uit de hof van Eden te herstellen. Dat zou al geweldig geweest zijn. God doet echter veel meer. Hij gaf Zijn eniggeboren Zoon om ons tot Zijn kinderen te maken, tot erfgenamen, tot broeders en zusters van de Here Jezus, die toegang hebben tot het Huis van de Vader. Verkeren in het Huis van de Vader – de ongeschapen werkelijkheid – is een voorrecht dat elke gedachte aan een herstelde hof in de schaduw stelt. Geen wonder dat Paulus het uitroept:

Wat geen oog heeft gezien en geen oor heeft gehoord en wat in geen mensenhart is opgekomen, al wat God heeft bereid voor degenen, die Hem liefhebben. (1 Korinte 2:9)