De laatste zin van het vorige artikel luidde: ‘Hemels koren’? ‘Schatten in de hemel!’
In deze laatste inbreng over ‘hemels koren’ wil ik hetzelfde thema nogmaals aanroeren, alleen vanuit een iets andere invalshoek. In het laatste Bijbelboek lezen we over de kenmerken van het nieuwe Jeruzalem.
3 En niets vervloekts zal er meer zijn. En de troon van God en van het Lam zal daarin zijn en zijn dienstknechten zullen Hem vereren,
4 en zij zullen zijn aangezicht zien en zijn naam zal op hun voorhoofden zijn
5 En er zal geen nacht meer zijn en zij hebben geen licht van een lamp of licht der zon van node, want de Here God zal hen verlichten en zij zullen als koningen heersen tot in alle eeuwigheden. (Openbaring 22:3-5)
Was het met ‘hemels koren’ duidelijk dat de Here Jezus daarin centraal staat, in dit gedeelte ligt de nadruk meer op de ‘hemelse toestand’. Uiteraard heeft ook dat alles te maken met de Here Jezus. Het is daarom meer een kwestie van perspectief, dan dat het om een ander onderwerp zou gaan. Wat lezen we hier? In drie geweldige verzen wordt ons de eeuwige toestand geschilderd, een toestand die volmaakt is door wat er wel is, en door wat er niet is.
- niets vervloekts zal er meer zijn – anders gezegd, de vloek van de zonde zal worden opgeheven;
- de troon van God en van het Lam zal daarin zijn – er is rechtstreekse omgang van de gelovigen met God: de gelovigen zullen dus God kunnen zien. Onduidelijk is echter of we God Zelf zullen zien, of Hem aanschouwen in de Here Jezus;
- zijn dienstknechten zullen Hem vereren – aangezien punt 2 laat zien dat er rechtstreekse omgang met God zal zijn, is priesterdienst niet nodig. De gelovigen vereren / aanbidden God;
- zij zullen zijn aangezicht zien – dit was tot nu toe onmogelijk. Het contact was altijd indirect. Opnieuw een bewijs dat de zonde definitief is weggedaan;
- zijn naam zal op hun voorhoofden zijn – in het Oude Testament droeg de hogepriester Gods naam op het voorhoofd. Dit zal gaan gelden voor alle mensen;
- er zal geen nacht meer zijn, geen licht van een lamp of licht der zon van node, de Here God zal hen verlichten – een teken van de volmaakte aanwezigheid van God temidden van de mensen. Hulpmiddelen zijn niet meer nodig, in God ontvangt de mens alles wat nodig is voor een volmaakt leven;
- zij zullen als koningen heersen tot in alle eeuwigheden – zoals God eeuwig regeert (Openbaring 11:15), zo zullen de gelovigen voor eeuwig met Hem regeren.
Om al deze heerlijke beloften nu al te kunnen genieten, moedigt Paulus de Kolossenzen aan zich er voortdurend mee bezig te houden.
1 Indien gij dan met Christus opgewekt zijt, zoekt de dingen, die boven zijn, waar Christus is, gezeten aan de rechterhand Gods.
2 Bedenkt de dingen, die boven zijn, niet die op de aarde zijn. (Kolosse 3:1-2)
Het zal ons helpen ons los te maken van alles wat ons aan deze aarde bindt en ons te verdiepen in Hem Die Zich voor ons aan het kruis heeft gegeven.