Toekomst

In het vorige artikel bleek dat veel van wat bij onze toekomstige positie en de daaraan verbonden zegeningen hoort, ons in principe al gegeven is. In dat opzicht lopen heden en toekomst in elkaar over. Deze keer iets over wat nog moet komen. We nemen een tekst uit Romeinen als uitgangspunt.

Want die Hij tevoren gekend heeft, heeft Hij ook tevoren bestemd tot gelijkvormigheid aan het beeld zijns Zoons, opdat Hij de eerstgeborene zou zijn onder vele broederen; (Romeinen 8:29)

In deze tekst komen twee zaken aan de orde, te weten de gelijkvormigheid van de gelovigen aan het beeld van Christus en hun zoonschap.

Gelijkvormig aan de Here Jezus

Je zou gelijkvormigheid aan het beeld van Gods Zoon kunnen opvatten als het uiteindelijke eindresultaat van het heilsplan van God. Wonderlijk is dat het besluit om de gelovigen tot dit doel te bestemmen al voor alle tijden is genomen. In onze tekst staat dat God de gelovigen van tevoren heeft gekend en van tevoren heeft bestemd.

Want die Hij tevoren gekend heeft, heeft Hij ook tevoren bestemd tot gelijkvormigheid aan het beeld zijns Zoons, opdat Hij de eerstgeborene zou zijn onder vele broederen; (Romeinen 8:29)

Even een waarschuwing vooraf: we moeten niet meer in teksten als deze lezen dan wat er staat. Wat er niet staat is dat God van tevoren sommigen tot eeuwig leven heeft bestemd en anderen niet. Het gaat in deze tekst over de gelovigen als groep. God heeft voor alle tijden de gelovigen bestemd voor het heerlijke doel gelijkvormig aan het beeld van Zijn Zoon te zijn. Anders gezegd, de gelovigen zullen de heerlijkheid ontvangen die de Here Jezus nu al heeft. Er staat ‘gelijkvormig aan het beeld van Zijn Zoon’. Christus is het beeld van God. Lees wat Paulus schrijft in de tweede brief aan Korinte.

(…) het evangelie der heerlijkheid van Christus, die het beeld Gods is. (2 Korinte 4:4)

Of neem het eerste hoofdstuk van de brief aan Kolosse

Hij is het beeld van de onzichtbare God, de eerstgeborene der ganse schepping, (Kolossenzen 1:15)

Zoals Christus het beeld van God is, zo zullen wij gelijkvormig zijn aan het beeld van Christus. En dat is iets geweldigs! We zullen dan eindelijk zijn wat God vanaf het begin met ons voor had. Beelddragers van God!

En God schiep de mens naar zijn beeld; naar Gods beeld schiep Hij hem; man en vrouw schiep Hij hen. (Genesis 1:27)

En gelijk wij het beeld van de stoffelijke gedragen hebben, zo zullen wij het beeld van de hemelse dragen. (1 Korinte 15:49)

Eerstgeborene onder vele broeders

Paulus zegt ook waarom we gelijkvormig zullen zijn aan het beeld van Christus: Hij zal de eerstgeborene zijn onder vele broeders.

Want die Hij tevoren gekend heeft, heeft Hij ook tevoren bestemd tot gelijkvormigheid aan het beeld zijns Zoons, opdat Hij de eerstgeborene zou zijn onder vele broederen; (Romeinen 8:29)

De gedachte zou namelijk kunnen ontstaan dat de gelovigen echt als Christus zouden zijn, dat wil zeggen, volkomen gelijk aan Hem. Maar dat is uiteraard niet zo. Christus is Christus, Hij is en blijft de grootste, de meest unieke, Hij is waarachtig God. De gelovigen zijn niets van dat alles. En toch ‘broeders’. ‘Broeders’ wil zeggen, kind van dezelfde Vader. En als ‘broeders’ van Christus mogen we met Hem in de erfenis delen. Vergelijk het met de Eiffeltoren. Als toerist kun je een ‘kleintje’ kopen (bijvoorbeeld van brons). Weer thuis zetten hem op een mooi plekje en kunnen met recht zeggen: ‘Dat is de Eiffeltoren’. Maar we weten natuurlijk drommels goed dat er een gigantisch verschil is tussen de echte in Parijs, en dat kleine dingetje bij ons op schoorsteenmantel. Zo is het ook als we Christus met de gelovigen vergelijken. God wil dat we worden als Christus. En dat gaat beslist ook gebeuren. Maar Christus is tegelijkertijd onvergelijkbaar veel groter en machtiger dan wij. Vandaar ook ‘gelijkvormig’. Het souvenir van de Eiffeltoren heeft dezelfde vorm als de echte in Parijs. Herkennen is dan ook geen probleem. Zo wil God de Vader dat wij op Christus zullen lijken. Het zal zo worden dat iedereen zonder aarzelen kan zeggen: ‘Wat lijk jij op je Oudste Broer’!

En nu?

Wat staat ons nu te doen? In eerste instantie niets. Het gaat om beloften van God, die geen van Zijn Woorden ter aarde laat vallen! Hij zal het doen. Maar dat wil niet zeggen dat het ons onverschillig mag laten. En dus verdiepen we ons in de Persoon Jezus Christus. Hoe meer we Hem leren kennen, hoe meer we zullen ontdekken wat voor heerlijke plannen God met ons heeft. We genieten daarmee van ‘hemels koren’. We groeien in kennis, in bewondering, in dankbaarheid, in aanbidding, in liefde voor Hem Die Zichzelf voor ons aan het kruis heeft overgegeven. De Here Jezus Zelf zei het zo:

19 Verzamelt u geen schatten op aarde, waar mot en roest ze ontoonbaar maakt en waar dieven inbreken en stelen;

20 maar verzamelt u schatten in de hemel, waar noch mot noch roest ze ontoonbaar maakt en waar geen dieven inbreken of stelen.

21 Want, waar uw schat is, daar zal ook uw hart zijn. (Mattheus 6:19-21)

‘Hemels koren’? ‘Schatten in de hemel!’