Cadeaus

‘Hemels koren’ kunnen we rangschikken onder de noemer nu al, of onder nog niet, maar straks wel. De categorie nu al betreft zegeningen die ons tijdens dit leven gegeven worden. Het is heel belangrijk daar kennis van te nemen. Het is als met de in armoede levende keuterboer, die geen weet heeft van de grote erfenis die een oudoom hem heeft nagelaten. Hij is schatrijk, maar leeft armoedig omdat hij zich zijn erfenis niet toe-eigent. Maar hoe zou hij dat kunnen als hij niet eens weet een erfenis te hebben gekregen? Hoe zal de gelovige genieten van alles wat hij in Christus gekregen heeft en geworden is, als hij daar niets van weet? Daarom eerst nogmaals het gebed van Paulus in Efeze 1.

18 (…) zodat gij weet, welke hoop zijn roeping wekt, hoe rijk de heerlijkheid is zijner erfenis bij de heiligen,

19 en hoe overweldigend groot zijn kracht is aan ons, die geloven, (…) (Efeze 1:18-19)

Zegeningen die ons nu al zijn gegeven

  • We zijn kinderen van God (Johannes 1:12)
  • We hebben het zoonschap ontvangen (Efeze 1:5)
  • We zijn een nieuwe schepping (2 Korinte 5:19)
  • We zijn geroepen (2 Timotheüs 1:9)
  • Christus leeft in ons (Galaten 2:20a)
  • Christus is ons leven (Kolosse 3:3-4)
  • Het eeuwige leven is een tegenwoordig bezit (Johannes 3:36)
  • We zijn geschapen om goede werken te doen (Efeze 2:10)
  • Gods kracht werkt in ons (Efeze 3:20)
  • Onze hulpbronnen zijn in Christus (Filippi 4:19)
  • We zijn gewassen, geheiligd, gerechtvaardigd (1 Korinte 6:11)
  • We hebben vergeving van zonden (Kolosse 1:13-14)
  • We zijn voor eeuwig volmaakt (Hebreeën 10:14)
  • Ons nieuwe leven is veilig bij God, want tezamen met Christus wordt het bewaard in God (Kolosse 3:3)
  • We zijn een uitverkoren geslacht, een koninklijk priesterschap, een heilige natie, Gods volk (1 Petrus 2:9)
  • We zijn door genade behouden voor de eeuwigheid (Efeze 2:8)
  • We zijn door de Heilige Geest toegevoegd aan het Lichaam van Christus, de gemeente (1 Korinte 12:13)
  • We hebben vrijmoedigheid tot God te gaan (Hebreeën 10:19)
  • We zijn leden van het Lichaam van Christus (Efeze 5:30)
  • De Heilige Geest woont in ons – we zijn tempel van de Heilige Geest (1 Korinte 6:19)
  • De Heilige Geest overwint ons eigen “ik” (Romeinen 8:2)
  • De Heilige Geest geeft (besef van) rechtvaardigheid en vrede en blijdschap (Romeinen 14:17)
  • De Heilige Geest vervult ons met hoop (Romeinen 15:13)
  • We zijn erfgenamen dankzij de genade (Titus 3:7)
  • We zijn niet langer onder de wet (Romeinen 6:14)
  • We zijn getrokken uit de tegenwoordige boze wereld (Galaten 1:4)
  • We zijn verlost uit de macht der duisternis (Kolosse 1:13)
  • We zijn nu burgers van een koninkrijk in de hemelen (Filippenzen 3:20)
  • God heeft ons bekwaam gemaakt om de hemel binnen te gaan (Kolosse 1:12)

Dit lijkt al een hele opsomming, maar in werkelijkheid is er nog veel meer. Niet voor niets spreekt Paulus over de ‘rijkdom’ van Gods genade (Efeze 2:17). Wat moeten we hiermee? Wel, beschouw het als cadeaus die God ons geeft. Iedereen die een cadeau krijgt, weet dat hij het moet aannemen. Als we dat niet doen, staat de gever voor schut. Het is net als wanneer iemand een ander een hand wil geven, terwijl die ander niet reageert. Dat voelt erg ongelukkig. God ons geeft dus cadeaus. En het is uiteraard de bedoeling dat we ze aannemen. En dan? Leggen we het cadeau aan de kant zonder te zien wat er in zit? Niet dus, en daarom: uitpakken! Je ziet dan pas wat de gever je voor moois heeft toebedacht. En dan, wat doe je dan? Je toont je dankbaarheid, dat doe je vanuit je hart. Je bedankt de gulle gever.

Aannemen, uitpakken en danken

Hierboven staat een dus hele rij cadeaus. Misschien denkt u wel dat u dit allemaal allang weet. Maar is dat wel zo? Even vluchtig de tekstverwijzingen lezen is echt niet voldoende om het cadeau naar waarde te schatten. Daarom begint het met aannemen, uitpakken en dankbaar zijn. Aannemen is geloven (!) dat het cadeau echt voor ons is. Uitpakken is overdenken wat het cadeau inhoudt, en onze dankbaarheid uiten we in gebed. Het is op zich al een geschenk om te danken voor al deze cadeaus. Want een dankbaar mens is een gelukkig mens. Behalve danken, mogen we God vragen ons wijsheid en inzicht te geven zodat we in staat zijn te begrijpen wat het cadeau inhoudt, en wat het voor ons geloofsleven betekent. God wil ons gelukkig maken. Dat begint bij dankbaarheid. Daarom nogmaals: uitpakken die cadeaus!