We zijn – begrijpelijkerwijs – altijd geneigd te spreken over het eeuwige leven als iets dat ons gegeven wordt. En dat is natuurlijk ook zo. Maar als we bepaalde teksten nauwkeuriger lezen dan zien we dat daarmee niet alles gezegd is.

De apostel Johannes heeft naast zijn evangelie ook drie brieven geschreven. Daarin legt hij uit dat de Here Jezus ons inzicht heeft gegeven de Waarachtige (God) te kennen. Zijn we tot geloof gekomen dan zijn we in de Waarachtige, omdat we in de Here Jezus zijn. Het bijzondere nu is dat Johannes het ‘in de Waarachtige zijn’ niet completeert met woorden als ‘de Waarachtige geeft ons het eeuwige leven’, maar dat hij schrijft dat de Here Jezus ‘het eeuwige leven’ is. God heeft ons Zijn Zoon gegeven (Johannes 3:16). God heeft ons het eeuwige leven gegeven. Jezus Christus is het eeuwige leven.

Doch wij weten, dat de Zoon van God gekomen is en ons inzicht gegeven heeft om de Waarachtige te kennen; en wij zijn in de Waarachtige, in zijn Zoon Jezus Christus. Dit is de waarachtige God en het eeuwige leven. (1 Johannes 5:20)

Johannes schrijft over de Waarachtige (God) en zijn Zoon Jezus Christus. Uit het verband blijkt dat dit hetzelfde is als de Waarachtige (God) en het eeuwige leven. Jezus Christus is het eeuwige leven. Dit inzicht maakt het begin van zijn brief begrijpelijker. Daar schrijft Johannes dat hetgeen dat van eeuwig af aan bestond door de apostelen gehoord, gezien en gevoeld is.

Hetgeen was van den beginne, hetgeen wij gehoord hebben, hetgeen wij gezien hebben met onze (eigen) ogen, hetgeen wij aanschouwd hebben en onze handen getast hebben van het Woord des levens (1 Johannes 1:1).

Dit kan niet anders dan slaan op de Here Jezus. Ze hebben Hem gehoord, gezien en gevoeld. Welnu, zegt Johannes, ik heb het over het Woord des levens. Leggen we deze woorden naast de beginverzen van zijn evangelie dan zien we duidelijke overeenkomsten. Denk alleen maar eens aan het woord ‘in den beginnne’.

Johannes gaat echter verder en deelt ons hier (in zijn brief) mee dat het leven is geopenbaard. En opnieuw spreekt hij er over dat de apostelen dit gezien hebben. ‘Het leven’ is geopenbaard – want de Here Jezus is geopenbaard. Het is duidelijk. De Here Jezus wordt het Woord genoemd, maar ook het leven.

het leven toch is geopenbaard en wij hebben gezien en getuigen en verkondigen u het eeuwige leven, dat bij de Vader was en aan ons geopenbaard is – (1 Johannes 1:2)

Niet alleen Johannes schrijft hierover. Ook Paulus spreekt in dezelfde bewoordingen. Toen we tot geloof kwamen, is onze oude aardse natuur gestorven. Maar ons nieuwe, opnieuw geboren leven is verborgen met Christus in God. Christus is ons leven!

3 Want gij zijt gestorven en uw leven is verborgen met Christus in God.

4 Wanneer Christus verschijnt, die ons leven is, zult ook gij met Hem verschijnen in heerlijkheid. (Colossenzen 3:3-4)

Vier beelden

De Bijbel getuigt op vele plaatsen van het eeuwige leven dat in Christus is en wat er voor nodig was om ons (dat wil zeggen de gelovigen) in dat leven te laten delen. Hoewel bekend, laat ik er vier de revue passeren.

  1. Na de zonde van het volk Israël kwam Gods oordeel in de vorm van giftige slangen. Elke beet bleek dodelijk. Mozes echter moest een koperen slang op een hoge stok zetten, zodat die voor iedereen goed te zien was. Wie gebeten was, en zijn blik op de koperen slang richtte bleef in leven. De Here Jezus is ook verhoogd, op een hout geslagen, gekruisigd. God zegt dat wie in geloof op Hem het vertrouwen stelt, de eeuwige dood niet zal sterven.

14 En gelijk Mozes de slang in de woestijn verhoogd heeft, zo moet ook de Zoon des mensen verhoogd worden,

15 opdat een ieder, die gelooft, in Hem eeuwig leven hebbe. (Johannes 3:14-15)

  1. Zoals het volk Israël in de woestijn het manna ontving om in leven te blijven, zo geeft de Here Jezus Zichzelf als het levende brood. Wie dit brood – zijn vlees – eet, dat wil zeggen, wie in geloofsvertrouwen deze waarheid aanneemt, zal in eeuwigheid leven. Let op, het gaat hier niet over het avondmaal! Deze teksten slaan op ons geloof – eten is hier geloven.

Ik ben het levende brood, dat uit de hemel nedergedaald is. Indien iemand van dit brood eet, hij zal in eeuwigheid leven; en het brood, dat Ik geven zal, is mijn vlees, voor het leven der wereld. (Johannes 6:51)

  1. Dan is er het beeld van de twee bokken. De geslachte bok wijst op het verzoenend en plaatsvervangend sterven van Christus. Aan de eis van Gods wet moest voldaan worden (Romeinen 3:24-26). De levende bok duidde aan, dat Christus voor eeuwig onze zonden zou wegdragen.

5 En van de vergadering der Israëlieten zal hij twee geitenbokken ten zondoffer (…) nemen.

15 Dan zal hij de bok van het zondoffer, voor het volk bestemd, slachten en zijn bloed naar binnen, achter het voorhangsel brengen, (…) hij zal het op het verzoendeksel en voor het verzoendeksel sprenkelen.

22 Zo zal de bok al hun ongerechtigheden op zich dragen naar een onvruchtbaar land, en hij zal die bok in de woestijn vrijlaten. (Leviticus 16:5, 15, 22)

  1. Ten slotte het beeld van de Goede Herder. Hij zal zijn leven geven voor de schapen. Waarom? Om hun het leven te geven en dat gepaard te laten gaan met overvloedige zegen.

10 De dief komt niet dan om te stelen en te slachten en te verdelgen; Ik ben gekomen, opdat zij leven hebben en overvloed.

11 Ik ben de goede herder. De goede herder zet zijn leven in voor zijn schapen (Johannes 10:10-11)