Gelijkenissen
De vorige keer lazen we dat de Here Jezus het licht van de wereld is (zie bijvoorbeeld Johannes 1:9). In Mattheus 5 geeft de Here Jezus een aantal beelden over dat licht.
14 Gij zijt het licht der wereld. Een stad, die op een berg ligt, kan niet verborgen blijven.
15 Ook steekt men geen lamp aan en zet haar onder de korenmaat, maar op de standaard, en zij schijnt voor allen, die in het huis zijn.
16 Laat zo uw licht schijnen voor de mensen, opdat zij uw goede werken zien en uw Vader, die in de hemelen is, verheerlijken. (Mattheus 5:14-16)
Knecht
‘Gij zijt het licht van de wereld’, zegt Hij tegen de discipelen. Eerder in deze reeks zagen we paralellen tussen de Here Jezus en het volk Israël met betrekking tot het Knecht des Heren zijn.
‘Over de Here Jezus is in het Oude en het Nieuwe Testament meermalen gezegd dat Hij de Knecht des Heren is. Zie Jesaja 42:1-7, Mattheus 12:18; Handelingen 3:13; 3:26.
Maar merkwaardig genoeg wordt dat ook van Israël gezegd, en dat niet alleen in het Oude Testament! Lees Jesaja 41:8-9 en Lukas 1:54. En de meest wonderlijke Schriftplaats lijkt wel Jesaja 49:3 te zijn. Over wie gaat het hier? Het volk Israël of Jezus Christus, de Zoon van God? Het laat in ieder geval zien hoe nauw de Here Jezus verbonden is met het volk Israël.’
Licht
Deze parallel vinden we ook als het over het licht der wereld gaat. Dat de Here Jezus een licht voor de volkeren zou zijn werd al in het Oude Testament geprofeteerd.
Ik, de Here, heb u geroepen in gerechtigheid, uw hand gevat, u behoed en u gesteld tot een verbond voor het volk, tot een licht der natiën (…) (Jesaja 42:6)
Hij zegt dan: Het is te gering, dat gij Mij tot een knecht zoudt zijn om de stammen van Jakob weder op te richten en de bewaarden van Israël terug te brengen; Ik stel u tot een licht der volken, opdat mijn heil reike tot het einde der aarde. (Jesaja 49:6)
Er zijn echter ook profetieën over Israël waarin wordt voorzegd dat het volk een ‘licht voor de wereld’ zal zijn.
Volken zullen opgaan naar uw licht en koningen naar uw stralende opgang. (Jesaja 60:3)
Die profetieën gaan dan over Israëls glorietijd in het duizendjarig rijk. En wat te denken van deze profetie?
2 En het zal geschieden in het laatste der dagen: dan zal de berg van het huis des Heren vaststaan als de hoogste der bergen, en hij zal verheven zijn boven de heuvelen. En alle volkeren zullen derwaarts heenstromen.
3 En vele natiën zullen optrekken en zeggen: Komt, laten wij opgaan naar de berg des Heren, naar het huis van de God Jakobs, opdat Hij ons lere aangaande zijn wegen en opdat wij zijn paden bewandelen. Want uit Sion zal de wet uitgaan en des Heren woord uit Jeruzalem.
4 En Hij zal richten tussen volk en volk en rechtspreken over machtige natiën. Dan zullen zij hun zwaarden tot ploegscharen omsmeden en hun speren tot snoeimessen; geen volk zal tegen een ander volk het zwaard opheffen, en zij zullen de oorlog niet meer leren.
5 Huis van Jakob, komt, laten wij wandelen in het licht des Heren. (Jesaja 2:2-5)
In deze profetie over het duizendjarig rijk wordt gesproken over de berg van het Huis des Heren, over volken die optrekken naar Jeruzalem en het licht des Heren.
En in Mattheus 5 spreekt de Here Jezus de discipelen aan met ‘het licht der wereld’ en een ‘berg op een stad, die niet verborgen kan blijven’. Wonderlijk!
Kandelaar
In een tweede beeld spreekt de Here over een kandelaar, die je niet onder een emmer zet – als je tenminste wilt dat het licht in de kamer schijnt. Het is een beeld van het huis (van Israël). In het Grieks wordt het woord luchnia (luchter) gebruikt, verwant aan ons woord licht (luchter – lichter). Het kan ook vertaald worden met kandelaar. En dan moeten we meteen denken aan de zevenarmige kandelaar uit de tabernakel en de tempel. Zijn de discipelen ‘licht der wereld’? Ja. Nu zegt de Here Jezus dat ze ook het licht voor het huis van Israël zullen zijn. Leggen we een verbinding tussen vers 14 en vers 15, dan zien we dat het licht der wereld (de berg) en het licht voor Israël (het huis) dezelfde bron hebben. En die bron is de Here Jezus en het evangelie. In het duizendjarig rijk zal het licht van het evangelie stralen als nooit te voren.
Werken
In vers 16 wekt de Here Jezus de discipelen op ‘hun licht voor de mensen te laten schijnen’. En dan blijkt opnieuw dat ‘licht’ een beeld is voor zegeningen. Aan het eind van het vorige artikel zagen we: ‘Het licht brengt ons al het goede dat God ons wil geven: geluk, voorspoed, vreugde, heil en redding.’
De Here Jezus legt in vers 16 een verband tussen licht en werken. De goede werken brengen datgene waar het licht voor staat: geluk, voorspoed, vreugde, heil en redding. Maar er is ook een waarschuwing. Doe het niet om je zelf in de schijnwerpers te plaatsen. Je doet het opdat het afstraalt (!) op je hemelse Vader.