Drie uren duisternis
Het leven van de Here Jezus wordt gekenmerkt door licht. Hij kwam vanuit het licht, Hij was het licht, en Hij is het licht.
Hij die alleen onsterfelijkheid heeft, die een ontoegankelijk licht bewoont, die geen mens gezien heeft of zien kan. Hem zij eer en eeuwige kracht! Amen. (1 Timotheüs 6:16)
Jezus dan sprak opnieuw tot hen en zei: Ik ben het licht van de wereld; wie Mij volgt, zal geenszins in de duisternis wandelen, maar zal het licht van het leven hebben. (Johannes 8:12)
Daarom zegt Hij: Ontwaak, u die slaapt, en sta op uit de doden, en Christus zal over u lichten. (Efeze 5:14)
Slechts drie uren lang verkeerde Hij in de duisternis, op het kruis, alleen toen. Tijdens die uren droeg Hij onze zonden, en Hij, het Licht, behaalde de overwinning op de duisternis.
Dat de duisternis al eerder naderbij kwam lezen we in Johannes 13. De discipelen vroegen de Here Jezus wie het was die Hem zou verraden. Hij gaf Judas een stukje brood, waarop de satan in deze discipel voer. Vervolgens vertrok deze om te doen wat hij moest doen. Veelbetekenend laat de Heilige Geest noteren: ‘En het was nacht’.
En na het stuk brood, toen voer de satan in hem. Jezus dan zei tot hem: Wat je doet, doe dat snel. (Johannes 13:27)
Nadat hij dan het stuk brood had genomen, ging hij terstond naar buiten. En het was nacht. (Johannes 13:30)
Wat later die nacht lezen we weer over de naderende duisternis, nu in Lukas 22, waar de Here Jezus tegen de overpriesters, de hoofdlieden van de tempel en de oudsten zegt:
Maar dit is uw ure en de macht der duisternis. (Lukas 22:53B)
Voor de juiste beeldvorming is het overigens van belang dat we ons realiseren dat de drie uren duisternis zich niet alleen in Israël manifesteerde, maar over de gehele wereld. Hij droeg de zonden van de hele wereld. De hele wereld verkeerde in duisternis. De drie uren betroffen daarom de hele planeet.
Het licht straalde op het kruis
Tot vlak voor de duisternis kwam, straalde het licht op het kruis. Een van de misdadigers toonde berouw, en het goddelijke licht verlichtte zijn duister hart. Hij werd behouden. En meteen nadat de drie uren voorbij waren kon een Romeinse legeraanvoerder zeggen dat de Here Jezus inderdaad Gods Zoon was; ook in zijn hart scheen het licht.
De opstanding
Op de derde dag stond de Here Jezus op uit de doden. Die opstanding ging gepaard met licht – het licht dat van de engelen afstraalde. Op de berg der verheerlijking was al eens zichtbaar geworden hoe waar het is, dat de Here Jezus het Licht is. Maar toen moest er verder over worden gezwegen.
En terwijl zij van de berg afdaalden, gebood Jezus hun aldus: Zegt aan niemand het gezicht, voordat de Zoon des mensen uit de doden is opgewekt. (Mattheüs 17:9)
Nu werd ook dat anders. Hij voer op naar de hemel, en zond de Heilige Geest als tongen van vuur. Toen Hij Paulus op de weg naar Damascus tot de orde riep was er licht.
12 En toen ik daarvoor naar Damaskus reisde met volmacht en opdracht van de overpriesters,
13 zag ik, O koning, midden op de dag onderweg een licht uit de hemel, sterker dan de glans van de zon, mij en die met mij reisden omstralen. (Handelingen 26:12-13).
En toen Johannes op Patmos was, verscheen hem de Here Jezus.
(…) en zijn aanzien was gelijk de zon schijnt in haar kracht. (Openbaring 1:16).
Nu zouden we kunnen denken in termen van een lamp, een zaklamp bijvoorbeeld. De zaklamp geeft licht – zodra we het knopje verschuiven verschijnt of verdwijnt de lichtbundel. Zo is het niet met de Here Jezus. Hij geeft – met eerbied gesproken – geen licht, Hij is licht. Paulus zag licht; hij zag de Here Jezus. Johannes zag licht; hij zag zijn Heer en Heiland. Voor elke gelovige straalt dit licht vanaf het kruis, want in de blijde boodschap is het licht dat de Here Jezus is. Het evangelie roept ieder mens toe:
Ontwaak, gij die slaapt, en sta op uit de doden,
en Christus zal over u lichten
(Efeze 5:14)