We gaan nog even verder nadenken over Gods licht. Om de beeldvorming te ondersteunen mogen we denken aan het zonlicht. Zonlicht maakt de kleinste onvolkomenheid zichtbaar. We zien in haar stralen minuscule stofdeeltjes in de lucht zweven. Als we denken met een glad oppervlak te maken te hebben, laat strijklicht meteen zien waar het oppervlak nog extra behandeling nodig heeft. Deze voorbeelden tonen ons waar licht tot in staat is.
Nu is het werkterrein van Gods licht niet de huishouding of de timmermanswerkplaats, maar het menselijk hart. Het licht doorgrondt de harten. Vergelijken we het hart met een woning, dan kunnen we er zeker van zijn dat Gods licht tot in de kleinste hoekjes komt. Wat we ook te verbergen hebben, Gods licht vindt het zonder twijfel. Voor zondaren is dat licht een bedreiging, voor gelovigen is het een vreugdevolle zaak. De zondaar vreest ontmaskerd te worden, de gelovige is blij als er weer een stukje reinheid is gewonnen.
Hier volgen twee tekstplaatsen die bovenstaande onderstrepen.
Dit is het oordeel, dat het licht in de wereld gekomen is en de mensen de duisternis liever gehad hebben dan het licht, want hun werken waren boos. (Johannes 3:19)
13 maar als dat alles door het licht ontmaskerd wordt, komt het aan de dag; want al wat aan de dag komt is licht.
14 Daarom heet het: Ontwaak, gij die slaapt, en sta op uit de doden, en Christus zal over u lichten. (Efeze 5:13-14)
Het is daarom niet meer dan logisch dat de duivel en zijn trawanten in de Bijbel gekoppeld worden aan duisternis, terwijl de gelovigen geacht worden in Gods licht verkeren.
De Here Jezus is het Licht
De Here Jezus vertelt in gelijkenissen over het licht.
33 Niemand steekt een lamp aan en zet die in de kelder of onder de korenmaat, maar op de standaard, opdat wie binnentreden het licht zien.
34 De lamp van het lichaam is uw oog. Indien dan uw oog zuiver (SV: eenvoudig) is, is ook uw gehele lichaam verlicht, maar wanneer het slecht is, is ook uw lichaam duister. (Lukas 11:33-34)
De Here Jezus noemt Zichzelf het Licht der wereld. Licht is bedoeld om te worden gezien en maakt het mogelijk iets te zien. In Lukas 11:33 vergelijkt de Here Zichzelf met een lamp. Wie een lamp aansteekt zet die niet op een plek waar niemand komt (hier: de kelder), en ook niet op de grond onder een omgekeerde emmer (hier: korenmaat). Dit beeld wordt begrijpelijk wanneer we bedenken dat het licht bestemd is voor wie binnenkomt. Wie binnenkomen zijn degenen die het Woord van de Here Jezus horen en geloven, zij zien het licht. Het licht blijft onzichtbaar voor degenen die niet geloven, dat zijn degenen die buiten blijven staan. Paulus spreekt over ‘verlichte ogen van uw hart’, die zijn nodig om te begrijpen hoe groot Christus is, en Zijn genade voor ons.
15 Daarom ook, daar ik gehoord heb van het geloof in de Heer Jezus dat onder u is, en van de liefde die u hebt tot alle heiligen,
16 houd ik niet op voor u te danken, terwijl ik u gedenk in mijn gebeden,
17 opdat de God van onze Heer Jezus Christus, de Vader der heerlijkheid, u de geest van wijsheid en openbaring geeft in de kennis van Hem,
18 verlichte ogen van uw hart, opdat u weet wat de hoop van zijn roeping is, wat de rijkdom is van de heerlijkheid van zijn erfenis in de heiligen,
19 en wat de uitnemende grootte van zijn kracht is jegens ons die geloven, naar de werking van de macht van zijn sterkte,
20 die Hij heeft gewerkt in Christus door Hem uit de doden op te wekken en Hem aan zijn rechterhand te zetten in de hemelse gewesten,
21 boven alle overheid, gezag, kracht en heerschappij en elke naam die genoemd wordt, niet alleen in deze, maar ook in de toekomstige eeuw. (Efeze 1:15-21)
Het eenvoudige oog
In vers 34 spreekt de Here over het oog. Hij sluit hier aan bij oudtestamentische omschrijvingen. Volgens die voorstellingswereld bevat het oog een vuur of een licht. Het is dat vuur, dat licht, dat de mens in staat stelt om te zien.
Zijn lichaam was als turkoois, zijn gelaat schitterde gelijk de bliksem, zijn ogen waren als vurige fakkels, zijn armen en voeten glanzend van gepolijst koper, en het geluid van zijn woorden als het gedruis van een menigte. (Daniël 10:6)
En thans is ons sedert kort genade bewezen van de Here, onze God, doordat Hij ons heeft gelaten degenen die ontkomen waren, en ons een tentpin heeft gegeven in zijn heilige plaats, waardoor onze God onze ogen deed oplichten en ons een weinig verademing gaf in onze slavernij; (Ezra 9:8)
Wanneer een oog gezond is (en zij verspreidt licht) kan het om zich heen zien. Is een oog onzuiver dan geeft zij geen licht of licht van slechte kwaliteit, hetgeen leidt tot een vertekend beeld, en een vertekend beeld beïnvloedt ons beoordelingsvermogen. De tegenstelling ‘eenvoudig’ of ‘zuiver’ tegenover ‘slecht’ wijst er zo op dat hetgeen we zien van invloed is op ons innerlijk. Deze wetenschap moet ons ervoor behoeden naar zaken te kijken die slecht voor ons geestelijk leven zijn!
De conditie van ons oog is dus uiteindelijk van belang voor onze weg naar het eeuwig behoud. De Here Jezus laat in deze verzen duidelijk zien dat het ‘zien’ van sommigen niet automatisch tot geloof leidt. Immers, een onzuiver oog vertekent de werkelijkheid. Een zuiver oog ziet Hem zoals Hij is en weet de wonderen en tekenen die Hij doet op waarde te schatten. Een onzuiver oog zal daarentegen een vertekend beeld geven.
Conclusie: de Here Jezus is het Licht der wereld. Maar niet iedereen is in staat dat te zien, er is immers geloof voor nodig.