Er zijn drie Bijbelboeken die openen met buitengewoon indrukwekkende woorden. Ze tonen ons een glimp van wat door een mens niet gekend kan worden, namelijk de geestelijke werkelijkheid achter onze aardse.
(1) Genesis en daarmee de gehele Bijbel opent met
1 In den beginne schiep God de hemel en de aarde.
(2) Hoofdstuk 1 van het evangelie van Johannes heeft als eerste verzen
1 In den beginne was het Woord en het Woord was bij God en het Woord was God.
2 Dit was in den beginne bij God.
3 Alle dingen zijn door het Woord geworden en zonder dit is geen ding geworden, dat geworden is.
4 In het Woord was leven en het leven was het licht der mensen
en even verderop
14 Het Woord is vlees geworden en het heeft onder ons gewoond en wij hebben zijn heerlijkheid aanschouwd, een heerlijkheid als van de eniggeborene des Vaders, vol van genade en waarheid.
(3) De brief aan de Hebreeën geeft
1 Nadat God eertijds vele malen en op vele wijzen tot de vaderen gesproken had in de profeten, heeft Hij nu in het laatst der dagen tot ons gesproken in de Zoon,
2 die Hij gesteld heeft tot erfgenaam van alle dingen, door wie Hij ook de wereld geschapen heeft.
3 Deze, de afstraling zijner heerlijkheid en de afdruk van zijn wezen, die alle dingen draagt door het woord zijner kracht, heeft, na de reiniging der zonden tot stand gebracht te hebben, Zich gezet aan de rechterhand van de majesteit in den hoge
Volgorde
Omdat we tweemaal lezen ‘In den beginne’ kunnen we ons afvragen hoe het zit met de volgorde van de gebeurtenissen in de hierboven vermelde Bijbelgedeelten. Ik zet daarom een en ander onder elkaar, met per gebeurtenis een kleine inleiding. Verder pas ik de formulering omwille van de leesbaarheid iets aan en verwijs met de nummers 1, 2 en 3 naar het oorspronkelijke Bijbelgedeelte.
De ‘eerste’ gebeurtenissen liggen buiten de tijd, in de ‘voorbije eeuwigheid’:
In den beginne was het Woord (2)
het Woord was bij God (2)
het Woord was God (2)
Het Woord was in den beginne bij God (2)
In de tijd liggen de volgende gebeurtenissen:
– Ons wordt verteld dat het de Here Jezus was, het vleesgeworden Woord of ook wel de tweede Persoon van de Godheid, die de gehele (!) schepping tot stand bracht.
Alle dingen zijn door het Woord geworden en zonder het Woord is geen ding geworden, dat geworden is (2)
In den beginne schiep God de hemel en de aarde (1)
door wie Hij ook de wereld geschapen heeft (3)
– Het Woord was en is de bron van alle leven in de schepping.
In het Woord was leven en het leven was het licht der mensen (2)
– God stuurde profeten en zij spraken Gods woord.
Nadat God eertijds vele malen en op vele wijzen tot de vaderen gesproken had in de profeten (3)
– Het Woord werd mens (vlees), woonde tussen de mensen en sprak Gods Woord tot hen.
Het Woord is vlees geworden en het heeft onder ons gewoond (2)
heeft Hij nu in het laatst der dagen tot ons gesproken in de Zoon (3)
– Het vleesgeworden Woord – de Here Jezus – stierf plaatsvervangend op Golgotha.
de reiniging der zonden tot stand gebracht te hebben (3)
– De Zoon werd verhoogd.
Zich gezet aan de rechterhand van de majesteit in den hoge (3)
– God maakte Hem tot erfgenaam (zie ook Psalm 2:8!)
die Hij gesteld heeft tot erfgenaam van alle dingen (3)
– Alles wat geschapen is zou niet blijven bestaan zonder de ondersteunende en onderhoudende kracht van het Woord. Deze laatste mededeling omvat het gehele tijdsverloop vanaf het begin van de schepping tot de dag van vandaag, en tot in alle eeuwigheden.
die alle dingen draagt door het woord zijner kracht (3)
In den beginne
De uitdrukking ‘In den beginne’ wordt dus op verschillende ‘gebeurtenissen’ toegepast. We moeten bedenken dat het ‘In den beginne’ zoals Johannes dat gebruikt een andere betekenis heeft dan ‘In den beginne’ uit Genesis 1.
Johannes schrijft over een begin dat eigenlijk geen begin is. God (en dus het Woord) is er altijd geweest. Hoe dat kan bestaan gaat boven ons begripsvermogen uit. In Genesis 1 daarentegen is er wel een begin zoals dat wij dat kennen. Eerst was er niets, maar vanaf het moment dat God begon met het scheppingswerk is er wel iets. Vergelijk een kunstenaar. Eerst is er alleen het witte doek van de schilder, pas vanaf het moment dat het penseel voor het eerst het doek raakt, ontstaat er iets.
Johannes maakt duidelijk dat Jezus Christus het Woord is. Onze Heiland is er dus altijd geweest. En ook die wetenschap gaat ons verstand te boven. De Here Jezus zegt het Zelf in Johannes 8:58. ‘Eer Abraham was, ben Ik’. Hij is de ‘Ik ben’. Van Abraham kunnen we zeggen dat hij er eerst niet was, vervolgens was hij er een korte tijd wel, en nu niet meer (althans niet op aarde). Van onze Heiland kan je dat niet zeggen. Hij is de ‘Eeuwige’.
De Here Jezus wordt het Woord genoemd. Het vleesgeworden Woord. Hij sprak niet alleen Gods Woord, Hij is het Zelf. Tijdens zijn rondgang op aarde sprak Hij woorden van genade, van barmhartigheid, van vergeving, van liefde. Bij Zijn wederkomst zal Hij spreken als Rechter. Over deze tegenstelling de volgende keer meer.