De titel van deze reeks artikelen is ‘De Knecht des Heren’.
In deze en in een volgende aflevering zullen we ons bezighouden met het Knecht-zijn van de Here Jezus.
‘Knecht’ lijkt een wat oneerbiedige benaming. Maar het is de Bijbel zelf die ons deze naam aanreikt. De benaming ‘Knecht’ voor de Here Jezus heeft helaas niet zelden geleid tot verkeerde veronderstellingen aangaande de Persoon Jezus Christus. De meest voorkomende dwaling is dat Hij een engel zou zijn! Nu is een engel ook een indrukwekkend persoon, maar uiteindelijk toch slechts een schepsel als wij.
Ook de benaming van de Here Jezus in het Oude Testament (‘Engel des Heren’) heeft vaak misverstanden opgeroepen. We kunnen echter rustig stellen dat de ‘Engel des Heren’ niemand anders is dan de pre-incarnatie van de Tweede Persoon van de Godheid, Christus, Die op bepaalde tijden en in bijzondere gevallen aan mensen verscheen.
Eerst enkele opmerkingen over engelen (2 Petrus 2:11).
– Engelen zijn onze meerderen in kennis, kracht en kunde
– Ze zijn sterker dan mensen maar niet almachtig (Psalm 103:20; 2 Petrus 2:11).
– Ze hebben grotere kennis dan mensen, maar zijn niet alwetend (2 Samuël 14:20; Matttheüs 24:36).
– Ze zijn edeler dan mensen, maar niet alomtegenwoordig (Daniël 9:21-23, 10:10-14).
Toch zijn deze machtige wezens slechts dienstknechten van God. Zij zijn dienende geesten, die uitgezonden worden ten dienste van hen, die het heil zullen beërven (Hebreeën 1:14). Laat dat even indalen. Engelen, deze machtige wezens dienen God. Een belangrijk deel van die dienst heeft te maken met ons, die geredde zondaars zijn. Let wel, de dienst die zij verrichten is aan God. Het is God die engelen erop uitstuurt om gelovigen bij te staan. Het is dus niet zo dat engelen mensen dienen.
Hoe anders is dat als we naar de rol van engelen kijken met betrekking tot de Here Jezus. Een paar voorbeelden.
– Een engel vertelde Maria dat zij de moeder van de Here Jezus zou worden (Lukas 1:26-38);
– Engelen deelden herders mee dat de Heiland was geboren en brachten God lof (Lukas 2:8-14);
– Nadat de duivel onverrichter zake de Here Jezus had verlaten, kwamen engelen en dienden Hem (Mattheüs 4:11);
– Als de Here Jezus terugkomt op aarde zijn het engelen die Hem huldigen (Hebreeën 1:6).
En toch vertelt de Hebreeënbrief ons dat Hij voor een korte tijd beneden de engelen was gesteld. Waarom? ‘(…) vanwege het lijden des doods, opdat Hij door de genade Gods voor een ieder de dood zou smaken (…)'(Hebreeën 2:9). De Here Jezus moest kunnen sterven. Engelen zijn onsterfelijk. In dat opzicht was Hij dus korte tijd ‘lager’ dan engelen, maar ook niet langer dan nodig was om Gods wil op aarde te volbrengen.
Hij werd dienstknecht om het heilswerk te kunnen verrichten. Het dienstknecht zijn uitte zich op verschillende manieren tijdens Zijn driejarige rondgang door Israël. Denk maar aan de voetwassing (Johannes 13:1-17). Denk aan Zijn woorden over wie de belangrijkste persoon zou zijn. ‘(…) wie groot wil worden onder u, zal uw dienaar zijn; en wie onder u de eerste wil zijn, zal aller slaaf zijn. Want ook de Zoon des mensen is niet gekomen om Zich te laten dienen, maar om te dienen en zijn leven te geven als losprijs voor velen’ (Markus 10:44-45).