De afmetingen
Het is opvallend hoe vaak in de Bijbel sprake is van het opmeten van bouwwerken, en dan met name tempelcomplexen en steden. Maar ook leeftijden komen veelvuldig aan de orde. Laten we eerst eens kijken naar het meten van het hemelse Jeruzalem.
15 En hij die met mij sprak, had een gouden meetrietstok, opdat hij de stad en haar poorten en haar muur zou meten.
16 En de stad ligt in het vierkant, en haar lengte is even groot als haar breedte. En hij mat de stad met de rietstok: twaalfduizend stadien; haar lengte, breedte en hoogte zijn gelijk.
17 En hij mat haar muur: honderdvierenveertig el, een maat van een mens, dat is van een engel. (Openbaring 21:15-17)
In deze verzen vallen twee zaken op, namelijk het meten en het materiaal waar de meetstok van is gemaakt.
Waarom meten?
Meten is in de Bijbel meer dan alleen maar vaststellen hoe groot iets is. Het dient een gewichtig doel, namelijk bepalen wat het lot is van het gemetene. Dat lot kan positief, maar ook negatief zijn. Het bekendste voorbeeld van een negatieve lotsbestemming vinden we in het boek Daniel: het schrift op de muur.
25 Dit is het schrift, dat geschreven is: Mene, mene, tekel ufarsin.
26 Dit is de uitlegging van de woorden: Mene: God heeft uw koningschap geteld en er een einde aan gemaakt;
27 Tekel: gij zijt in de weegschaal gewogen en te licht bevonden;
28 Peres: uw koninkrijk is gebroken en aan de Meden en Perzen gegeven. (Daniel 5:25-28)
Andere voorbeelden van een negatieve lotsbestemming:
Ook versloeg hij de Moabieten, en mat hen af met een snoer, terwijl hij hen op de grond deed neerliggen; hij mat telkens twee snoeren af om te doden en een vol snoer om in het leven te laten. En de Moabieten werden schatplichtige onderdanen van David. (2 Samuel 8:2)
En Ik zal aan Jeruzalem het meetsnoer aanleggen, dat Ik aan Samaria, en het paslood dat Ik aan het huis van Achab aangelegd heb, en Ik zal Jeruzalem uitvegen, zoals men een schotel uitveegt; heeft men hem uitgeveegd, dan keert men hem ondersteboven. (2 Koningen 21:13)
Pelikaan en roerdomp nemen het in bezit, uil en raaf huizen daar; Hij spant daarover het meetsnoer der woestheid en het paslood der ledigheid. (Jesaja 34:11)
(…) met het oordeel waarmee u oordeelt, zult u worden geoordeeld, en met de maat waarmee u meet, zal u worden gemeten. (Mattheus 7:2)
Voorbeelden van een positieve lotsbestemming:
En ik zal het recht tot meetsnoer maken en de gerechtigheid tot paslood; en de hagel zal de leugenschuilplaats wegvagen en het water zal de toevlucht wegspoelen. (Jesaja 28:17)
Daarom, zo zegt de Here: Ik keer in erbarming tot Jeruzalem weder; mijn huis zal daarin gebouwd worden, luidt het woord van de Here der heerscharen en het meetsnoer zal over Jeruzalem gespannen worden. (Zacharia 1:16)
1 En ik sloeg mijn ogen op en ik zag toe, en zie, een man met een meetsnoer in de hand.
2 Toen vroeg ik: Waar gaat gij heen? En hij antwoordde mij: Ik ga Jeruzalem opmeten en zien hoe groot zijn breedte en lengte zal zijn.
3 En zie, toen de engel die met mij sprak, naar voren trad, ging een andere engel hem tegemoet, tot wie hij zeide:
4 Snel heen, spreek tot die jongeling: als een open plaats zal Jeruzalem daar liggen vanwege de menigte van mensen en vee daarin.
5 En Ik zelf, luidt het woord des Heren, zal haar een vurige muur zijn rondom en heerlijkheid binnen in haar. (Zacharia 2:1-5)
Ook in Openbaring wordt gemeten, we vinden het bijvoorbeeld in de zeven brieven. De Here Jezus neemt alle gemeenten de maat, en spreekt bemoediging, beloften, waarschuwingen en oordelen uit. Meer in de trant van ons onderwerp zijn gebeurtenissen in Openbaring 11.
1 En mij werd een rietstok gegeven, aan een staf gelijk, en gezegd: Sta op en meet de tempel van God en het altaar en hen die daarin aanbidden.
2 En de voorhof die buiten de tempel is, verwerp die en meet die niet, want hij is aan de naties gegeven, en zij zullen de heilige stad vertreden tweeënveertig maanden lang. (Openbaring 11:1-2)
Hier is het Johannes die de opdracht krijgt tot meten. Er is in deze laatste passage sprake van iets dat wel en iets dat niet gemeten moet worden. Wel moet worden gemeten de tempel van God, het altaar en de mensen die in de tempel aanbidden (gelovigen dus). De voorhof daarentegen moet niet worden gemeten. Hiermee geeft de Heilige Geest aan dat de tempel, het altaar, en de gelovigen van God zijn. De tempel is het (tempel)huis van God, het (brandoffer op het) altaar spreekt van het offer van Christus, de gelovigen zijn zij die door het bloed van Christus gekocht en betaald zijn, meer specifiek het gelovig overblijfsel van Israël in de tijd van de grote verdrukking. De voorhof is het deel waar ook niet-Joden mochten komen. Dit valt buiten de meetopdracht van Johannes. Waar dus tempelhuis, altaar en het overblijfsel ook tijdens de grote verdrukking onderwerp zijn van de zorg van God, zijn de overigen van de mensheid dat niet. Zij zijn buitengesloten, verworpen. De opmerking dat zij de heilige stad zullen vertreden zegt genoeg. De heidenen zullen de stad ontwijden en plunderen. Dit stemt overeen met woorden van de Here Jezus.
(…) en Jeruzalem zal door de volken worden vertrapt, totdat de tijden van de volken zijn vervuld. (Lukas 21:24)
We lezen in Openbaring 11 ook nog dat het vertrappen en ontheiligen door de heidenen niet geldt voor de tempel, het altaar en het gelovig overblijfsel. Dat wil zeggen dat tijdens de regering van de antichrist Israël door God bewaard zal zijn. God regeert, God bepaalt wat wel en wat niet wordt prijsgegeven. Ook qua tijd is het ‘vertrappen’ beperkt. Tweeënveertig maanden, dat is drieëneenhalf jaar. Precies de tweede helft van de verdrukking, als het kwaad regeert op aarde.
Gouden meetrietstok
In Openbaring 21 meet de engel. Zijn gouden meetinstrument past bij de hemelse pracht van het gemetene. De maten zijn van belang, maar ook de boodschap die de meting uitzendt: alles wat binnen het gemetene valt is onaantastbaar, want het behoort aan God. Alles wat buiten het gemetene valt kan schadelijke invloeden bevatten, want we hebben het nog steeds over de tijd van het Duizendjarig Rijk. Dit wordt bevestigd door wat Johannes elders in dit hoofdstuk schrijft.
En geenszins zal iets onheiligs binnengaan, noch wie gruwel en leugen doet, behalve zij die geschreven zijn in het boek van het leven van het Lam. (Openbaring 21:27)
Het eerste wat de meting oplevert is de constatering dat de stad vierkant is. De lengte en de breedte zijn even groot. Een dergelijke vormgeving komen we vaker tegen. Het altaar dat Mozes moest maken, was vierkant.
Gij zult het altaar van acaciahout maken, vijf el lang en vijf el breed, zodat het altaar vierkant is, en drie el hoog. (Exodus 27:1)
Eeuwen laten maakte Salomo ook een vierkant altaar voor de tempel. Het was weliswaar groter dan het altaar dat bij de tabernakel hoorde, maar wel vierkant.
Ook maakte hij een koperen altaar; het was twintig el lang, twintig el breed en tien el hoog. (2 Kronieken 4:1)
Het hemelse Jeruzalem blijkt echter ook dezelfde hoogte te hebben. Lengte, breedte en hoogte zijn gelijk. Daarmee is de stad dus een kubus. Ook dat vinden we eerder in de Bijbel. Het Heilige der Heiligen in de tempel van Salomo was een kubus.
De achterzaal nu was twintig el lang, twintig el breed en twintig el hoog, en hij overtrok die met gedegen goud; hij maakte ook een altaar van cederhout. (1 Koningen 6:20)
Dit Heilige der Heiligen was de woonplaats van God. Voor de gewone Israëliet onbereikbaar, maar God woonde er wel degelijk. In het kubusvormige hemelse Jeruzalem zal God eveneens wonen, maar o wonder, nu temidden van Zijn mensen, die bij wijze van spreken zo bij Hem mogen binnenlopen.
Gigantisch groot
Omdat we te maken hebben met een metafoor, is het belangrijk elk detail in ogenschouw te nemen. Behalve de pracht van het uiterlijk van de stad moet de gigantische grootte wel opvallen. Het hemelse Jeruzalem, de verheerlijkte gemeente dus, is indrukwekkend groot. Dat indrukwekkende heb ik geprobeerd te verwoorden in het derde artikel van deze reeks. Voor de volledigheid herhaal ik het hier.
Stelt u zich de mensheid voor op de gereinigde aarde. De grote verdrukking is voorbij, de satan is gebonden, het Duizendjarig Rijk is aangebroken. God heeft de natuur hersteld en er heerst een diepe, verwonderde vreugde. En dan zien ze omhoog. Wat zien ze?
(…) En de Here, mijn God, zal komen, alle heiligen met Hem. (Zacharia 14:5)
(…) opdat Hij uw harten versterkt om onberispelijk te zijn in heiligheid voor onze God en Vader bij de komst van onze Heer Jezus met al zijn heiligen. Amen. (1 Thessalonica 3:13)
wanneer Hij komt om op die dag verheerlijkt te worden in zijn heiligen en bewonderd te worden in allen die hebben geloofd; (…) (2 Thessalonica 1:10)
Wat Johannes ziet in een prachtig beeld (en indrukkendwekkend in grootte), zien de bewoners van de aarde in werkelijkheid. De Here, hun God, komt terug, dat is de Here Jezus. En Hij komt niet alleen, Hij neemt zijn bruid met zich mee. Miljoenen en miljoenen christenen met hun verheerlijkte lichamen dalen neer vanuit de hemel. Dan zal duidelijk worden welk een geweldig werk de Here Jezus verricht heeft. Dát is de betekenis van het nieuwe Jeruzalem! De Here Jezus zal geloofd en geprezen worden bij het zien van deze wonderlijke menigte. Dit zijn degenen die hebben geloofd dat de Zoon van God voor hun zonden stierf! Dit zijn degenen die op grond van hun geloof zijn behouden in heerlijkheid.
De stad is ondertussen weliswaar ontzettend groot en onvoorstelbaar mooi, oneindig qua afmeting is ze niet. Oneindigheid is iets wat alleen bij God past. Dat wordt door Paulus zo mooi verwoord als hij spreekt over de liefde van Christus die nodig was om de gemeente te kopen. Alles had de Here Jezus over voor Zijn gemeente. En als God(s) Zoon alles heeft gegeven, dan heeft Hij oneindig veel gegeven. Luisteren we naar Paulus.
18 opdat u ten volle in staat bent te begrijpen met alle heiligen, wat de breedte, lengte, hoogte en diepte is,
19 en te kennen de liefde van Christus, die de kennis te boven gaat, opdat u vervuld wordt tot de hele volheid van God. (Efeze 3:18-19)
Paulus schrijft over het begrijpen van de afmeting van en het kennen van de liefde van Christus. Waar de stad in zijn beschrijving driedimensionaal is (lengte, breedte, hoogte) wordt de grootte van de liefde van Christus vierdimensionaal gemeten (lengte, breedte, hoogte, diepte). Voor de betekenis moeten we ons realiseren dat ook deze maatgeving metaforisch is. Een vergelijk met het boek Job kan helpen. Een van de vrienden van Job spreekt over de geheimen van God.
7 Kunt gij de geheimen Gods doorgronden, de Almachtige doorgronden ten einde toe?
8 Zij zijn hoog als de hemel; wat kunt gij doen? Dieper dan het dodenrijk; wat kunt gij weten?
9 Langer dan de aarde is hun maat, en breder zijn zij dan de zee. (Job 11:7-9)
Wie kan God kennen zoals Hij werkelijk is? Niemand. Wie kan de geheimenissen die in God verborgen zijn, kennen? Niemand. Sofar spreekt over ‘hoog als de hemel’, ‘dieper dan het dodenrijk’, ‘langer dan de aarde’, ‘breder dan de zee’.
Zo is het ook met de afmetingen van de liefde van Christus. Die omvat qua breedte alle wedergeboren christenen, qua lengte de gehele eeuwigheid, de hoogte de positie van Christus, hoger dan alle overheid en gezag, qua diepte dieper dan de afgrond van de zonde waarin u en ik waren verzonken. Onmeetbaar. Maar tegelijkertijd schrijft Paulus dat we die liefde wel kunnen kennen. Immers, het is de liefde die ons gered heeft, die alles voor ons over had en heeft.
Niemand heeft groter liefde dan deze, dat iemand zijn leven voor zijn vrienden aflegt. (Johannes 15:13)
De getallen
Ten slotte nog iets over de meetresultaten, of liever: de gebruikte getallen: de lengte, breedte en hoogte van de stad is 12.000 stadiën en de hoogte (of dikte (?)) van de muur is 144 el.
Vooral de gigantische afmeting van de stad spreekt tot de verbeelding. Vrijwel iedereen slaat dan ook meteen aan het rekenen. Een stadie is ongeveer 192 meter. 12.000 stadiën van 192 meter betekent 2304 kilometer. Vervolgens neemt men de kaart van het Midden-Oosten er bij en constateert dat de stad het hele Midden-Oosten ruimschoots bedekt. En wat te denken van de hoogte? 2304 kilometer hoog. Ter vergelijking, het Internationaal ruimtestation ISS (waar de Nederlanders Wubbo Ockels en Andre Kuipers enige tijd verblijf hielden) draait op een hoogte van ‘slechts’ 408 kilometer om de aarde. De conclusie moet dan ook zijn dat het hemelse Jeruzalem een geweldig grote stad is, onvergelijkbaar veel groter dan alles wat we tot nu toe van de mens hebben gezien. De toren van Babel was hiermee vergeleken maar een klein bultje ergens in het zand van de woestijn van Babel. Onmogelijk? Bij God zijn alle dingen mogelijk. Maar het gaat hier niet om een echte stad, opnieuw: het is een metafoor voor de gemeente. Wie zo aan het rekenen slaat, verliest de betekenis van de getallen. 12.000 heeft betekenis, maar 2304? Als we voor de el 69,4 cm nemen, dan blijkt de muur een hoogte (dikte) te hebben van 99,936 meter. 144 (12 x 12) heeft betekenis, maar 99,936?
Nee, alles draait hier om het getal 12. 12 poorten, 12 fundamenten, 12 x 1000 stadiën en 12 x 12 ellen. Het getal 12 wijst op een goddelijk volmaakte organisatie. 12 stammen Israëls, 12 apostelen etc. De getallen die we hier bij het hemelse Jeruzalem vinden hebben dezelfde betekenis. De stad is goddelijk volmaakt, alles is in evenwicht, alles is perfect georganiseerd. Eventueel toegevoegde getallen dienen om de boodschap te versterken. Daarom is de hoogte (dikte) van de muur 12 x 12. Denk aan het antwoord dat de Here Jezus aan Petrus gaf op diens vraag hoeveel maal hij zijn naaste zou moeten vergeven.
21 Toen kwam Petrus bij Hem en zei tot Hem: Heer, hoe vaak zal mijn broeder tegen mij zondigen en ik hem vergeven?
22 Tot zevenmaal? Jezus zei tot hem: Ik zeg je, niet tot zevenmaal, maar tot zeventig maal zeven. (Mattheus 18:21-22)
Petrus vond wellicht dat hij met 7 keer al heel genereus was. Maar de Here Jezus versterkt het voorstel van Petrus met het getal 70. Dit levert de boodschap op dat we de ander altijd moeten vergeven. Net zoals God ons altijd opnieuw wil vergeven.
Zo is 1000 een formidabele versterking van 12. Gods perfecte, volmaakte stad en dat keer 1000! De maat van de muur is het kwadraat van 12 (12 x 12). Ook weer een geweldige versterking van de boodschap: hier is alles volmaakt.
Dan is er nog de op het eerste gezicht wat merkwaardige toevoeging bij de el. Er wordt gezegd in vers 16 dat in dit geval de el een mensenmaat is, maar ook een engelenmaat. Deze uitspraak benadrukt de symboliek van alles wat we lezen. Er is immers geweldig veel verschil tussen mensen en engelen. Petrus schrijft:
(…) engelen, die in sterkte en macht groter zijn, (…)(2 Petrus 2:11)
En toch worden mensen en engelen hier in Openbaring 21 als gelijk beschouwd. En dat is ook logisch. God is oneindig in al zijn eigenschappen en vermogens. In dat opzicht zijn mensen en engelen (beiden schepselen) gelijk. Elke afmeting, elke wijsheid, elke kracht schiet tekort als het wordt vergeleken met God. Neem het eeuwige leven. De apostel Paulus is al bijna 2000 jaar bij de Heer. Wij leven nog in het hier en nu. Als we straks ook bij de Heer mogen zijn, heeft Paulus dan een voorsprong van 2000 jaar? Nee, die 2000 jaar lijken weliswaar veel in vergelijking met de luttele minuten die wij beleefd hebben nadat we door engelen naar de hemel zijn gebracht. Maar die 2000 jaar en die 5 minuten zijn precies even weinig als we het vergelijken met het eeuwige leven. En zo zijn mensen en engelen in vergelijking met de oneindige God even klein, even nietig. En dus is de menselijk el als het gaat om goddelijke afmetingen precies even klein als de el van de engelen. We hebben er werkelijk geen idee van hoe groot God is. We zullen het nooit kunnen doorgronden. En ook kunnen we ons geen voorstelling maken van wat God in de toekomst zal gaan doen. Luister naar de apostel Paulus.
Wat geen oog heeft gezien en geen oor heeft gehoord en in geen mensenhart is opgekomen, wat God bereid heeft voor hen die Hem liefhebben. (1 Korinte 2:9)
Halleluja!