Verkeerde leer

Veelgehoorde prediking in de charismatische beweging klinkt ongeveer als volgt:

 … Als wij ons ziek voelen moeten wij dat afwijzen door geloof; niet ons richten op de symptomen, maar staan op het Woord en luid roepen: “Ik ben genezen, door Zijn striemen ben ik genezen”. Kijk niet naar de symptomen maar sta gewoon op de belofte en twijfel niet. Wat u belijdt zult u ook ontvangen wanneer u het zich toevertrouwt door de kracht van geloof.

Deze verkondiging is gebaseerd op een verkeerde uitleg van een tekst uit Jesaja.

Maar om onze overtredingen werd hij doorboord, om onze ongerechtigheden verbrijzeld; de straf die ons de vrede aanbrengt, was op hem, en door zijn striemen is ons genezing geworden. (Jesaja 53:5)

In deze tekst worden drie zaken genoemd die letterlijk raken aan het lijden en sterven van de Here Jezus op Golgotha. Charismatici zien er vier.

  1. De Here Jezus werd doorboord: spijkers werden door Zijn handen en voeten geslagen. Waarom? Om onze overtredingen.
  2. De Here Jezus werd verbrijzeld: hangen aan een kruis zoals Hij dat moest, heeft tot gevolg dat het lichaam langzaam maar zeker uit elkaar wordt getrokken. Waarom? Om onze ongerechtigheden.
  3. De Here Jezus droeg onze straf, wij hadden daar moeten hangen. Waarom droeg de Heer onze straf? Hij bracht verzoening tot stand tussen de mens en God; vrede tussen God en mens.
  4. Het lichaam van de Here Jezus was overdekt met striemen. Waarom? Om ons genezing aan te brengen.

Dus, concludeert men, de Here Jezus stierf voor onze zonden, en ook voor onze ziekten. Wie gelooft ontvangt vergeving van zonden en genezing van ziekten. Zou het? Wie goed leest zal zien dat punten 1, 2 en 3 inderdaad slaan op het lijden en sterven van de Here Jezus op Golgotha. Maar hoe zit het met die striemen? De geseling van de Here Jezus vond plaats na diens veroordeling door Pilatus. Het koppelen van de striemen aan Golgotha is dus niet correct. Akkoord, Hij was overdekt met striemen toen Hij aan het kruis werd geslagen, maar die striemen zijn Hem niet toegebracht aan het kruis. De geseling was een marteling vanwege de mens, die weigerde in te zien dat Hij de Messias was. Dus als je alles wat de Here Jezus lichamelijk ondervond aan het kruislijden toeschrijft loop je vast. Het klopt gewoonweg niet. Blijft de vraag, is punt 4 eigenlijk wel letterlijk bedoeld? We zullen zien van niet.

Er is namelijk een andere tekstplaats in Jesaja die meer licht op de zaak kan werpen. De profeet begint zijn boek met een aanklacht tegen het volk Israël vanwege hun zonden en hun afdrijven van JHWH.

5 Waar wilt gij nog meer geslagen worden, dat gij voortgaat met af te wijken? Het gehele hoofd is ziek, het gehele hart vol krankheid;

6 Van de voetzool af tot de schedel is er niets gaaf; wonden, striemen en verse kwetsuren, die niet uitgedrukt zijn noch verbonden noch met olie verzacht. (Jesaja 1:5-6)

Het volk zondigt en wordt getuchtigd door God. Het resultaat van die tuchtiging wordt voorgesteld als zijnde veroorzaakt door geseling, door lichamelijke bestraffing. Dit kan echter niet letterlijk bedoeld zijn. Je kunt niet een heel volk geselen. De meeste uitleggers zijn het er dan ook over eens dat deze verwondingen slaan op de zware rampen tijdens de regering van de goddeloze koning Achaz. Maar deze nam de Godsspraak niet ter harte.

In de tijd, dat hij in het nauw geraakte, ging hij, diezelfde koning Achaz, voort met ontrouw te zijn jegens de Here; (2 Kronieken 28:22)

Dit nu was precies de aanklacht die Jesaja uitsprak tegen het Israël van zijn dagen. Ondanks alle tuchtiging kwam er geen inkeer bij de Israëlieten. Daarom kan het ook niet anders dan dat de striemen waarvan in Jesaja 53 sprake is, eveneens geen letterlijke striemen zijn. Het ziet op het lijden van de Here Jezus op het kruis. Maar de genezing – waarvan inderdaad gesproken wordt – is genezing van verblinding, van ongeloof, verharding, haat en vijandschap tegen de Messias, en nog veel meer – genezing van heel onze zondetoestand.

Petrus

Petrus schrijft in zijn eerste brief ook over deze dingen.

die Zelf onze zonden in zijn lichaam heeft gedragen op het hout, opdat wij, voor de zonden afgestorven, voor de gerechtigheid leven: ‘door zijn striemen bent u gezond geworden’. (1 Petrus 2:24)

Christus bracht onze zonden aan het kruis, met het gevolg dat we voor de zonden zijn gestorven, dat we in gerechtigheid leven. Petrus citeert vervolgens Jesaja 53:5. Door Zijn striemen zijn we gezond geworden. Inderdaad, gezond, maar dan in de zin van ‘Een zondaar, een verlost’, o Heer, en nu geen zondaar meer’. Ieder weldenkend mens begrijpt dat Petrus hier niet over lichamelijke ziekten spreekt. Was dat wel zo, dan zou in deze tekst worden gezegd dat zieke gelovigen niet bestaan. Wie zou dat durven beweren?

Lees de Schrift!

Is lichamelijke genezing inbegrepen in het kruisoffer van de Here Jezus? Nee! Voor wie het bovenstaande nog niet duidelijk genoeg is, laat die zich dan door het volgende overtuigen. In Mattheüs 8 lezen we over de vele genezingen van de Here Jezus.

16 Toen het nu avond was geworden, brachten zij tot Hem vele bezetenen, en Hij dreef de geesten uit met een woord en Hij genas alle lijdenden,

17 opdat vervuld werd wat gesproken is door de profeet Jesaja, die zei: ‘Hijzelf heeft onze zwakheden op Zich genomen en onze ziekten gedragen’. (Mattheüs 8:16-17)

Hier staat letterlijk dat de vervulling van Jesaja 53:4 heeft plaatsgevonden tijdens de openbare dienst van de Here Jezus. Dus, voordat Hij gekruisigd werd! Als de Heilige Geest Zelf ons leert dat dit het geval is, waar halen we dan de euvele moed vandaan om Jesaja 53:5 anders uit te leggen? Als ‘door zijn striemen ons genezing is geworden’ inderdaad over lichamelijke genezing gaat, dan kan dat niet slaan op Zijn kruisdood. Mattheüs schrijft immers dat het ‘Hijzelf heeft onze ziekten op Zich genomen en onze ziekten gedragen’ plaatsvond tijdens Zijn publieke arbeid. Beide uitspraken komen in Jesaja 53 onmiddellijk na elkaar en kunnen niet tegenstrijdig zijn, aangezien de Schrift niet gebroken kan worden (Johannes 10:35).

Nog iets. Als genezing in de verzoening zou begrepen zijn, wat doen we dan met 1 Korinte 12:9?

En aan een ander geloof door dezelfde Geest en aan een ander genadegaven van genezingen door dezelfde Geest. (1 Korinte 12:9)

Het uitoefenen van de genadegaven van genezingen zou niet nodig zijn, want het enige wat men zou moeten doen is geloven in het kruis. Hetzelfde geloof waardoor zij de redding ontvingen zou tevens zorgen voor genezing.

Geloof

Als we het probleem scherp definiëren zien we dat door de prediking van charismatici Johannes 3:16 een dubbele lading krijgt:

Want zo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij zijn eniggeboren Zoon heeft gegeven, opdat ieder die in Hem gelooft, niet verloren gaat maar eeuwig leven heeft en niet ziek wordt maar eeuwig gezond blijft.

Als in de prediking sterk benadrukt wordt dat Christus op Golgotha onze zonden en onze ziekten heeft gedragen, moet dat wel tot geloofsproblemen lijden. Immers, geloof is het enige wat nodig is, zegt men. Dus, wie niet genezen wordt, heeft dat aan zichzelf te wijten. Het ontbreekt hem of haar simpelweg aan geloof. Een sterk geloof zou de genezing brengen? Nu zou dit op zichzelf genomen nog niet zo erg zijn. Het valt immers eenvoudig aan te tonen dat het on-Bijbels is te leren dat genezing in het offer op Golgotha is inbegrepen. Zie hierboven. Maar de consequentie van dit alles reikt veel verder. Wie ziek is, kan gemakkelijk zelf constateren of er genezing heeft plaatsgevonden. Dat andere aspect van het lijden en sterven van Christus op Golgotha echter – het eeuwige leven – kun je niet even checken. Dat blijft een zaak van geloof. Daarom loopt de zieke het risico zijn of haar eeuwige behoud te betwijfelen. Ik geloof, maar word niet genezen. Mijn geloof is dus niet ‘goed genoeg’. Maar is mijn geloof dan wel ‘goed genoeg’ om het eeuwige leven te ontvangen? En hoe check ik dat? Genezing ontvangen is prachtig, maar het eeuwige leven is iets van wel heel andere, grotere proporties. U ziet het, deze leer kan tot ernstige geloofsproblemen leiden. Het is een verkeerde leer, een leer die zo snel mogelijk moet worden vergeten.

Heelmeester

Uit dezelfde hoek komt ook met enige regelmaat de stelling dat al in Exodus staat dat God alle ziekten kan en wil genezen. Het gaat om deze tekst:

Ik, de Here, ben uw Heelmeester. (Exodus 15:26)

Deze belofte van de Here God wordt al doende los van het verband waarin hij staat, toegepast op elke ziekte waar een individueel persoon maar onder lijden kan. Men gaat er dan aan voorbij dat het een belofte is, gegeven aan het volk Israël en dat de Heer er een voorwaarde aan verbonden heeft. Anders gezegd, de tekst is geheel uit zijn verband gerukt.

(…) Indien gij aandachtig luistert naar de stem van de Here, uw God, en doet wat recht is in zijn ogen, en uw oor neigt tot zijn geboden en al zijn inzettingen onderhoudt, zal Ik u geen enkele van de kwalen opleggen, die Ik de Egyptenaren opgelegd heb; want Ik, de Here, ben uw Heelmeester. (Exodus 15:26)

Het is een belofte. God zal Israël niet ziek maken, zoals Hij Egypte heeft ziek gemaakt. Voorwaarde? Luisteren naar God en gehoorzaam zijn. Het is eenvoudig in te zien dat deze tekst niet gaat over het genezen of voorkomen van ‘gewone’ ziekten als verkoudheid en dergelijke. De tekst spreekt al evenmin over een ziekte waar slechts één enkele persoon aan lijdt. Het gaat erom dat God Israël niet de kwalen van Egypte zou opleggen als ze tenminste in zijn wegen bleven wandelen.

De Heer geneest!

Al het bovenstaande is niet bedoeld om aan te tonen dat God in onze tijd geen mensen zou willen genezen. Het tegendeel is waar. Tegenstanders van de charismatische benaderingen hebben helaas soms de neiging door te slaan naar de andere kant. Als deze mensen worden geconfronteerd met een genezing die overduidelijk een bovennatuurlijke oorzaak heeft, wagen ze te spreken over ‘werk van de duivel’. Tijdens het leven en werk van de Here Jezus werden dergelijke geluiden ook gehoord. Gelovigen die dergelijke woorden in de mond nemen, beseffen niet dat ze daarmee heel dicht komen bij het lasteren van de Heilige Geest zoals beschreven in het evangelie van Mattheus.

De farizeeën echter zeiden: Door de overste van de demonen drijft Hij de demonen uit. (Mattheüs 9:34)

31 Daarom zeg Ik u: elke zonde en lastering zal de mensen worden vergeven; maar de lastering van de Geest zal niet worden vergeven.

32 En wie een woord spreekt tegen de Zoon des mensen, het zal hem worden vergeven; maar wie tegen de Heilige Geest spreekt, het zal hem niet worden vergeven, niet in deze eeuw en niet in de toekomstige. (Mattheüs 12:31-32)

Een evenwichtiger benadering

P.A.Bergwerff schreef in het Nederlands Dagblad van 27 april 2002 de volgende behartigenswaardige woorden.

(…)

Anderen blijven echter volhouden: dit is duivelswerk.

Dat oordeel moet als het gaat om gebedsgenezing in het algemeen overigens niet te snel vallen. Menige kerkelijke gemeente, en echt niet alleen van charismatische snit, heeft weet van genezingen op het gebed, heel wonderlijk en medisch onverklaarbaar soms. Waarom zou de Here God die gebeden niet kunnen verhoren? Heeft Hij soms gezegd dat Hij daarmee is gestopt, nadat de vloedgolf van rationalistisch materialisme over de westerse beschaving is heengegaan?

Maar wat wél genoteerd moet worden is dat die genezingen zich veelal voltrekken buiten de bemoeienis van charismatische voorgangers, hun drammerige wonder-uitventerij en spectaculaire reli-shows. Ze vinden daarentegen plaats in binnenkamers: de genezingen zowel als de gebeden die eraan voorafgaan. Ze gaan ook niet gepaard met de belofte van honderd procent ‘succes’, omdat het de mens niet toekomt in Gods agenda te kijken en nog minder zijn troon te beklimmen. Mensen zijn voor Gods troon in alle opzichten slechts bedelaars.

En dus hoort men in deze binnenkamers ook niet het oordeel dat het geloof van de bidders te klein of zelfs afwezig is geweest, wanneer het wonder uitblijft. Want dat blijft de principieel zwakste stee van de wonderdoeners-in-het-groot. Als ze geen succes hebben – en dat is vaak het geval -, dan mankeert er iets aan de zieke, kreupele of lamme. Aan zijn geloof om preciezer te zijn.

Kijk naar Paulus. Die had een beroerde doorn in het vlees, werd daarvan ondanks aanhoudend gebed niet genezen, maar kreeg van de Geest het meest genezende antwoord dat een mens kan krijgen: ‘Mijn genade is u genoeg’.