Lichamelijke opstanding?

 Er zijn in het Nieuwe Testament nogal wat teksten die lijken te gaan over de opstanding van het lichaam, terwijl dat niet het geval is. Deze teksten gaan over de bekering, de wedergeboorte van verloren zondaars.

21 Want gelijk de Vader de doden opwekt en doet leven, zo doet ook de Zoon leven, wie Hij wil.

25 Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u, de ure komt en is nu, dat de doden naar de stem van de Zoon van God zullen horen, en die haar horen, zullen leven. (Johannes 5:21,25)

Er wordt wel gesuggereerd dat bovenstaande tekst bijvoorbeeld slaat op de opwekking van het dochtertje van Jaïrus en het gebeuren rond Lazarus. Toch moeten we eerder denken aan een tekst als Johannes 3:16 om het hierboven geschrevene op juiste waarde te schatten.

Want alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een ieder, die in Hem gelooft, niet verloren ga, maar eeuwig leven hebbe. (Johannes 3:16)

In Johannes 3:16 leren we dat degene die tot geloof in de Zoon van God komt, op datzelfde moment overgegaan is van de dood in het leven. Zo iemand heeft vanaf dat moment het eeuwige leven.

Dan is er de volgende tekst uit de brief aan de Efeziërs.

4 God echter, die rijk is aan erbarming, heeft, om zijn grote liefde, waarmede Hij ons heeft liefgehad,

5 ons, hoewel wij dood waren door de overtredingen mede levend gemaakt met Christus, – door genade zijt gij behouden -,

6 en heeft ons mede opgewekt en ons mede een plaats gegeven in de hemelse gewesten, in Christus Jezus, (Efeze 2:4-6)

In feite wordt ons hier hetzelfde verteld als in Johannes 3:16 en het aangehaalde uit Johannes 5. Paulus voegt echter wat extra informatie toe. Wij waren ‘dood’ (dood in zonden en misdaden), maar God heeft ons samen met de Here Jezus levend gemaakt, en ons samen met Hem een plaats in de hemelse gewesten gegeven. Hier is al wat duidelijker dat het niet om de opstanding van het lichaam gaat, maar om de bekering.

De volgende tekstplaats vinden we in de geschiedenis van de verloren zoon.

24 En haalt het gemeste kalf en slacht het, en laten wij een feestmaal hebben, want mijn zoon hier was dood en is weer levend geworden, hij was verloren en is gevonden. En zij begonnen feest te vieren.

32 Wij moesten feestvieren en vrolijk zijn, want uw broeder hier was dood en is levend geworden, hij was verloren en is gevonden. (Lukas 15:24,32)

Nu is het beeld helemaal helder. Iedereen begrijpt wat de vader bedoelt. Natuurlijk was de zoon niet lichamelijk gestorven en lichamelijk weer opgestaan. De vader was zijn zoon kwijtgeraakt (verloren) en nu was hij er weer.

Tot slot nog een tekst, mogelijk wel het duidelijkst met betrekking tot dit onderwerp.

Maar Hij zeide tot hem: Laat de doden hun doden begraven; maar ga gij heen en verkondig het Koninkrijk Gods. (Lukas 9:60)

Iemand die nog niet tot geloof gekomen is, is (geestelijk) dood. Voor iemand die de Here Jezus volgt, is die toestand echter voorgoed voorbij. Er is een definitieve kloof ontstaan tussen de (geestelijk) doden, en zij die zijn wedergeboren. Die kloof is zo groot dat de Here Jezus oproept Hem zonder dralen te volgen, zelfs als dat betekent dat zo iemand niet zijn eigen vader kan begraven. Laat dat maar over aan de andere (geestelijk) doden.

De kracht van Zijn opstanding

Er is ook een aantal teksten die schijnbaar gaan over Christus’ opstanding, maar in werkelijkheid handelen over de kracht die bij Zijn opstanding werkzaam was. Er is iets bijzonders met die kracht. Het Nieuwe Testament leert ons dat het de grootst denkbare kracht is die ooit werd uitgeoefend. Groter dan de kracht bij de schepping. God bracht de schepping voort uit het niet.

Want Hij sprak en het was er, Hij gebood en het stond er. (Psalm 33:9)

Door het geloof verstaan wij, dat de wereld door het woord Gods tot stand gebracht is, zodat het zichtbare niet ontstaan is uit het waarneembare. (Hebreeën 11:3)

Het is duidelijk dat bij de schepping een ontzagwekkend grote kracht werd uitgeoefend. Welnu, de Here Jezus overwon de dood in de kracht van de opstanding. Dat was nog nooit gebeurd. Ja, er waren wel mensen teruggekomen in het aardse leven, denk aan het dochtertje van Jaïrus, of aan Lazarus. Maar dat was nooit gelukt als ze daarbij niet ‘geholpen’ werden. De Here Jezus stond echter op uit de doden door eigen kracht, een overweldigend grote kracht.

en hoe overweldigend groot zijn kracht is aan ons, die geloven, naar de werking van de sterkte zijner macht, die Hij heeft gewrocht in Christus, door Hem uit de doden op te wekken en Hem te zetten aan zijn rechterhand in de hemelse gewesten, (Efeze 1:19-20)

De gelovige leeft nu al in die kracht. Het is de opstandingskracht van de Here Jezus, die ons het nieuwe leven geeft en dat ook in stand houdt. Het is de opstandingskracht van de Here Jezus die ons heeft overgebracht van een vleselijk naar een geestelijk bestaan. Die kracht is tot oneindig veel in staat. Wat God nog gaat doen, zal tot stand komen door de kracht die nu al in ons gelovigen werkt. Deze kracht is de kracht van de Heilige Geest, het onderpand ons gegeven.

die ook zijn zegel op ons gedrukt en de Geest tot onderpand in onze harten gegeven heeft. (2 Korinte 1:22)

Deze kracht is een voorproef van de opstandingskracht die ons zal verheerlijken bij de komst van de Here Jezus. Deze verheerlijking gaat al ons voorstellingsvermogen te boven. Samengevat mogen we zeggen dat alles wat de opstandingskracht aan de Here Jezus heeft gedaan, ook aan ons zal worden gedaan. Halleluja!

Welnu, Hij is gekruisigd uit zwakheid, maar Hij leeft uit de kracht Gods. Welnu, wij zijn zwak in Hem, maar wij zullen met Hem leven voor u uit de kracht Gods. (2 Korinte 13:4)