De opstanding van de Here Jezus
Als Israël de woestijn heeft verlaten en is gaan wonen in het Beloofde Land, is het zwervende bestaan voorbij. Israël wordt een volk met een agrarische levenswijze, en dientengevolge met een agrarische kalender. De inhoud van deze kalender klinkt door in de voorschriften voor de ‘feesten des Heren’, bijvoorbeeld in Leviticus.
9 En de Here sprak tot Mozes:
10 Spreek tot de Israëlieten en zeg tot hen: Wanneer gij komt in het land dat Ik u geef, en de oogst daarvan binnenhaalt, dan zult gij de eerstelingsgarve van uw oogst naar de priester brengen,
11 en hij zal de garve voor het aangezicht des Heren bewegen, opdat gij welgevallig zijt; daags na de sabbat zal de priester die bewegen. (Leviticus 23:9-11)
Wanneer de oogsttijd daar is, zal altijd ergens een deel van de oogst als eerste klaar zijn. Het voorschrift is nu dat de priester de eerstelingsgarve bestemt voor de Here. Aangezien gerst het eerst gereed is, zal het om een gerstegarve gaan. Een garve is een bundel graanhalmen, of ook wel een korenschoof. De typologische betekenis van de eerstelingsgarve ziet op de Here Jezus en Zijn opstanding. Hij is de Eerste, de Eerste van een grote oogst die komt.
Het is een aantrekkelijke gedachte in de uitdrukking ‘daags na de sabbat’ de zondag te lezen. De Here Jezus verrees immers op de zondag, de dag na de sabbat. Toch vereist de zorgvuldigheid hier te melden dat de sabbat niet altijd de zevende dag hoeft te zijn. Er is dus geen ruimte om al te stellig te zijn in de toepassing van het beeld.
Het lijden en sterven van de Here Jezus ging met grote natuurverschijnselen gepaard. Er was een periode van totale duisternis – midden op de dag (!), en een aardbeving werd gevoeld. Het kleed voor het Heilige der Heiligen scheurde van boven naar beneden, en graven gingen open. Lichamen van ontslapen heiligen werden opgewekt. In de Nederlands Dagblad van zaterdag 1 juni 2019 gaf Adrian Verbree leerrijke details over het voorhangsel.
Op het moment dat Jezus stierf in de tempel scheurde het voorhangsel. Van boven naar beneden. Wat hebt u bij dat voorhangsel voor beeld? Stel, u hebt gordijnen in uw woonkamer. Hoe hoog zijn die? Wanneer ze van het plafond tot de grond reiken, zal dat doorgaans iets van tweeënhalve meter zijn. In de tabernakel mat het voorhangsel dat het heilige van het allerheiligste scheidde 5 bij 5 meter. Salomo’s tempel overtrof dat voorhangsel met zijn 10 bij 10 meter, 4 keer de hoogte van de gordijnen bij ons thuis. Herodes ging daar nog weer royaal overheen. In zijn tempel was een voorhangsel van 20 meter hoog nodig om het allerheiligste af te schermen.
Probeer u een gordijn voor te stellen van twintig meter hoog, dat zijn acht woonkamers boven elkaar. En dat scheurde dus. Van boven naar beneden. Ja, hoe anders? Niet een klus voor mensenhanden. En dat past in het verhaal. God zelf verscheurde het voorhangsel, van Boven naar beneden, zodat er ruimte kwam voor onze Hemelvaart, van beneden naar Boven.
Maar ook Zijn opstanding ging gepaard met ontzagwekkende gebeurtenissen.
1 Laat na de sabbat, tegen het aanbreken van de eerste dag der week, ging Maria van Magdala en de andere Maria het graf bezien.
2 En zie, er kwam een grote aardbeving, want een engel des Heren daalde uit de hemel neder en kwam nader, en hij wentelde de steen weg en zette zich daarop. (Mattheus 28:1-2)
Opnieuw dus een aardbeving. Mattheus vertelt ons dat de opgewekte heiligen na de opstanding van de Heer de graven verlieten en in Jeruzalem aan velen verschenen. Het is allemaal zeer wonderlijk en indrukwekkend. Zo werkt onze God. Telkens als Hij Zelf ingrijpt op cruciale momenten in de geschiedenis, gebeurt dat op een dusdanige manier dat er niet aan getwijfeld kan worden dat Hij het is die aan het werk is.
Onze opstanding
Onze opstanding is nauw verbonden met de opstanding van de Here Jezus. Zonder Zijn opstanding zou er voor ons geen opstanding zijn.
5 (…) Dit is de eerste opstanding.
6 Zalig en heilig is hij, die deel heeft aan de eerste opstanding: over hen heeft de tweede dood geen macht, maar zij zullen priesters van God en van Christus zijn en zij zullen met Hem als koningen heersen, die duizend jaren. (Openbaring 20:5-6)
De Bijbel leert ons dat alle doden opgewekt zullen worden. Maar de Bijbel leert niet dat de gestorvenen allemaal op dezelfde tijd zullen worden opgewekt. Twee opstandingen die in de tijd verschillen, moeten nog komen. De Bijbel noemt ze ‘de opstanding ten leven’ en ‘de opstanding ten oordeel’, of ook ‘de opstanding van de rechtvaardigen’ en ‘de opstanding van de onrechtvaardigen’. Uit bovenstaande verzen blijkt dat tussen beide opstandingen duizend jaar verloopt. Duidelijk zal zijn dat Jezus Christus de Eerstopgestane is van de eerste opstanding.
Naast de twee opstandingen spreekt de Bijbel ook over de eerste dood (de lichamelijke dood) en de tweede dood (de eeuwige scheiding van God). Ook kent de Bijbel de geestelijke dood, dat is de scheiding tussen God en mens tijdens diens leven hier op aarde (zie Efeze 2:1).
20 Maar nu, Christus is opgewekt uit de doden, als eersteling van hen, die ontslapen zijn.
21 Want, dewijl de dood er is door een mens, is ook de opstanding der doden door een mens.
22 Want evenals in Adam allen sterven, zo zullen ook in Christus allen levend gemaakt worden.
23 Maar ieder in zijn eigen rangorde: Christus als eersteling, vervolgens die van Christus zijn bij zijn komst;
51 (…) Allen zullen wij niet ontslapen, maar allen zullen wij veranderd worden,
52 in een ondeelbaar ogenblik, bij de laatste bazuin, want de bazuin zal klinken en de doden zullen onvergankelijk opgewekt worden en wij zullen veranderd worden. (1 Korinte 15:20-23; 51-52)
Paulus werkt het Eersteling zijn van de Here Jezus verder uit. Hij is de Opgewekte, Eersteling van hen die ontslapen zijn. Het woord ontslapen geeft hier aan dat het om gelovigen gaat. Het is door een mens gekomen dat de zonde en de dood in de wereld kwamen. Het is ook door een Mens dat zonde en dood zijn overwonnen. In Adam sterven wij allen, want de erfzonde gaat aan niemand voorbij. In Christus zullen alle gelovigen levend gemaakt worden; maar dat gaat niet automatisch, niet ongevraagd. Elke gelovige heeft eenmaal duidelijk gekozen te willen geloven in de Here Jezus.
De opstanding kent een rangorde. Eerst dus de Here Jezus, en dan iedereen die van Christus is bij Zijn komst. En dat is dan de komst zoals die beschreven wordt in 1 Thessalonicenzen 4:13-18, de gebeurtenis waarnaar we allemaal verlangen, de opname. Daar wordt ook een volgorde beschreven. Eerst worden de ontslapenen opgewekt. Zij krijgen een verheerlijkt lichaam. Daarna worden de op dat moment nog in leven zijnde gelovigen veranderd. Ook zij krijgen een verheerlijkt lichaam. En dat alles in een oogwenk, in een ondeelbaar ogenblik (letterlijk: en atomōi, denk aan ons woord atoom).
Dat verheerlijkte lichaam is niet ons huidige lichaam met een likje verf er overheen. Nee, het is totaal anders. Het is onvergankelijk, onsterfelijk, begiftigd met dezelfde vermogens als de Here Jezus toont na Zijn opstanding.
(Christus), die ons vernederd lichaam veranderen zal, zodat het aan zijn verheerlijkt lichaam gelijkvormig wordt (Filippi 3:21)
Het verheerlijkte lichaam kent geen zonde, geen ziekte, geen pijn. Ook fysiologisch zijn er grote verschillen. Ons huidige lichaam wordt door de Bijbel aangeduid als ‘vlees en bloed’ (1 Korinte 15:50), de Here Jezus omschrijft Zijn verheerlijkte lichaam als ‘vlees en beenderen’ (Lukas 24:39). Ons huidige lichaam wordt stoffelijk of natuurlijk genoemd, het verheerlijkte lichaam geestelijk. Ons huidige lichaam wordt gekenmerkt door oneer, het nieuwe door eer. Het huidige lichaam is zwak, het verheerlijkte lichaam krachtig. Het huidige lichaam is aards, het verheerlijkte is hemels. Wij dragen het beeld van de stoffelijke (Adam), wij zullen het beeld van de Hemelse (de Here Jezus) dragen.
Kortom, onvoorstelbaar wat de opstanding van de Here Jezus ons gebracht heeft en nog zal brengen. Terecht schrijft Paulus:
9 Daarom heeft God Hem ook uitermate verhoogd en Hem de naam boven alle naam geschonken,
10 opdat in de naam van Jezus zich alle knie zou buigen van hen, die in de hemel en die op de aarde en die onder de aarde zijn,
11 en alle tong zou belijden: Jezus Christus is Here, tot eer van God, de Vader! (Filippi 2:9-11)