Bouwen op de rots – bouwen op Gods Woord

In de eerdere artikelen ‘Gevaarlijke tijden’ heb ik een aantal ontwikkelingen besproken die reden tot grote zorg geven. In die artikelen heb ik gewezen op het feit dat moderne predikers in toenemende mate het gezag van Gods Woord uithollen. Zo kan het accepteren van profetieën die niet in overeenstemming zijn met de Bijbel niets anders betekenen dan dat men het gezag van de Schrift op een bepaald punt heeft losgelaten. Dit handelen getuigt van willekeur. De Bijbel is weliswaar Gods Woord, maar het kan voorkomen dat de Heilige geest nieuwe openbaringen geeft, die verder gaan dan wat er in de Bijbel staat. Het is het voorrecht van de Heilige Geest dat te doen, dus is er geen probleem. Een bedenkelijke vorm van redeneren. In dit artikel wil ik deze kwestie vanaf de andere kant bekijken. Het gezag van Gods Woord wordt namelijk niet alleen ondergraven door hedendaagse profeten / predikers.

Er is namelijk – vooral binnen de evangelische wereld – een ontwikkeling gaande die het Schriftgezag als zodanig ter discussie stelt. We hebben altijd geloofd (en doen dat nog steeds!) dat de Bijbel Gods Woord is. Niet slechts dat de Bijbel Gods woorden bevat, maar dat de gehele Bijbel woord voor woord Gods Woord is. Dit geloof leidt er toe dat we niet anders kunnen dan vaststellen dat de Bijbel onfeilbaar is, dat wil zeggen, zonder fouten. Eventueel voegen we daar nog aan toe dat we bedoelen dat de originele geschriften – zoals de Bijbelschrijvers die optekenden – onfeilbaar zijn. De Bijbel moet wel onfeilbaar zijn, anders hebben onderstaande woorden van de Here Jezus geen betekenis.

24 Een ieder nu, die deze mijn woorden hoort en ze doet, zal gelijken op een verstandig man, die zijn huis bouwde op de rots.

25 En de regen viel neer en de stromen kwamen en de winden waaiden en stortten zich op dat huis, en het viel niet in, want het was op de rots gegrondvest. (Mattheus 7:24-25)

De Bijbel is een bibliotheek van 66 boeken. Elk woord, elk letterteken, moet juist zijn. Zo niet, dan kan ik niet op de woorden van de Here Jezus vertrouwen. Hoe zal ik immers weten wat wel en wat niet correct is? Ook vanuit het standpunt van de Here Jezus kan men alleen maar concluderen dat Hij leert dat de Bijbel onfeilbaar is. Hoe zou Hij anders de gelovigen verstandig kunnen noemen, die op Zijn Woord vertrouwen? Stel, Hij weet dat er fouten in de Schrift zitten. Oproepen om dat Woord te vertrouwen zou gelovigen misleiden. En dat willen we toch niet van de Here Jezus zeggen?

Feilloos (of niet?)

Materialisme is de overtuiging dat we de werkelijkheid alleen kunnen verklaren uit dat wat we met onze zintuigen kunnen waarnemen. Wetenschappers proberen in hun onderzoek daar rekening mee te houden. In de praktijk lukt dat nog het beste met onderzoeksgebieden als wiskunde, natuurkunde en biologie. Bij sociale wetenschappen echter ligt subjectiviteit op de loer, dat wil zeggen dat de onderzoeksresultaten gekleurd kunnen zijn door iemands eigen mening. Theologie is ook wetenschap. Het houdt zich bezig met God en godsdienst, godgeleerdheid, godsdienstleer etc. Omdat theologie wetenschap wil zijn, probeert de theoloog zo veel mogelijk de eigen mening uit te sluiten. Dat leidt tot een vreemde spagaat, omdat je al gauw te maken krijgt met geloofskennis versus theologische kennis. De theoloog zal zeggen dat het scheppingsverhaal een gedicht is, en geen historisch verslag. Dezelfde persoon kan als gelovige echter iets anders zeggen: het scheppingsverhaal vertelt ons hoe God de schepping tot stand heeft gebracht. Dit heeft tot gevolg dat de studeerkamergeleerde een andere waarheid aanhangt dan de prediker. Dit brengt menige theoloog in een toestand die we wel cognitieve dissonantie noemen. Cognitieve dissonantie is de onaangename spanning die iemand ervaart bij tegenstrijdige overtuigingen, ideeën of opvattingen of bij handelen in strijd met de eigen overtuiging. Mensen willen het liefst van dat onaangename gevoel af en passen daarom hun opvattingen of gedrag aan. Voor de theoloog is de ‘beste’ oplossing af te zien van absolute uitspraken. Als we zeggen dat de Bijbel onfeilbaar is, dan zeggen we iets absoluuts. Immers, onfeilbaar wil zeggen zonder feilen, zonder fouten. Om nu van dat absolute af te komen, zegt de theoloog iets anders, namelijk ‘de Bijbel is niet onfeilbaar, maar wel betrouwbaar’. Of: ‘niet feilloos tot op het detail, wel feilloos aangaande de boodschap en de geschiedenissen’. Is dat erg? Ja, dat is erg. Waarom? Omdat de Bijbel zelf anders leert.

Wat zegt de Bijbel over Zichzelf?

Men zegt dat de leer over de onfeilbaarheid niet Bijbels is, maar ontsproten is aan buitenbijbelse filosofische ideeën. Dat is een interessante gedachte, ware het niet dat de Bijbel zelf hierover het een en ander heeft te melden. Laten we wel duidelijk stellen dat het om de originele geschriften moet gaan. Die zijn door God geïnspireerd. Kopieën niet, die kunnen overschrijffouten bevatten.

In de originele geschriften komen geen menselijke vergissingen voor. De psalmist verzekert ons dat er geen verontreinigingen in voorkomen en vergelijkt dat met het zuiveringsproces met een smeltoven. Het proces wordt niet een of tweemaal doorlopen, maar zevenmaal. En zeven is het getal dat in de Bijbel staat voor volmaaktheid, volkomenheid, volheid.

De woorden des Heren zijn zuivere woorden, gedegen zilver, in een smeltoven in de aarde zevenvoudig gelouterd. (Psalm 12:7)

De tittel en de jota zijn de kleinste tekens die in het Hebreeuwse schrift voorkomen. Maar zelfs deze kleinste tekentjes mogen niet vergeten worden bij het overschrijven van de wet, de Thora. Het gaat hier niet alleen maar om correcte spelling, maar om het vervullen van de gehele Bijbelse profetie. Zolang er nog onvervulde Bijbelse profetieën zijn, blijft elk detail van de Schrift van kracht.

Want voorwaar, Ik zeg u: Eer de hemel en de aarde vergaat, zal er niet een jota of een tittel vergaan van de wet, eer alles zal zijn geschied. (Mattheus 5:18)

De Bijbel getuigt op veel plaatsen het door God geschreven Woord te zijn. Stellen dat er fouten in de Bijbel zitten, is zeggen dat God fouten heeft gemaakt. Paulus weet dat het Woord uitermate nuttig is. Het is Gods absolute maatstaf om iets te weerleggen (aantonen dat iets niet waar is) en te verbeteren (ergens fouten uit halen). Hoe zou dat kunnen als het zelf niet 100% correct is? Er is immers ontzettend veel verkeerde leer. Hoe zouden we die kunnen corrigeren als de Bijbel zelf niet onfeilbaar is? Juist die onfeilbaarheid stelt ons in staat verkeerde leer te onderkennen.

Alle Schrift is door God ingegeven en nuttig om te leren (les geven), te weerleggen , te verbeteren en te onderwijzen in de gerechtigheid, (Telos) (2 Timotheüs 3:16)

We geloven in de woordelijke inspiratie van de Schrift. Dat houdt in dat de Schrift wél onfeilbaar is, en niet slechts betrouwbaar. Wie hieraan vasthoudt riskeert spot en hoon. Het is helaas bon ton geworden onfeilbaarheid in de betekenis van foutloosheid te etiketteren als fundamentalisme.

Gelovig en niet gelovig

Nu moeten we toegeven dat de Bijbel passages bevat die we niet zo gemakkelijk kunnen verklaren. Het gaat om ogenschijnlijke tegenstrijdigheden die zorgvuldig moeten worden bestudeerd alvorens tot een oordeel te komen. Zolang we geen antwoord hebben, zal uit onze houding blijken of we al dan niet in de onfeilbaarheid van de Schrift geloven. Immers, een gelovige erkent dat er probleempassages zijn, maar zal eerbiedig zoeken naar een verklaring. Iemand die niet gelovig is, zal geneigd zijn de probleempassages als bewijs te beschouwen voor de feilbaarheid van de Bijbel. En dus zal een gelovige – hangend het bestuderen van probleempassages – vasthouden aan het volledige gezag, betrouwbaarheid en onfeilbaarheid van de Schrift omdat dat onmisbaar is om de Bijbelse boodschap écht te kunnen begrijpen. Loslaten van de onfeilbaarheid heeft ernstige consequenties – zie onder andere de eerder genoemde ontwikkelingen in de charismatische beweging.

Intussen is het wel goed vast te stellen dat voor iemands behoud het niet noodzakelijk is de onfeilbaarheid van de Schrift te belijden. De Here Jezus kan immers onmogelijk verkeerd worden begrepen in het derde hoofdstuk van het evangelie van Johannes.

Want alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een ieder, die in Hem gelooft, niet verloren ga, maar eeuwig leven hebbe. (Johannes 3:16)

En ook Petrus laat zich na de uitstorting van de Heilige Geest niet onbetuigd.

En Petrus antwoordde hun: Bekeert u en een ieder van u late zich dopen op de naam van Jezus Christus, tot vergeving van uw zonden, en gij zult de gave des Heiligen Geestes ontvangen. (Handelingen 2:38)

Voor iemands behoud is het voor onfeilbaar houden van de Schrift niet noodzakelijk. Ook zonder die overtuiging kan iemand gered worden voor de eeuwigheid. Voorwaarde voor het eeuwig leven is immers geloof in de Here Jezus. Hij of zij neemt echter wel een grote verantwoordelijkheid op zich. Een verantwoordelijkheid waarover hij later rekenschap zal moeten afleggen.

Want wij allen moeten geopenbaard worden voor de rechterstoel van Christus, opdat ieder ontvangt wat in het lichaam is gedaan, naardat hij heeft bedreven, hetzij goed hetzij kwaad. (Telos) (2 Korinte 5:10)

Niet onze zonden worden geoordeeld voor de rechterstoel van Christus – die zijn al geoordeeld op Golgotha. Maar wel onze daden, wel onze uitspraken, wel onze overtuigingen. Mogelijk zal hij ons moeten herinneren aan Zijn (!) woorden uit Lukas 24.

25 En Hij zeide tot hen: O onverstandigen en tragen van hart, dat gij niet gelooft alles wat de profeten gesproken hebben!

26 Moest de Christus dit niet lijden om in zijn heerlijkheid in te gaan?

27 En Hij begon bij Mozes en bij al de profeten en legde hun uit, wat in al de Schriften op Hem betrekking had. (Lukas 24:25-27)

Fouten in de Schrift

Regelmatig wordt gesteld dat onze Bijbel niet onfeilbaar kan zijn omdat de huidige Bijbel in velerlei opzicht afwijkt van wat de Bijbelschrijvers ooit noteerden. Bij het overschrijven stapelde zich fout op fout, het aantal manuscripten waarop de Bijbel is gebaseerd is te klein, en ook nog eens van te recente datum. Overschrijffouten kunnen uiteraard zijn voorgekomen, maar zijn die van dermate groot belang dat daarmee aan het gezag van de Schrift moet worden getwijfeld?

Ik citeer J. McDonald uit ‘God schreef een boek’.

‘Er zijn op dit ogenblik meer dan 5600 oude manuscripten van het Griekse Nieuwe Testament. Voeg daarbij de 10.000 Latijnse manuscripten en 9300 andere oude geschriften, dan hebben we een totaal van 25.000 oude manuscripten van de Bijbel. Geen andere oude documenten van welk boek dan ook bereikt dit aantal. Het meest gekopieerde document naast de Bijbel is Ilias van Homerus. Daarvan bestaan 643 manuscripten, waarvan niet een volledig. Er zijn dus aanmerkelijk meer manuscripten van de Bijbel dan van Homerus. Als u zou gaan naar een universiteit en zou zeggen tegen een professor die een studie gemaakt heeft van de oude literatuur: ‘Ik geloof niet dat we een betrouwbare versie hebben van Ilias van Homerus’. Dan zou hij zeggen: ‘Waar praat u over? Natuurlijk hebben we die’. Wanneer 643 manuscripten voldoende zijn om een oude tekst te bevestigen, wat denkt u dan van ongeveer 25.000 manuscripten? Hoe kan iemand eraan twijfelen of we de oorspronkelijke tekst van de Bijbel bezitten?’

Ronduit ergerlijk is dan ook de aanmatiging van de moderne mens die het beter meent te weten dan de schrijvers van de Bijbel zelf. Men oordeelt over deze zaken alsof ze er zelf bij waren. Maar ze waren er niet bij. Waarom spreken ze dan met een stelligheid die de indruk wekt dat men een speciale openbaring heeft ontvangen? Klinkt hier niet door wat al in de Hof van Eden werd gehoord? Petrus en Johannes hebben van Godswege geschreven? Welnee, God heeft Petrus en Johannes niets opgedragen, het waren deze mannen zelf die de teleurstelling over het sterven van hun Meester verwerkten tot een nieuwe religie. Maar waarom zouden we niet gewoon het getuigenis van deze mensen vertrouwen? Daar kan maar een reden voor zijn. De Bijbel vormt een bedreiging. Als de inhoud van de Bijbel op waarheid berust is er een God die elk mens ter verantwoording zal roepen. Daar houden we niet zo van. En dus proberen we de Bijbel in diskrediet te brengen.

Fouten ten opzichte van de ‘wetenschap’

Wat ook steeds weer de aandacht trekt is de voortdurende aanval op de historische juistheid van de Bijbel. De archeologie doet een vondst, verbindt er een datum aan en constateert dat die afwijkt van wat er in de Bijbel staat. Ach ja, wat wil je ook, zo’n oud boek, geschreven door primitieve mensen? McDonald (in bovenvermeld boek) tapt uit een ander vaatje:

‘De buitensporige kritiek op de Bijbel door vooraanstaande geleerden van de achttiende en negentiende eeuw is in toenemende mate onjuist gebleken. Talrijke ontdekkingen hebben de nauwkeurigheid van ontelbare details uit de Bijbel aangetoond. Steeds meer wordt de waarde van de Bijbel erkend als een historisch betrouwbare bron.’

Historisch betrouwbaar wil ook zeggen dat het echt is gebeurd. Hiermee raken we aan de aard van het Christelijk geloof. Dit geloof is gebaseerd op historische feiten – echte gebeurtenissen. Michael Green in zijn boek ‘Wie is op de vlucht?’ schrijft:

‘Met uitzondering van de Joodse godsdienst en het Christendom, geldt dit min of meer voor alle grote wereldgodsdiensten: de historische feiten zijn niet van belang.’

Zonder historische verifieerbare feiten is er echter geen Christelijk geloof. Green:

‘Het gaat allemaal over de Jezus uit de annalen der geschiedenis. Verwijder Hem uit het Christendom en er blijft niets kenmerkends over. Wanneer men zou kunnen aantonen dat Christus nooit bestaan heeft, zou het Christendom als een kaartenhuis in elkaar storten.’

Een aandoenlijk versimpelde variant hierop is de ontkenning van het bestaan van God. God bestaat niet, want we zien Hem nooit, dus waar is Hij? Green:

‘Het was een fout van de Rationalisten te veronderstellen dat Gods bestaan afhing van het feit, of Hij ergens in deze wereld zou kunnen worden waargenomen; een misvatting waar nog eens de aandacht op werd gevestigd toen de Russische astronaut Gagarin beweerde dat God ongetwijfeld niet bestond, omdat hij Hem niet gezien had tijdens zijn ruimtereis rond de aarde! Het is als het bestaan van een schilder ontkennen op grond van het feit dat deze zelf niet op zijn doek voorkomt. De waarheid is echter, dat het schilderij, alhoewel het zichzelf verklaart, in het geheel niet zou hebben bestaan als de schilder er niet was geweest (…)’

Zo geloof ik (SK) dat de Bijbel zonder de Auteur niet had bestaan. Het zijn apostelen als Petrus en Johannes die nauwkeurig weergeven wat ze hebben gezien en gehoord.

Petrus schrijft:

16 Want niet als navolgers van vernuftig verzonnen fabels hebben wij u de kracht en komst van onze Heer Jezus Christus bekend gemaakt, maar als ooggetuigen van zijn majesteit.

17 Want Hij ontving van God de Vader eer en heerlijkheid, toen van de luisterrijke heerlijkheid zo’n stem tot Hem kwam: ’Deze is mijn geliefde Zoon, in Wie Ik welbehagen heb gevonden’.

18 En wij hoorden deze stem uit de hemel komen, toen wij met Hem op de heilige berg waren. (Telos)(2 Petrus 1:16-18)

Johannes begint zijn eerste brief met een vergelijkbare verklaring:

1 Wat van het begin af was, wat wij gehoord, wat wij gezien hebben met onze ogen, wat wij aanschouwd en onze handen betast hebben betreffende het woord van het leven

2 (en het leven is geopenbaard en wij hebben gezien de getuigen en verkondigen u het eeuwige leven, dat bij de Vader was en ons geopenbaard is);

3 wat wij gezien en gehoord hebben, verkondigen wij ook u, opdat ook u met ons gemeenschap hebt. En onze gemeenschap nu is met de Vader en met zijn Zoon Jezus Christus. (Telos)(1 Johannes 1:1-3)

Wat zegt Petrus? Met eigen ogen heeft hij Jezus gezien, met eigen oren heeft hij de stem van God de Vader gehoord. Daar is geen woord van verzonnen! Ook Johannes vertelt dat hij Jezus zelf heeft gezien, en zelf heeft horen spreken. Hij heeft Jezus met zijn eigen handen aangeraakt. Hij noemt zichzelf een getuige – een persoon die tijdens een rechtszaak een verklaring onder ede aflegt over hetgeen hij waargenomen heeft. Ze waren bereid onder ede te verklaren dat de door hen beschreven gebeurtenissen op waarheid berustten – sterker nog, ze waren bereid er voor te sterven. Maar dat alles maakt het nog niet tot Gods Woorden. Daarom stelt Petrus onomwonden dat het initiatief tot schrijven niet bij henzelf lag.

Want niet door de wil van een mens werd ooit profetie voortgebracht, maar heilige mensen van Godswege hebben, door de Heilige Geest gedreven, gesproken. (Telos)(2 Petrus 1:21)

Het woord drijven heeft vele betekenissen. In deze tekst moeten we denken aan aandrijven; aanhoudende drang uitoefenen; aanjagen; aansporen; bewegen tot; opjagen; iemand ergens toe aanzetten. Deze mensen schreven niet omdat ze dat zelf wilden (al was dat waarschijnlijk ook het geval), maar omdat God ze geen keus liet. Een nauwkeurige bestudering van alle 66 boeken van de Bijbel zal duidelijk maken dat dit aanzetten tot schrijven regelmatig zo door de schrijvers werd ervaren.

Zo helder als glas

Behalve de immer voortdurende controverse over de betrouwbaarheid van de Schrift, is er ook nog strijd aangaande de zogenaamde doorzichtigheid van Gods Woord (latijn: perspicuitas = de duidelijkheid van de Bijbel). Het gaat dan om de vraag of het mogelijk is de door God bedoelde betekenis van de Schrift te ontdekken. Kunnen wij werkelijk begrijpen wat God ons te zeggen heeft? Als we de Bijbel op dit punt raadplegen, dan zien we dat dit inderdaad het geval is. Logisch uiteraard, want waarom zou God ons Zijn Woord geven als dat voor ons onbegrijpelijk is? Toch is het niet zo simpel als het op het eerste gezicht lijkt. Elk mens heeft de Heilige Geest nodig om te begrijpen wat God tot ons te zeggen heeft. Zie ter illustratie bijvoorbeeld de gebeurtenissen uit Lukas 24. De Here Jezus opent achtereenvolgens de ogen van de Emmaüsgangers, de Schriften en het verstand van de discipelen.

En hun ogen werden geopend en zij herkenden Hem; en Hij verdween uit hun midden. (Lukas 24:31)

En zij zeiden tot elkander: Was ons hart niet brandende in ons, terwijl Hij onderweg tot ons sprak en ons de Schriften opende? (Lukas 24:32)

44 Hij zeide tot hen: Dit zijn mijn woorden, die Ik tot u sprak, toen Ik nog bij u was, dat alles wat over Mij geschreven staat in de wet van Mozes en de profeten en de psalmen moet vervuld worden.

45 Toen opende Hij hun verstand, zodat zij de Schriften begrepen. (Lukas 24:44-45)

Was het in bovenstaande passages de Here Jezus die de aanwezigen de weg naar de waarheid toonde, de apostel Johannes vertelde ons dat de Heilige Geest zou komen om de gelovigen weg te wijzen tot de gehele waarheid (= Gods Woord).

13 doch wanneer Hij komt, de Geest der waarheid, zal Hij u de weg wijzen tot de volle waarheid; want Hij zal niet uit Zichzelf spreken, maar al wat Hij hoort, zal Hij spreken en de toekomst zal Hij u verkondigen.

14 Hij zal Mij verheerlijken, want Hij zal het uit het mijne nemen en het u verkondigen. (Johannes 16:13-14)

Paulus bidt de Efeziërs de (Heilige) Geest van wijsheid en openbaring toe.

17 opdat de God van onze Here Jezus Christus, de Vader der heerlijkheid, u geve de Geest van wijsheid en van openbaring om Hem recht te kennen:

18 verlichte ogen uws harten, zodat gij weet, welke hoop zijn roeping wekt, hoe rijk de heerlijkheid is zijner erfenis bij de heiligen, (Efeze 1:17-18)

We mogen dus concluderen dat God wil dat alle gelovigen Zijn Woord begrijpen. Hij stelt ons daartoe in staat door ons van Zijn Geest te geven. Dit houdt in dat iedereen die zoekt naar de weg tot behoud die zelfstandig in de Bijbel kan vinden.

Matglas

Nu zou je denken dat iedere gelovige hier van harte mee instemt, sterker nog, er dolgelukkig mee is. Maar niets is minder waar. De Rooms-katholieke Kerk ontkent dat de gelovige zelfstandig de goddelijke boodschap van de Bijbel kan begrijpen. Rome leert dat de Heilige Geest alleen door de paus onderwijst wat God in Zijn Woord tot de mens te zeggen heeft. Dit is niet alleen een ongelooflijke aanmatiging, het bedreigt ook nog eens de vrijheid van godsdienst en geweten. De praktijk leert dan ook dat Rome de weg naar de leer van Gods genade onbegaanbaar heeft gemaakt. De reformatie kwam niet voor niets!

Gelukkig is het voor gelovigen eenvoudig je aan degelijke claims te onttrekken. Uiteraard bestaat de optie ‘in de ban doen’ nog steeds, maar deze heeft veel van zijn zeggingskracht en dreiging verloren. Nu satan dit spelletje niet langer kan spelen, had hij behoefte aan een andere manier om de mensheid af te trekken van Gods Woord. Die heeft hij gevonden in het postmodernisme. Het postmodernisme ontkent de mogelijkheid tot doorzichtigheid, want men beweert dat iedereen zijn eigen Bijbel heeft. In de praktijk komt het er op neer dat elke bijbeluitleg geldig is. Jij hebt jouw waarheid, ik de mijne. Het laat zich raden welk gevolg dit heeft voor Paulus’ uitspraak over de waarde van het Woord.

Alle Schrift is door God ingegeven en nuttig om te leren (les geven), te weerleggen, te verbeteren en te onderwijzen in de gerechtigheid, (Telos) (2 Timotheüs 3:16)

Weerleggen en verbeteren is niet meer aan de orde, want niemand kan nog langer stellen ‘de waarheid’ te kennen. Er is geen absolute waarheid, alles is relatief. Voorheen vond iemand die de goddelijkheid van de Here Jezus ontkende, de Schrift, de belijdenis en de leertucht op zijn pad. Tegenwoordig werkt dat niet meer, omdat belijdenis en tucht ‘ook maar gebaseerd zijn op meningen’. Onfeilbaarheid heeft geen betekenis meer. De Schrift is niet langer de Rots waarover Christus sprak. Maar wij als gelovigen moeten ons hierdoor niet van de wijs laten brengen. Sterker nog, we konden weten dat dit eraan zat te komen. Paulus waarschuwde Timotheüs voor dit type zich gelovigen noemende lieden.

7 die zich te allen tijde laten leren, zonder ooit tot erkentenis der waarheid te kunnen komen.

8 Zoals Jannes en Jambres, de tegenstanders van Mozes, staan ook dezen de waarheid tegen; het zijn mensen, wier denken bedorven is, en wier geloof de toets niet kan doorstaan. (2 Timotheus 3:7-8)

Postmodernisme verhindert mensen tot erkentenis van de waarheid te komen (er is immers geen absolute waarheid). Van deze mensen zegt de Schrift dat hun denken bedorven is, zij huldigen geloofsopvattingen die de toets niet kunnen doorstaan.

Er is maar een remedie: bekering! Bekering leidt tot wedergeboorte, en wedergeboorte tot een verandering van denken. Bekering is niet het gevolg van een verandering van denken, nee, verandering van denken is een gevolg van wedergeboorte. Paulus omschrijft dit heel mooi in de brief aan de Romeinen.

En wordt niet gelijkvormig aan deze wereld, maar wordt hervormd door de vernieuwing van uw denken, opdat gij moogt erkennen wat de wil van God is, het goede, welgevallige en volkomene. (Romeinen 12:2)

We worden niet opgeroepen zelf ons denken te hervormen, maar dat aan en in ons te laten doen door de Heilige Geest. Nadat ik als jongeman het zondaarsgebed had gebeden, veranderde mijn denken op verschillende punten. De Bijbel werd plotseling een gezaghebbend boek, het volk Israël Gods uitverkoren volk en mijn fanatieke interesse voor de evolutietheorie verdween nagenoeg geheel. Ik werd hervormd door de vernieuwing van mijn denken – een duidelijk bewijs van de werkzaamheid van de Heilige Geest. Dergelijke getuigenissen hoor je vaker. Wedergeboorte is een realiteit! De enige remedie tegen de dwaalleringen van satan is bekering en wedergeboorte! Het zijn gevaarlijke tijden: laten we waken hier niet schouderophalend aan voorbij gaan. Het gaat ten slotte om eeuwig leven versus eeuwige dood.