De schepping zucht

Er is iets aan de hand. We zien satellietbeelden van de Noordpool, waarop duidelijk waarneembaar is hoe de ijskap jaar na jaar kleiner wordt. Vergelijkbare beelden zijn er van vrijwel alle grote gletsjers in het hooggebergte en de situatie in Antarctica. Overal op aarde doen zich de gevolgen voor van het veranderende klimaat. Wereldwijd horen we van hittegolven, grote droogtes, of juist van enorme wateroverlast in gebieden waar dat normaal gesproken nooit voorkomt. Er zijn gebieden waar de zomertemperaturen zo hoog worden, dat het voor mensen onmogelijk wordt er nog langer te wonen. Het is de voorbode van een wereldwijd dreigende humanitaire ramp: klimaatvluchtelingen. De natuur verkeert in een grote crisis. De biodiversiteit (soortenrijkdom) loopt in een rap tempo achteruit. De zeeën worden leeggevist, het plastic is een wereldwijd probleem (vooral het zogenoemde microplastic is erg gevaarlijk).

Vrijwel alle recente natuurdocumentaires op TV melden dat van ‘deze soort’ er nog maar enkele honderden over zijn. En wat er dan nog rest, wordt bejaagd door mensen die alleen maar oog hebben voor hun persoonlijk gewin. Neushoorns vallen ten prooi aan vreemd bijgeloof, tijgers evenzo. Olifanten zijn erg ‘populair’ vanwege hun kostbare ivoor. Er is een wereldwijde handel in exotische diersoorten. Overal worden de tropische oerwouden gekapt, waardoor het leefgebied van talloze diersoorten en planten steeds kleiner wordt, wat dan weer leidt tot verder uitsterven van soorten. Soorten waarvan we soms niet eens weten dat ze bestonden. Grootschalig gebruik van allerlei gif heeft er toe geleid dat het aantal insecten drastisch terugloopt. Er zijn gebieden waar nog nauwelijks een bij te vinden is. Dit heeft grote gevolgen voor de opbrengsten van de landbouw en fruitteelt. De temperatuur van het zeewater stijgt, de hoogte van de zeespiegel eveneens. Koraalriffen – de juwelen van de oceaan – gaan zienderogen achteruit. En daar komt nog bij dat de druk van de miljarden tellende mensheid op de veerkracht van de biosfeer alleen maar verder toeneemt. Ja, er is iets gaande.

Hoe kan dit allemaal?

Een paar problemen kunnen tamelijk eenvoudig worden verklaard. Het te veel aan plastic en de vervuiling van het milieu zijn op het conto van de mensheid te schrijven. De oplossing is echter minder simpel. Een wereld die zo zeer vergeven is van plastic en allerlei andere chemische producten laat zich niet zo een twee drie veranderen.

De aanslag op dieren en planten wereldwijd is ook voor het grootste deel aan ons mensen te wijten. Wij doen aan overbevissing, wij kappen wouden, wij jagen op bedreigde en niet-bedreigde diersoorten, wij bouwen de wereld vol met megasteden, wij gebruiken fossiele brandstoffen voor onze behoefte aan reizen etc.

We mensen gebruiken meer dan er is op onze aarde, omdat we hulpbronnen sneller verbruiken dan de aarde kan aanvullen. Daarmee teren we in op haar reserves: een van de redenen dat er steeds minder ruimte overblijft voor de natuur.

Oplossingen

Inmiddels gonst het van de ideeën om de problemen te tackelen (voor het te laat is!). Wat het klimaat betreft, ziet men als enige oplossing het terugdringen van de CO2-uitstoot. Ik ben geen klimaatscepticus, maar of het terugdringen van de CO2-uitstoot het klimaat gaat redden, lijkt me sterk. Er is meer aan de hand, waarover hieronder meer.

Wat de bedreigde natuur aangaat, men creëert overal op aarde beschermde gebieden, introduceert speciale fokprogramma’s, probeert de kap van bossen tegen te gaan door de bevolking alternatieven aan te reiken. De visserij heeft zich al jaren te houden aan allerlei quota. Walvisjacht is bijna overal verboden.

Door dit alles heen klinkt wanhoop. We gaan het niet redden. Het is al te laat. Het wordt tijd voor een plan B. Voor een planeet B. En dus kijken we naar de maan, naar Mars, naar mogelijkheden voor de mensheid om buiten de aarde een leefplek te vinden.

Wat zegt de Bijbel?

De Bijbel laat zien dat er een lotsverbondenheid is van mens en natuur. Anders gezegd: de schepping lijdt onder de zonden van de mensen. Dat begon al in de Hof van Eden. De mens (Adam en Eva) overtrad het gebod van God, en haalde zo een vloek over zichzelf en over de hele schepping: de paradijsvloek. Door de eerste mens kwam de zonde in de wereld en door de zonde kwam de dood. Er kwam een oordeel over de mens en over zijn leefomgeving. De vrouw zou met smarten baren. De mens zou sterven. De aarde bracht doornen en distelen voort. Gevolg: sinds de zondeval is het leven vol moeite en zorg.

De lotsverbondenheid van de aarde en de bewoners zien we ook in andere Schriftplaatsen. Neem bijvoorbeeld Genesis 6. Er wordt vermeld dat de aarde in Gods ogen verdorven was en vol geweld. Aarde en bewoners worden in één adem genoemd.

11 De aarde nu was verdorven voor Gods aangezicht, en de aarde was vol geweldenarij.

12 En God zag de aarde aan, en zie, zij was verdorven, want al wat leeft had zijn weg op de aarde verdorven. (Genesis 6:11-12)

Na de zondvloed sluit God een verbond met de aarde. Dit verbond omvat de mensen, vogels, vee en wild gedierte. Ook hier die samenhang.

8 En God zeide tot Noach en tot zijn zonen met hem:

9 Zie, Ik richt mijn verbond op met u en met uw nageslacht,

10 En met alle levende wezens die bij u zijn: het gevogelte, het vee en het wild gedierte der aarde bij u, allen, die uit de ark gegaan zijn, alle gedierte der aarde. (Genesis 9:8-10)

In Jesaja lezen we over de vele zonden van de bewoners. De aarde is ontwijd, wetten zijn overtreden en het eeuwig verbond (het verbond dat God met Noach sloot, zie hierboven) is verbroken. Heel duidelijk wordt aangegeven dat de aarde lijdt onder dit alles.

4 De aarde treurt, verwelkt; de wereld kwijnt weg, verwelkt; de hoogsten van het volk des lands kwijnen weg.

5 Want de aarde is ontwijd door haar bewoners, omdat zij de wetten hebben overtreden, de inzetting ontdoken, het eeuwig verbond verbroken.

6 Daarom verslindt een vloek de aarde en moeten haar bewoners boeten; daarom worden de bewoners der aarde door een gloed verteerd en blijven er weinig stervelingen over.

7 De most treurt, de wijnstok verkwijnt, alle blijden van hart zuchten. (Jesaja 24:4-7)

In het Nieuwe Testament schrijft Paulus over het zuchten van de schepping. Maar hij schrijft ook over de andere zijde van de medaille. Zoals met de zondeval van de mens de vloek over de aardbodem kwam, zo zal met ‘het openbaar worden van de zonen van God’, dat wil zeggen de verheerlijking van de mens, ook Gods heerlijkheid in de schepping weer terugkeren.

19 Want met reikhalzend verlangen wacht de schepping op het openbaar worden der zonen Gods.

20 Want de schepping is aan de vruchteloosheid onderworpen, niet vrijwillig, maar om (de wil van) Hem, die haar daaraan onderworpen heeft,

21 in hope echter, omdat ook de schepping zelf van de dienstbaarheid aan de vergankelijkheid zal bevrijd worden tot de vrijheid van de heerlijkheid der kinderen Gods.

22 Want wij weten, dat tot nu toe de ganse schepping in al haar delen zucht en in barensnood is. (Romeinen 8:19-22)

Zonden verontreinigen de aarde

In Leviticus 18 vinden we overzicht van zonden die door de Kanaänieten worden bedreven en waarvan God Israël waarschuwt niet in dezelfde fouten te vervallen. Afgezien van de vele vormen van afgoderij ligt de nadruk op misstanden aangaande de seksualiteit. Het huwelijk (één man, één vrouw, met uitsluiting van alle anderen) is Gods norm. Het gaat dus om het gezin. En om het gezin tot een veilige leefvorm te maken, moet men zich verre houden van alles wat buiten deze grens valt. Het hoofdstuk noemt drie zaken: incest, homoseksualiteit en bestialiteit. Dit alles werd op uitgebreide schaal gepraktiseerd in Kanaän, vandaar dat Israël de waarschuwing kreeg niet die weg op te gaan.

Het land toch werd verontreinigd en Ik vergold daaraan zijn ongerechtigheid, zodat het land zijn inwoners uitspuwde. (Leviticus 18:25)

Een treffende illustratie van dit alles vinden we in Leviticus en 2 Koningen. In Leviticus houdt God het volk voor dat het absoluut verplicht is de inzettingen en verordeningen te houden op straffe van ernstige oordelen. Een van de aangekondigde straffen betreft wilde dieren die vele slachtoffers onder mens en dier zullen maken.

14 Maar indien gij naar Mij niet luistert en al deze geboden niet doet,

15 Indien gij mijn inzettingen versmaadt en van mijn verordeningen een afkeer hebt, zodat gij geen van mijn geboden doet en mijn verbond verbreekt,

16 Dan zal Ik ook aldus met u doen en met verschrikking u bezoeken: (…)

22 Ik zal het wild gedierte op u loslaten, dat u van kinderen beroven en uw vee uitroeien zal en uw aantal zo zal verminderen, dat uw wegen verlaten zullen zijn. (Leviticus 26:14-16, 22)

Nadat hij het tienstammenrijk had weggevoerd, stuurde de koning van Assur mensen uit andere volken naar het ontvolkte gebied. Dezen hadden geen idee van de bovengenoemde inzettingen en verordeningen. Ze vereerden dus God niet. De vervloeking, die in eerste instantie over Israël was uitgesproken, bleek ook voor de nieuwe inwoners te gelden.

In de eerste tijd nu, dat zij daar woonden, vereerden zij de Here niet; daarom zond de Here leeuwen onder hen, die sommigen van hen doodden. (2 Koningen 17:25)

Hiermee wordt eens te meer duidelijk dat zonde niet alleen telt als het om het leven na dit leven gaat. Ook in dit leven eist God van alle mensen zo te leven, zoals Hij het wil. We zijn niet zomaar op aarde. We worden verantwoordelijk gehouden. Als de mensen Gods inzettingen en verordeningen negeren, zendt Hij eerst waarschuwingen (profeten!), dan allerlei plagen en ten slotte volgt de dood – in de vorm van de zondvloed of het uitroeien van de bevolking van Kanaän.

De klimaatcrisis in het licht van de Bijbel

De zonde zal al de verhoudingen van orde, tucht en regels, wellevendheid en trouw, aantasten en leiden tot een volkomen ontaarding. Het leven is dan geen leven meer, maar slechts een bedreigd bestaan. Mensen hebben de eeuwen door met begrippen als zonde, gerechtigheid, en trouw, gespot, ze vergoelijkten de zonden, noemden die zwakheid, hadden een welbehagen in ongerechtigheid. Maar de mens zal oogsten wat hij gezaaid heeft. Deze wereld gaat aan haar eigen kwaad ten onder. De wetteloosheid heeft nu reeds een verschrikkelijke hoogte bereikt, en zal in de grote verdrukking een treurige climax kennen. De Here Jezus spreekt over deze dingen in zijn rede over de eindtijd.

En omdat de wetsverachting toeneemt, zal de liefde van de meesten verkillen. (Mattheus 24:12)

Paulus schrijft over dit onderwerp in zijn tweede brief aan Timotheüs.

1 Weet wel, dat er in de laatste dagen zware tijden zullen komen:

2 want de mensen zullen zelfzuchtig zijn, geldgierig, pochers, vermetel, kwaadsprekers, aan hun ouders ongehoorzaam, ondankbaar, onheilig,

3 liefdeloos, trouweloos, lasteraars, onmatig, onhandelbaar, afkerig van het goede,

4 verraderlijk, roekeloos, opgeblazen, met meer liefde voor genot dan voor God (2 Timotheüs 3:1-4)

De profeet Hosea (tijdgenoot van Jesaja en Micha, leefde dus voor de ballingschap) brengt Gods boodschap over de relatie tussen de zonde van de mens en de toestand van de aarde. Er is geen trouw, geen liefde en geen kennis van God. Wel vindt God vloeken, liegen, moorden, stelen en echtbreken en geweldpleging. Evenzovele overtredingen van de Tien Geboden. Het land treurt.

1 Hoort het woord des Heren, gij Israëlieten, want de Here heeft een rechtsgeding met de bewoners van het land, omdat er geen trouw, geen liefde en geen kennis Gods is in het land.

2 Vloeken, liegen, moorden, stelen en echtbreken! Men pleegt geweld, bloedbad volgt op bloedbad.

3 Daarom treurt het land, en al wat erin woont verkwijnt, zowel het gedierte des velds als het gevogelte des hemels; ja, zelfs de vissen der zee komen om. (Hosea 4:1-3)

De dichter van Psalm 106 leeft tijdens de ballingschap. Hij herinnert zijn toehoorders aan de praktijken van Israël die tot de wegvoering hebben geleid. Kinderen werden verbrand ter ere van Moloch.

37 Zij offerden hun zonen en hun dochters aan de boze geesten;

38 Ook vergoten zij onschuldig bloed, het bloed van hun zonen en dochters, die zij offerden aan de afgoden van Kanaän, zodat het land door bloedschuld werd ontwijd. (Psalm 106:37-38)

Hoewel je altijd voorzichtig moet zijn in je conclusies, kan ik toch niet anders dan vaststellen dan dat het hierboven geschetste beeld wel erg veel overeenkomsten heeft met onze tijd. Onze westerse wereld wordt gekenmerkt door een steeds verder om zich heen grijpende goddeloosheid. Goddeloos in de zin van niet meer willen weten van het bestaan van God, en van een vergaande mate van wetteloosheid.

Hoe ver dit alles gaat blijkt wel uit de huidige abortuspraktijk. Wat nu volgt jaagt mogelijk hele volksstammen in de gordijnen, maar dat moet dan maar. Het dieptepunt van Israëls zonden is de praktijk van de kinderoffers. Kinderen werden gedood, dus onschuldig bloed vergoten. In onze dagen worden ook kinderen gedood, bij duizenden zelfs, en elk voor zich gaat het om onschuldig bloed. Maar door deze handelwijze raken we vooral aan Gods rechten. We doden – Gij zult niet doden! – wat van God is.

Zie, alle zielen zijn van Mij, zowel de ziel van de vader als die van de zoon zijn van Mij; (Ezechiël 18:4)

Abortus plegen is van alle tijden. In vroeger dagen leidde dat tot afschuwelijke taferelen, waarbij niet zelden moeder en kind omkwamen. De huidige wetgeving is bedoeld om dit soort toestanden te voorkomen, en dat is op zich een goede zaak. Het is echter verschrikkelijk dat men zich hiertoe genoodzaakt ziet. Waarom laten vrouwen abortus plegen? Heeft dat niet in de eerste plaats te maken met de mentaliteit van met name ‘de heren van de schepping’? Wie wel eens naar een tv-programma als ‘Spoorloos’ heeft gekeken, moet het opvallen hoe vaak mannen een vrouw (jonge meisjes vaak nog) zwanger maken en vervolgens met de noorderzon verdwijnen. Wel het pleziertje, maar geen verantwoordelijkheid nemen. Gelukkig wordt er dikwijls een oplossing gevonden door het kind te voldragen en na de geboorte ter adoptie af te staan. Een ‘oplossing’ die voor de betrokken moeder een hartverscheurende ervaring is, en een levenslang verdriet.

Stel je nu eens voor, dat de (mannen)wereld zijn verantwoordelijkheid zou nemen. Stel je voor dat het hypocriete veroordelen van de zwangere eens achterwege zou blijven. Stel je voor dat elke onbedoelde, ongewenste zwangerschap voldragen zou kunnen worden omdat er voldoende opvang is, en een positieve maatschappelijke sfeer tot ondersteuning voor deze hulp zou leiden. Zouden daarmee niet vele abortussen kunnen worden voorkomen? Het is de keiharde mentaliteit ten opzichte van (vooral) jonge meisjes overal ter wereld die hen tot wanhoopsdaden voert. De schuldigen van dit alles zijn dan ook niet in de eerste plaats de vrouwen die zich laten aborteren, maar de liefdeloosheid van de wereld om hen heen.

Profetie

Hierboven beschreef ik dat de veranderingen in het klimaat zich in een rap tempo voltrekken. Veel deskundigen vrezen een zich nog verder versnellende opwarming, een die tot catastrofale gevolgen zal leiden. Een en ander geeft aanleiding de uitspraak van de spotters in de tweede brief van Petrus tot achterhaald te verklaren.

(…) sedert de vaderen ontslapen zijn, blijft alles zo, als het van het begin der schepping af geweest is. (2 Petrus 3:4)

Het is duidelijk dat deze stelling niet langer houdbaar is. Tekenen aan zon, maan en sterren hebben we weliswaar nog niet gezien, het bulderen van zee en branding (orkanen, vloedgolven) wel.

25 En er zullen tekenen zijn aan zon en maan en sterren, en op de aarde radeloze angst onder de volken vanwege het bulderen van zee en branding,

26 terwijl de mensen bezwijmen van vrees en angst voor de dingen, die over de wereld komen. Want de machten der hemelen zullen wankelen. (Lukas 21:25-26)

Openbaring

Wat zien we in Openbaring? De daar beschreven gerichten vinden alle plaats in de grote verdrukking. Die is nog niet aangebroken, maar het is niet onredelijk te veronderstellen dat de rampen die dan zullen plaatsvinden het eindresultaat zijn van ontwikkelingen die we in onze tijd waarnemen. Een paar voorbeelden.

  1. De voedselprijzen stijgen enorm, mogelijk ten gevolge van voortdurende misoogsten. Misoogsten zijn meestal te wijten aan grote droogte, of andere schadelijke weersomstandigheden.

5 En toen Hij het derde zegel opende, hoorde ik het derde dier zeggen: Kom! En ik zag, en zie, een zwart paard, en die erop zat had een weegschaal in zijn hand.

6 En ik hoorde als een stem te midden van de vier dieren zeggen: Een maat tarwe voor een schelling en drie maten gerst voor een schelling; en breng geen schade toe aan de olie en de wijn. (Openbaring 6:5-6)

  1. Massale hongersnood door misoogsten, besmettelijke ziekten. Deze krijgen vaak een kans als de bevolking verzwakt is door ondervoeding, en na rampen die de gezondheidsvoorzieningen buiten werking stellen.

7 En toen Hij het vierde zegel opende, hoorde ik de stem van het vierde dier zeggen: Kom!

8 En ik zag, en zie, een vaal paard, en die daarop zat, zijn naam was de dood en het dodenrijk volgde achter hem. En hun werd macht gegeven over het vierde deel der aarde om te doden, met het zwaard, met de honger, met de zwarte dood en door de wilde dieren der aarde. (Openbaring 6:7-8)

  1. Door de opwarming van de atmosfeer zullen de maximumtemperaturen tot ongekende hoogte stijgen. Nu al dreigen sommige gebieden onleefbaar te worden. Als deze ontwikkelingen zich doorzetten, zullen grote delen van de aarde onbewoonbaar worden.

8 En de vierde goot zijn schaal uit over de zon en haar werd gegeven de mensen te verzengen met vuur.

9 En de mensen werden verzengd door de grote hitte en zij lasterden de naam van God, die de macht heeft over deze plagen, en zij bekeerden zich niet om Hem eer te geven. (Openbaring 16:8-9)

Hoewel al deze gebeurtenissen ook een laatste waarschuwing aan de mensheid bevatten, zullen ze zich niet bekeren. En als ze al toegeven dat God bestaat, dan doen ze dat op lasterlijke wijze.

20 En wie van de mensen overgebleven waren, die niet gedood waren door deze plagen, bekeerden zich toch niet van de werken hunner handen, om de boze geesten niet (meer) te aanbidden en de gouden, zilveren, koperen, stenen en houten afgoden, die niet kunnen zien, noch horen of gaan;

21 en zij bekeerden zich niet van hun moorden, noch van hun toverijen, noch van hun hoererij, noch van hun dieverijen. (Openbaring 9:20-21)

Bekering

Petrus legt in zijn tweede toespraak in Handelingen de link tussen de toestand in de wereld, en de bereidheid tot bekering. Israël had de Messias verworpen, maar Gods aanbod was nog steeds van kracht. Bekeer je! Zou dat gebeuren dan zou de Here Jezus (die nog maar kortgeleden naar de hemel was gegaan) terugkeren. Tijden van verademing, verkwikking zouden aanbreken, dat wil zeggen, de aarde zou rijk gezegend worden. Israël zou hersteld worden en in het dan aanbrekende Duizendjarige Rijk een centrale leidinggevende rol krijgen.

19 Komt dan tot berouw en bekering, opdat uw zonden uitgedelgd worden, opdat er tijden van verademing mogen komen van het aangezicht des Heren,

20 en Hij de Christus, die voor u tevoren bestemd was, Jezus, zende;

21 Hem moest de hemel opnemen tot de tijden van de wederoprichting aller dingen, waarvan God gesproken heeft bij monde van zijn heilige profeten, van oudsher. (Handelingen 3:19-21)

We hebben gezien dat het lot van de schepping verbonden is met dat van de mensen die haar bewonen. We zagen vooral de negatieve kanten van deze waarheid: de val van de mens betekende ook een onvoorstelbaar grote neergang van de schepping. Maar de verbinding van mensen en schepping werkt ook de andere kant op. Straks, als de gelovigen ‘de verheerlijkte kinderen’ van God zijn, zal de uiterlijke vorm van de schepping ook veranderen.

19 Want met reikhalzend verlangen wacht de schepping op het openbaar worden der zonen Gods.

20 Want de schepping is aan de vruchteloosheid onderworpen, niet vrijwillig, maar om (de wil van) Hem, die haar daaraan onderworpen heeft,

21 in hope echter, omdat ook de schepping zelf van de dienstbaarheid aan de vergankelijkheid zal bevrijd worden tot de vrijheid van de heerlijkheid der kinderen Gods.

22 Want wij weten, dat tot nu toe de ganse schepping in al haar delen zucht en in barensnood is. (Romeinen 8:19-22)

Al in het Oude Testament spraken de profeten over deze heerlijke gebeurtenissen.

6 Dan zal de wolf bij het schaap verkeren en de panter zich nederleggen bij het bokje; het kalf, de jonge leeuw en het mestvee zullen tezamen zijn, en een kleine jongen zal ze hoeden;

7 De koe en de berin zullen samen weiden, haar jongen zullen zich tezamen nederleggen, en de leeuw zal stro eten als het rund;

8 Dan zal een zuigeling bij het hol van een adder spelen en naar het nest van een giftige slang zal een gespeend kind zijn hand uitstrekken. (Jesaja 11:6-8)

Weeën

Wat we nu meemaken – de drastische veranderingen in klimaat en natuur – kunnen worden gerekend tot de messiaanse weeën, die voorafgaan aan de komst van Christus: oorlogen, natuurrampen en catastrofen.

7 Want volk zal opstaan tegen volk, en koninkrijk tegen koninkrijk, en er zullen nu hier, dan daar, hongersnoden en aardbevingen zijn.

8 Doch dat alles is het begin der weeën. (Mattheus 24:7-8)

Terwijl zij zeggen: het is (alles) vrede en rust, overkomt hun, als de weeën een zwangere vrouw, een plotseling verderf, en zij zullen geenszins ontkomen. (1 Thessalonica 5:3)

Het staat er aan te komen, het is nu al bezig, we zien het voor onze ogen gebeuren.

(…) Want het uiterlijk van deze wereld is bezig te verdwijnen. (1 Korinte 7:31)

Dit: nog eenmaal, doelt op een verandering der wankele dingen als van iets, dat slechts geschapen is, opdat blijve, wat niet wankel is. (Hebreeën 12:27)

Conclusie

De huidige snelle veranderingen in klimaat en natuur hebben alles te maken met ’s mensen wanbeheer. Ongelimiteerde kap van bossen, vervuiling, onverantwoord gebruik van landbouwgif, overbevissing, bejaging van diersoorten die praktisch op uitroeiing neerkomt. Hoewel sommige van deze processen al tientallen eeuwen aan de gang zijn, lijkt het er toch op dat het echte verval begon met de opkomst van de industrie.

Tegelijkertijd leert de Bijbel ons dat dit niet het hele verhaal is. Het lot van de schepping is verbonden met dat van de mensen die haar bewonen. Hoe goddelozer de mensheid zich gedraagt, hoe slechter het gaat met de schepping. Ook hier zijn dwarsverbanden te leggen met het wanbeheer van de mens. Als we het rentmeesterschap dat God aan de mens gaf serieus zouden nemen, gingen we heel wat zorgvuldiger om met dat wat ons is toevertrouwd. Toch kunnen we er niet om heen dat er ook een geestelijk verband is. Hoe dat werkt is ons onbekend. Dat het zo werkt, blijkt doorheen heel de Bijbel. Interessant is dat ruwweg in dezelfde tijd als de industrialisatie begon, de Verlichting opkwam. De Verlichting had als doel het gebruik van de rede te bevorderen. De rede gaat alleen maar af op feiten, hoe verborgen die ook zijn. De Verlichting stond aldus voor bevordering van de wetenschap en intellectuele uitwisseling. De pleitbezorgers ervan bestreden het (bij)geloof, misbruik van recht in kerk en staat, intolerantie en kwamen op voor zekere grondrechten. Het leidde uiteindelijk tot een loslaten van de Bijbel, de sterke opkomst van de evolutiegedachte en de opvatting dat alles ‘materie’ is. De afval waar Paulus over spreekt vindt hier zijn startpunt.

Beperking van de uitstoot van CO2, en een beter natuurbeheer worden gepresenteerd als middelen om een ramp te voorkomen. Volgens de Bijbel is bekering tot God de belangrijkste stap. Wij zijn niet in staat de schepping te redden. God wel. Vandaar:

‘Bekeert U!’