Verkeerde leer
Twee onderwerpen worden in het Nieuwe Testament met stelligheid afgewezen: verkeerde levenswandel en verkeerde leer. Hoewel het één ongetwijfeld met het andere te maken heeft, schuilt in verkeerde leer het grootste gevaar. Het valt namelijk op dat de Here Jezus zondaars met liefde en barmhartigheid benadert. Wordt Hij daarentegen geconfronteerd met verkeerde leer, dan is Zijn toon scherp en afwijzend. En dat is ook geen wonder. Verkeerde leer doet afbreuk aan het evangelie. Het geeft een verkeerd beeld van de Persoon van de Zoon van God, van Zijn werk hier op aarde, van Zijn kruisdood op Golgotha en van verlossing, toekomst en eeuwig leven. Valse leer kan er toe leiden dat mensen voor wie de Here Zijn leven gaf, verloren gaan. Het hele Nieuwe Testament door vinden we indringende waarschuwingen verre te blijven van valse leraars, valse profeten, verleiders, bedriegers, misleiders. Die waarschuwing is nog steeds actueel. Nu we de dag zien naderen dat de Here Zijn gemeente komt halen, zal de boze alles op alles zetten om zoveel mogelijk mensen af te houden van de eeuwige verlossing. Zijn wapen is valse leer. En dus leven we in gevaarlijke tijden.
Een ander evangelie
We leven in het tijdperk van de geest (geen hoofdletter). Met geest wordt bedoeld het ondergaan van ervaringen, het afgaan op gevoel. Ervaringen en gevoel zijn de meetlat waarmee de hedendaagse mens een waardeoordeel geeft over alles wat hem wordt aangeboden. Hoewel deze gedachten in eerste instantie uit de New Age beweging komen, komen we ze steeds vaker ook binnen de kerken tegen. Het gevolg is dat diensten verworden tot voorstellingen. Vanaf het ‘podium’ schalt de worship ons tegemoet, sleurt het ons mee in ‘aanbidding’, geeft ons warme gevoelens van ‘er bij te horen’. De prediking heeft tot doel dit te bevorderen. Ons wordt verteld dat God ons liefheeft, dat Hij uitsluitend het goede met ons voorheeft, dat Hij wil dat we welvarend zullen zijn, dat we zeker niet ziek hoeven te zijn, en dat, als we ziek zijn, er voor iedereen genezing is. De Bijbel gaat nauwelijks meer open, en als die al gelezen wordt dan wordt de tekst gebruikt om een ‘prettig, aangenaam evangelie’ te brengen. Critici spreken van ‘een welvaartsevangelie’, van ‘feel good-christendom’ of van ‘happy clappy-christenen’. Hebben ze (on)gelijk?
Schijn bedriegt
Er komt een golf van charismatische misleiding op ons af. Natuurlijk, binnen de charismatische beweging bevinden zich vele wedergeboren christenen, net zoals dat het geval is in de rooms-katholieke kerk en in de protestantse kerken. Maar tegengeluiden van binnenuit de charismatische beweging worden nauwelijks gehoord. Twee verschijnselen overheersen: een ongezonde aandacht voor tekenen (Weet u het nog? Gouden vullingen, goudstof en wat niet al) en bedrieglijke wonderen (Genezingen bijvoorbeeld die achteraf geen genezing blijken te zijn) en een voortdurende stortvloed aan profetieën. Maar het meest verontrustende is wel dat de centrale positie die de Here Jezus altijd heeft ingenomen in eredienst en prediking is overgenomen door de ‘Geest’ (wel een hoofdletter, omdat men de Heilige Geest bedoelt).
Geen weerwoord
Wie de enorme aandacht voor profetieën nader bekijkt moet het opvallen hoe kritiekloos de ‘gelovigen’ dit alles voor zoete koek aannemen. Als een ‘profeet’ vanaf het podium ‘woorden van de Heer’ doorgeeft, klinkt er een voortdurende roepen van ‘amen’, ‘ja!’, prijs de Heer’ en applaus. Niemand komt blijkbaar op de gedachte dat profeten en hun profetieën beoordeeld moeten worden (zie mijn ‘The Trump Prophecies (1)). En hoe kan het dat het vrijwel altijd goed nieuws is? Heeft dat iets te maken met wat bovengenoemde critici met ‘welvaartsevangelie’, ‘feel good-christendom’ en ‘happy clappy-christenen’ bedoelen?
Vraagt naar de oude paden
Zo zegt de Here: Gaat staan aan de wegen, en ziet en vraagt naar de oude paden, waar toch de goede weg is, opdat gij die gaat en rust vindt voor uw ziel; maar zij zeggen: Wij willen die niet gaan. (Jeremia 6:16)
Het evangelie van zonde en verlossing wordt steeds minder gehoord. Het is immers niet fijn als je vanaf een podium voortdurend herinnerd wordt aan alles wat je verkeerd zou hebben gedaan, dat je verloren dreigt te gaan tenzij je je bekeert. En bovendien, past dat bij het beeld dat we ‘geliefd zijn’? De Bijbel raakt steeds verder op de achtergrond. Logisch, want de Bijbel spreekt een andere taal.
10 gelijk geschreven staat: Niemand is rechtvaardig, ook niet een,
11 er is niemand, die verstandig is, niemand, die God ernstig zoekt;
12 allen zijn afgeweken, tezamen zijn zij onnut geworden; er is niemand, die doet wat goed is, zelfs niet een.
13 Hun keel is een open graf, met hun tong plegen zij bedrog, addergif is onder hun lippen;
14 hun mond is van vloek en bitterheid vol;
15 Snel zijn hun voeten om bloed te vergieten,
16 verwoesting en ellende zijn op hun wegen,
17 en de weg des vredes kennen zij niet.
18 De vreze Gods staat hun niet voor ogen. (Romeinen 3:10-18)
De mens heeft nodig te worden gewaarschuwd in plaats van te worden gesust. Het spreekt immers niet vanzelf dat we de eeuwigheid in de hemel zullen doorbrengen. God gaf Zijn Eniggeboren Zoon om ons te redden. Op het geloof in Hem en Zijn werk wordt een mens behouden.
Wie in de Zoon gelooft, heeft eeuwig leven; doch wie aan de Zoon ongehoorzaam is, zal het leven niet zien, maar de toorn Gods blijft op hem. (Johannes 3:36)
We dienen ons bij Gods Woord te houden. De Heilige Geest zal ons Bijbels licht geven over alle vragen die zich aan ons opdringen. Gods Woord zal ons bewaren.
Alle Schrift is door God ingegeven en nuttig om te leren, te weerleggen, te verbeteren en te onderwijzen in de gerechtigheid, (2 Timotheüs 3:16) (Telos)
Maar dan moet dat Woord wel open en gelezen worden! Elke dag opnieuw. Trouw en ijver zijn hier sleutelbegrippen.
38 (…) mijn rechtvaardige zal uit geloof leven; maar als hij nalatig wordt, dan heeft mijn ziel in hem geen welbehagen.
39 Doch wij hebben niets van doen met nalatigheid, die ten verderve leidt, doch met geloof, dat de ziel behoudt. (Hebreeën 10:38-39)
Paulus identificeert in zijn tweede brief aan Timotheüs de tijd waarin we leven, de ontwikkelingen die er zijn, onze taak en onze verantwoordelijkheid.
1 Ik betuig voor God en Christus Jezus, die levenden en doden zal oordelen, en zijn verschijning en zijn koninkrijk:
2 predik het woord, wees paraat, gelegen en ongelegen; weerleg, bestraf, vermaan in alle lankmoedigheid en lering.
3 Want er zal een tijd zijn dat zij de gezonde leer niet zullen verdragen, maar naar hun eigen begeerten voor zichzelf leraars zullen verzamelen, om zich het gehoor te laten strelen;
4 en zij zullen het oor van de waarheid afkeren en zich tot de fabels wenden. (2 Timotheüs 4:1-4) (Telos)