Schatten

De Here Jezus heeft veel over schatten gesproken waarvan wij als christenen mogen genieten. Geen schatten om op te poetsen of om tentoon te stellen, maar geestelijke rijkdommen.

19 Verzamelt u geen schatten op aarde, waar mot en roest ze ontoonbaar maakt en waar dieven inbreken en stelen;

20 maar verzamelt u schatten in de hemel, waar noch mot noch roest ze ontoonbaar maakt en waar geen dieven inbreken of stelen. (Mattheus 6:19-20)

Samenkomst

Je hebt van die samenkomsten waarvan je achteraf het gevoel hebt dat er iets bijzonders is gebeurd. In mijn geval was dat zondagmorgen 5 augustus 2018. De tweede helft van onze samenkomst is bestemd voor de woordbediening (de preek, zeg maar). Onze voorganger was broeder Bé Ottens, die ondanks zijn hoge leeftijd nog altijd helder van geest en stem (!) is. Hij hield een toespraak waarin iets minder bekende en daarom ook minder doorleefde aspecten van het evangelie aan bod kwamen. Het ging over rust, vrede en blijdschap en dat in een formatie van 3 x 2: 2 x rust, 2 x vrede en 2 x blijdschap.

Rust 1

In Mattheus 11 spreekt Jezus over rust die Hij wil geven.

Komt tot Mij, allen, die vermoeid en belast zijt, en Ik zal u rust geven.’ (Mattheus 11:28)

Niet zelden wordt de rust in deze teksten toegepast op therapeutisch handelen. Jezus zou dan bedoelen dat wie tot Hem komt rust krijgt, zoals vakantie rust kan brengen voor diegenen die een (te) drukke werkkring hebben. Nu komt dat thema ook wel voor in de evangeliën, maar hier gaat het om iets totaal anders.

De Here Jezus spreekt tegen de achtergrond van de wet. De ‘gewone man’ was opgegroeid in de veronderstelling dat ze zich aan alle onderdelen van de wet zouden moeten houden, zoals hun werd voorgehouden door de Joodse leidslieden. Maar ze wisten maar al te goed dat ze daar in geen enkel opzicht aan konden voldoen, en dus hing hun een vreselijk lot boven het hoofd, want ‘vervloekt is een ieder, die zich niet houdt aan alles, wat geschreven is in het boek der wet, om dat te doen’ (Galaten 3:10). Dat alles zorgde voor geestelijke vermoeidheid, een voortdurende ongerustheid die een zware last vormde in het leven van alle dag.

De Here Jezus roept deze mensen nu tot Zich. Hij vertelt hun dat het anders kan, dat Hij hun rust kan geven, rust voor hun geweten. Dat was geen loze belofte, want ‘het bewijsstuk’, dat hen wel degelijk bedreigde zou worden uitgewist door de Here Jezus Zelf.

13 Ook u heeft Hij, hoewel gij dood waart door uw overtredingen en onbesnedenheid naar het vlees, levend gemaakt met Hem, toen Hij ons al onze overtredingen kwijtschold,

14 door het bewijsstuk uit te wissen, dat door zijn inzettingen tegen ons getuigde en ons bedreigde. En dat heeft Hij weggedaan door het aan het kruis te nagelen. (Kolosse 2:13-14)

Iedereen die ’tot Jezus’ komt, dat wil zeggen ‘in Hem gelooft’, ontvangt rust voor zijn geweten. Geen voortdurend knagende gedachten, geen angst voor de dood, maar de gelukzalige wetenschap dat ‘Jezus alles in orde heeft gemaakt’.

Rust 2

In de evangeliën zien we de Zoon die in volmaakte harmonie wandelt met Zijn hemelse Vader.

Mijn spijze is de wil te doen Van Hem, die Mij gezonden heeft, en zijn werk te volbrengen. (Johannes 4:34)

In  Mattheüs 11 vinden we het beeld dat de Here Jezus het juk van Zijn hemelse Vader draagt.

29 neemt mijn juk op u en leert van Mij, want Ik ben zachtmoedig en nederig van hart, en gij zult rust vinden voor uw zielen;

30 want mijn juk is zacht en mijn last is licht. (Mattheüs 11:29-30)

De Here Jezus op zijn beurt biedt ons Zijn juk aan. Nemen we Zijn juk op ons dan erkennen we Hem als Heer. Het juk dat Hij ons op de schouders legt is niet de wet, maar een andere, liefdevolle last. Zijn juk biedt ons de gelegenheid met Hem te wandelen. Hij en ik komen tezamen onder één juk. Dat juk zorgt er voor dat we gaan waar Hij gaat, dat we ons onderwerpen aan Zijn wil. En zo vinden we rust. Zoals gezegd, de Here Jezus Zelf gaat ook onder een juk, het juk van de onderwerping aan Zijn hemelse Vader. Hoe wij ons moeten onderwerpen aan de Vader leren we van de Zoon. En dat leert ons hoe we om moeten gaan met de moeilijkheden van het leven. In alle rust …

Vrede 1

Het Johannesevangelie laat ons veel geestelijke schatten zien. Bijvoorbeeld in hoofdstuk 14.

 Vrede laat Ik u, mijn vrede geef Ik u; niet gelijk de wereld die geeft, geef Ik hem u. (Johannes 14:27)

Deze woorden heeft de Here Jezus gesproken vlak voordat Hij deze wereld zou verlaten. Het is als het ware een soort testament. Hij laat de zijnen een kostbaar geschenk na: vrede. Hij noemt tweemaal het woord vrede, en gebruikt die op een manier die duidelijk maakt dat het niet tweemaal hetzelfde is. Hij laat ons vrede na, en Hij geeft ons Zijn vrede. De ‘eerstgenoemde’ vrede heeft te maken met de verhouding tussen God en ons. Paulus heeft er in zijn brieven veel over geschreven. Twee voorbeelden.

(…) heeft vrede gemaakt door het bloed van zijn kruis (…) (Kolosse 1:20)

Wij dan, gerechtvaardigd uit het geloof, hebben vrede met God door onze Here Jezus Christus (Romeinen 5:1)

Vrede met God is de erfenis die de Here Jezus ons nalaat. Hij heeft die vrede gemaakt. Wij kunnen die vrede niet maken, zelfs niet bewaren. Maar dat hoeft ook niet. Deze vrede is van ons, een cadeau ons uit genade geschonken. En niets en niemand kan deze vrede ongedaan maken.

Vrede 2

De andere vrede is wat de Here Jezus hier ‘Mijn vrede’ noemt. We kennen deze vrede ook wel als ‘de vrede van God’. Deze vrede wordt ons beloofd. We hebben hem niet automatisch, we kunnen hem ook weer verliezen. De vrede met God wordt ons gegeven, op het moment dat we Christus als Heiland aannemen. Het ervaren van de vrede van God is voorwaardelijk. We zullen deze alleen ontvangen als we in gehoorzaamheid aan Hem wandelen en regelmatige gemeenschap met Hem hebben.

Wat de vrede van God uitwerkt, zien we in het leven van onze Heiland. Onverstoorbaar (niet onverschillig!) gaat Hij zijn weg. Tijdens de storm op het meer, kan Hij in alle rust en vrede slapen. Als Hij gevangen wordt genomen, is Zijn kalmte indrukwekkend. De Here Jezus is God, de vrede van God was daarom ook Zijn deel.

Maar ook de gelovigen kunnen deze vrede ervaren. Denk aan Stefanus. Op het moment dat Hij wordt gestenigd straalt hij een hemelse vrede uit. Petrus werd gevangengezet. Maar in het gevang sliep hij vredig tussen de soldaten. Paulus en Silas zaten eveneens in de gevangenis. Ze zongen lofzangen midden in de nacht. En tijdens de schipbreuk op weg naar Rome, was Paulus de kalmte zelve.

Deze vrede is ook ons deel als we de wil van de Heer doen. Wat is de wil van de Heer?

6 Weest in geen ding bezorgd, maar laten bij alles uw wensen door gebed en smeking met dankzegging bekend worden bij God.

7 En de vrede Gods, die alle verstand te boven gaat, zal uw harten en uw gedachten behoeden in Christus Jezus. (Filippi 4:6-7)

Nu moeten we niet denken dat het een kwestie van indienen van verlanglijstjes is – hoewel het altijd goed is om te bidden. Het is veel meer een kwestie van een levenswandel in geloofsvertrouwen. Zoals de Here Jezus in alles de wil van Zijn Vader deed, zo hoort dat verlangen ook bij ons aanwezig te zijn. Daarom moet Filippi 4:6-7 een uitvloeisel zijn van het dragen van het juk dat de Here ons oplegt. Gaan waar Hij gaat, doen wat Hij doet. Samen optrekken, samen met Hem. Dan, en dan alleen, wordt Filippi 4:6-7 een levende werkelijkheid voor ons. Zo wordt het ook begrijpelijk dat we deze vrede van God kunnen verliezen. Is dat het geval, ga dan terug naar de Here Jezus en neem opnieuw zijn juk op de schouders.

Blijdschap 1

De Here Jezus gebruikt verschillende keren vergelijkingen in de trant van ‘zoals de Vader Mij, zo …’. Of: ‘zoals Ik …, zo ook …’. De NBG gebruikt het woordje ‘gelijk’, wat ook kan, de betekenis is hetzelfde.

9 Gelijk de Vader Mij heeft liefgehad, heb ook Ik u liefgehad; blijft in mijn liefde.

10 Indien gij mijn geboden bewaart, zult gij in mijn liefde blijven, gelijk Ik de geboden mijns Vaders

11 bewaard heb en blijf in zijn liefde. Dit heb Ik tot u gesproken, opdat mijn blijdschap in u zij en uw blijdschap vervuld worde. (Johannes 15:9-11)

In vers 9 staat heel kernachtig: “Zoals de Vader Mij heeft liefgehad, heb ook Ik u liefgehad.” De liefde van de Vader tot de Zoon is onbegrijpelijk groot. En nu zegt de Here Jezus dat zijn liefde voor ons gelijk is aan de liefde van de Vader voor Hem! Maar, de zin is nog niet afgerond. Er komt nog iets achteraan: “Blijft in mijn liefde.” Dat is een opdracht, misschien ook een aanbeveling. Hoe dan ook, het hangt blijkbaar mede van ons af of die liefde ons deel blijft. Hoe dat zit leren we in het volgende vers. Het heeft te maken met gehoorzaamheid. De Here Jezus deed altijd wat God behaagde (Johannes 8:29). Het gevolg daarvan is dat Hij in de liefde van de Vader bleef. Hetzelfde geldt voor ons. Willen wij in Zijn liefde blijven (en dat willen we toch?), dan zullen we van harte Zijn geboden bewaren. Anders gezegd, we moeten leven, zoals Hij geleefd heeft: een leven in gehoorzaamheid. Zonder gehoorzaamheid kunnen we niet genieten van zijn liefde.

Vervolgens zegt de Here in vers 11 dat Hij deze dingen met een doel zegt. Hij wil bereiken dat Zijn blijdschap in ons is, en dat niet alleen, Hij wil ook dat die blijdschap vervuld wordt (dat we vol worden van Zijn blijdschap).

Wat is nu die blijdschap? Het heeft alles te maken met Zijn verlossingswerk.

Laat ons oog daarbij (alleen) gericht zijn op Jezus, de leidsman en voleinder des geloofs, die, om de vreugde, welke voor Hem lag, het kruis op Zich genomen heeft, de schande niet achtende, en gezeten is ter rechterzijde van de troon Gods. (Hebreeën 12:2)

Alles wat Hij heeft doorgemaakt om de verlossing tot stand te brengen stond in het teken van de vreugde die Hem te wachten stond. En is er groter blijdschap dan de wetenschap dat ‘wie in Hem gelooft niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft’? Die vreugde zal ons vervullen als we in Hem blijven, Zijn geboden bewaren.

Gelovige Joden baden veel. Maar zeer waarschijnlijk voornamelijk formuliergebeden – al zullen ze in die tijd niet zo genoemd zijn. Maar ook christenen kennen formuliergebeden. Protestantse kerkdiensten beginnen met het votum: ‘onze hulp is in de Naam van de Here, die hemel en aarde gemaakt heeft’. De Joden kennen het sjema: ‘Hoor, Israël: de Here is onze God; de Here is een!’ Maar ook het Onze Vader kan worden gekenschetst als een formuliergebed. Op zich zijn formuliergebeden een goede zaak. Maar nu zegt de Here Jezus dat het gebed vrij is. Omdat de weg tot God vrij is, open is.

23 (…) Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u, als gij de Vader om iets bidt, zal Hij het u geven in mijn naam.

24 Tot nog toe hebt gij niet om iets gebeden in mijn naam; bidt en gij zult ontvangen, opdat uw blijdschap vervuld zij. (Johannes 16:23-24)

Waarom is het gebed vrij? Waarom is de toegang vrij? Omdat de Here Jezus de weg tot God geopend heeft. Hij heeft van Zichzelf gezegd:

Ik ben de Weg, de Waarheid en het Leven. Niemand komt tot de Vader dan door Mij’ (Johannes 14:6).

Hij heeft op Golgotha de weg tot God geopend. Tot op dat moment konden de discipelen niet pleiten op het volbrachte werk. Na Golgotha kon dat wel. Wij kunnen dat ook.

19 Daar wij dan, broeders, volle vrijmoedigheid bezitten om in te gaan in het heiligdom door het bloed van Jezus,

20 langs de nieuwe en levende weg, die Hij ons ingewijd heeft, door het voorhangsel, dat is, zijn vlees,

21 en wij een grote priester over het huis Gods hebben,

22 laten wij toetreden met een waarachtig hart, in volle verzekerdheid des geloofs, (…). (Hebreeën 10:19-22)

De Here Jezus belooft in Johannes 16 dat gebeden gegrond op het volbrachte werk zullen worden verhoord. Na Golgotha zullen wij in dezelfde verhouding tot de Vader staan als de Zoon, we hebben immers dezelfde Vader. Het is daarom ook dat Hij tot Maria zegt:

(…) Houd Mij niet vast, want Ik ben nog niet opgevaren naar de Vader; maar ga naar mijn broeders en zeg hun: Ik vaar op naar mijn Vader en uw Vader, naar mijn God en uw God.

Mijn Vader en uw Vader. Dat de Here Jezus Zijn Vader ook onze Vader noemt is het resultaat van Golgotha. En ons gebed mag nu gebaseerd zijn op het werk van de Here Jezus aan het kruis. Ik geef hier nogmaals de tekst uit Johannes 16.

23 (…) Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u, als gij de Vader om iets bidt, zal Hij het u geven in mijn naam.

24 Tot nog toe hebt gij niet om iets gebeden in mijn naam; bidt en gij zult ontvangen, opdat uw blijdschap vervuld zij. (Johannes 16:23-24)

We mogen bidden ‘in Jezus’ naam’. Dat is niet zomaar een losse toevoeging, die er nu eenmaal bij hoort. Nee, het is een beetje alsof de Here Jezus ons een bemoedigend duwtje geeft: ‘zeg maar tegen de Vader dat Ik het gezegd heb’.

Vlak voordat de Here Jezus Lazarus uit het graf roept spreekt Hij de volgende woorden.

41 (…) En Jezus sloeg de ogen opwaarts en zeide: Vader Ik dank U, dat Gij Mij verhoord hebt.

42 Zelf wist Ik, dat Gij Mij altijd verhoort, (…) (Johannes 12:41-42)

God de Vader verhoort elk gebed van Zijn Zoon, de Here Jezus. Waarom? Omdat de wil van de Here Jezus volledig samenvalt met de wil van de Vader.

Mijn spijze is de wil te doen Van Hem, die Mij gezonden heeft, en zijn werk te volbrengen. (Johannes 4:34)

Dat nu geldt ook voor ons.

14 En dit is de vrijmoedigheid, die wij tegenover Hem hebben, dat Hij, indien wij iets bidden naar zijn wil, ons verhoort.

15 En indien wij weten, dat Hij ons verhoort, wat wij ook bidden, weten wij, dat wij de beden verkregen hebben, die wij van Hem hebben gebeden. (1 Johannes 5:14-15)

Hier ligt het geheim. In Jezus’ naam bidden, is vragen ‘op gezag van’ de Zoon van God. Maar ‘in Jezus naam’ betekent ook, dat we net als Hij, bidden in overeenstemming met de wil van de Vader. De Here Jezus zegt dat de Vader Hem altijd verhoort. Dat is omdat Zijn bidden volkomen in overeenstemming is met de wil van de Vader. Dat kan ook niet anders, want de Here Jezus is Zelf God. Wij mogen hetzelfde verwachten. Niet omdat wij God zouden zijn, maar op gezag van de Zoon van God. Als wij bidden in overeenstemming met de wil van de Vader, worden we verhoord. En dan kan het niet anders dat onze blijdschap steeds volmaakter wordt!

Blijdschap 2

Waren de vorige punten steeds van toepassing op individuele gelovigen, in ons laatste onderwerp gaat het om gelovigen tezamen. Johannes schrijft in zijn eerste brief de volgende woorden.

1 Hetgeen was van den beginne, hetgeen wij gehoord hebben, hetgeen wij gezien hebben met onze (eigen) ogen, hetgeen wij aanschouwd hebben en onze handen getast hebben van het Woord des levens

2 – het leven toch is geopenbaard en wij hebben gezien en getuigen en verkondigen u het eeuwige leven, dat bij de Vader was en aan ons geopenbaard is –

3 hetgeen wij gezien en gehoord hebben, verkondigen wij ook u, opdat ook gij met ons gemeenschap zoudt hebben. En onze gemeenschap is met de Vader en met zijn Zoon Jezus Christus.

4 En deze dingen schrijven wij, opdat onze blijdschap volkomen zij. (1 Johannes 1:1-4)

Het lijkt in een aantal opzichten wel wat op het begin van zijn evangelie. Hij gaat in op het feit dat hij (en vele gelovigen met hem) de Here Jezus (het Woord des levens) gehoord, gezien en aangeraakt heeft. Maar nu richt hij zich tot een groep die dat voorrecht niet heeft gehad – mogelijk een volgende generatie gelovigen. De Vader en de Zoon zijn één. Deze eenheid staat model voor de eenheid van de gelovigen onderling. Eenheid komt echter alleen tot zijn recht als gelovigen tezamen zijn. Dit wordt heel mooi uitgedrukt in Handelingen 2.

En zij bleven volharden bij het onderwijs der apostelen en de gemeenschap, het breken van het brood en de gebeden. (Handelingen 2:42)

Al deze ‘activiteiten’ vonden gemeenschappelijk plaats. Niemand kan gemist worden, want elke ontbrekende gelovige neemt als het ware iets van de gemeenschappelijke vreugde weg. De gemeenschap van elke gelovige met de Vader en de Zoon komt tot uitdrukking in de onderlinge gemeenschap. Dit alles mag er toe leiden dat onze blijdschap volkomen wordt. Eenvoudig gezegd: gedeelde vreugde is dubbele vreugde!

Zoals …

Ik plaats aan het slot van dit verhaal nog een aantal teksten waarin de Here Jezus ons – uitgaande van Zijn gemeenschap met de Vader – onderwijst.

Zoals de Vader Mij heeft liefgehad, heb ook Ik u liefgehad; blijft in mijn liefde. (Telos: Johannes 15:9)

Als u mijn geboden bewaart, zult u in mijn liefde blijven, zoals Ik de geboden van mijn Vader heb bewaard en in zijn liefde blijf. (Telos: Johannes 15:10)

Zij zijn niet van de wereld, zoals Ik niet van de wereld ben. (Telos: Johannes 17:16)

Jezus dan zei opnieuw tot hen: Vrede zij u! Zoals de Vader Mij heeft gezonden, zend ook Ik u. (Telos: Johannes 20:21)

En Paulus schreef:

5 De God nu der volharding en der vertroosting geve u eensgezind van hetzelfde gevoelen te zijn naar (het voorbeeld van) Christus Jezus,

6 opdat gij eendrachtig uit een mond de God en Vader van onze Here Jezus Christus moogt verheerlijken. (Romeinen 15:5)