Vooraf
Deze artikelen gaan niet over Donald Trump. Ik schrijf ze om aandacht te vragen voor verontrustende ontwikkelingen in de evangelische wereld. Met name sinds de Tweede Wereldoorlog is er een ware invasie van profeten gaande. Vooral in de Verenigde Staten is het een komen en gaan van ‘gezalfden’, ‘apostelen’ en ‘profeten’. Het boek van Mark Taylor ‘The Trump Prophecies’ is een van deze uitingen, en vormde voor mij de aanleiding om in de pen te klimmen.
In dit eerste artikel zullen we zien wat de Bijbel over profeten en profetieën zegt. Artikel 2 zal gaan over de stromingen van waaruit al deze ‘gezalfden’, ‘apostelen’ en ‘profeten’ voortkomen, en dan met name ‘Kingdom Now’, de ‘New Apostolic Reformation’ en het ‘Dominionisme’.
In artikel 3 zullen we de inhoud van het boek van Taylor onder de loep nemen. In artikel 4 ten slotte volgt een beoordeling.
Profeten en profetie
Profeteren is een ernstige zaak, want je bent bezig namens God te spreken. Anders gezegd, dat wat je zegt, zijn Gods woorden, is Gods Woord. In de Bijbel vinden we Gods woord in drie gedaanten:
- Het Vleesgeworden Woord: de Here Jezus
- Het geschreven Woord: de Bijbel
- Het gesproken Woord
De eerste twee vormen zijn onaantastbaar. Er kan niets aan worden toegevoegd, er kan niets van worden afgenomen. De derde vorm is kwetsbaarder, dat wil zeggen, kan gemakkelijker worden misbruikt. Alles wat je als christen spreekt, moet aan hoge eisen voldoen. Gods Woord is immers volmaakt. De Here Jezus en ook de apostelen hebben zich hier meerdere malen over uitgesproken. Alles wat dus als Gods Woord wordt gepresenteerd moet aan die maatstaf voldoen. Je mag alleen iets in Gods Naam zeggen als dat overeenstemt met de Bijbel. Gods Woord is ook na talloze eeuwen feilloos en bindend. Luister naar de Here Jezus en naar de apostel Paulus.
Jezus:
(…) de Schrift niet kan gebroken worden (Johannes 10:35)
Paulus:
Maar het is niet mogelijk, dat het woord Gods zou vervallen zijn. (Romeinen 9:6)
Als iemand zich uitspreekt – en beweert dat namens God te doen – kan hij dat alleen maar doen als dat wat er gezegd wordt overeenstemt met de Bijbel. Als je iets anders zegt, dan maak je God tot een leugenaar! Luister naar Petrus en naar Johannes.
Petrus:
Spreekt iemand, laten het woorden zijn als van God; (1 Petrus 4:11)
Johannes:
Indien wij zeggen, dat wij niet gezondigd hebben, maken wij Hem tot een leugenaar en zijn woord is in ons niet. (1 Johannes 1:10)
Goed nieuws?
Met name in charismatische kringen is profeteren aan de orde van de dag. Daarbij valt op dat het overgrote deel van de ‘profetieën’ goed nieuws betekenen. Voorspoed, gezondheid, succes etc. worden voortdurend aangekondigd. Hoe anders is het beeld in met name het Oude Testament! Zeker, er zijn profeten die goed nieuws mogen brengen. Denk aan de voorzeggingen aangaande de komst van de Messias!
1 Het volk dat in donkerheid wandelt, ziet een groot licht; over hen die wonen in een land van diepe duisternis, straalt een licht.
5 Want een Kind is ons geboren, een Zoon is ons gegeven, en de heerschappij rust op zijn schouder en men noemt hem Wonderbare Raadsman, Sterke God, Eeuwige Vader, Vredevorst.
6 Groot zal de heerschappij zijn en eindeloos de vrede op de troon van David en over zijn koninkrijk, doordat hij het sticht en grondvest met recht en gerechtigheid, van nu aan tot in eeuwigheid. (Jesaja 9:1, 5-6)
En gij, Betlehem Efrata, al zijt gij klein onder de geslachten van Juda, uit u zal Mij voortkomen die een heerser zal zijn over Israel en wiens oorsprong is van ouds, van de dagen der eeuwigheid. (Micha 1:5)
Toch moeten we vaststellen dat het merendeel van de profetieën bestaat uit vermaning, dreiging en oordeelsaankondigingen. Zo zeer zelfs dat men Jeremia verwijt altijd maar weer met deprimerende verhalen te komen en daardoor het volk schade toebrengt.
Toen zeiden de vorsten tot de koning: Laat deze man toch ter dood gebracht worden, want zo ontmoedigt hij de krijgslieden die in deze stad zijn overgebleven, en de gehele bevolking, door op zulk een wijze tot hen te spreken, want deze man zoekt niet het heil voor dit volk, maar het kwade. (Jeremia 38:4)
Tijdsbestek
Een opvallend kenmerk van Bijbelse profetieën is het vaak enorme tijdsverloop tussen profetie en vervulling. Het kan daarbij gaan om duizenden jaren.
[1] Al direct na de zondeval wordt de komst van de Messias aangekondigd.
En Ik zal vijandschap zetten tussen u en de vrouw, en tussen uw zaad en haar zaad; dit zal u de kop vermorzelen en gij zult het de hiel vermorzelen. (Genesis 3:15)
[2] Aan Abraham wordt een groot nageslacht beloofd, dat we nu kennen als het volk Israël.
2 Ik zal u tot een groot volk maken, en u zegenen, en uw naam groot maken, en gij zult tot een zegen zijn.
3 Ik zal zegenen wie u zegenen, en wie u vervloekt zal Ik vervloeken, en met u zullen alle geslachten des aardbodems gezegend worden. (Genesis 12:2-3)
Van deze twee profetieën is niet bekend hoelang geleden ze werden uitgesproken. In ieder geval vele duizenden jaren her.
[3] David leefde ongeveer 1000 jaar voor Christus. In Psalm 22 beschrijft hij hoe de Messias zal sterven. We herkennen vele elementen van de kruisiging, hoewel die executiemethode in zijn dagen niet bekend was.
15 Als water ben ik uitgestort en al mijn beenderen zijn ontwricht; mijn hart is geworden als was, het is gesmolten in mijn binnenste;
16 Verdroogd als een scherf is mijn kracht, mijn tong kleeft aan mijn gehemelte; in het stof des doods legt Gij mij neer.
17 Want honden hebben mij omringd, een bende boosdoeners heeft mij omsingeld, die mijn handen en voeten doorboren.
18 Al mijn beenderen kan ik tellen; zij kijken toe, zij zien met leedvermaak naar mij.
19 Zij verdelen mijn klederen onder elkander en werpen het lot over mijn gewaad. (Psalm 22:15-19)
In het derde artikel van deze reeks zullen we het geruchtmakende boek ‘The Trump Prophecies’ van Mark Taylor bespreken. De daarin aan de orde komende profetieën beslaan een periode van hooguit 15 jaar (!). Dat is geen vergelijk met de Bijbelse profetieën. Neem nu Psalm 22 van David. Het ontzaglijke van zo’n profetie wordt pas zichtbaar als we het op onszelf toepassen.
Stel je voor dat er in een oude bibliotheek in een klooster ergens in Centraal-Europa een oud geschrift wordt gevonden. Men slaagt erin het te vertalen en tot ieders stomme verbazing staan er profetieën in. Een daarvan kondigt aan dat een klein landje aan de zee Nederland zal heten. Er zal een koning regeren die drie dochters heeft. Zijn vrouw – de koningin – komt uit een land aan de andere kant van de oceaan. Hoewel de koning geen macht heeft, zal hij zeer geliefd zijn. Weliswaar zonder macht zal hij toch veel invloed hebben, o.a. met betrekking tot de sport en het omgaan met water.
Na lang onderzoek stellen geschiedkundigen vast dat het boekje authentiek is (geen vervalsing), en minstens duizend jaar oud moet zijn. Iedereen zal buiten zichzelf zijn van verbazing. Hoe kan zoiets? Hoe kon iemand weet hebben van landen en personen die pas een millennium later op het toneel verschijnen?
Inderdaad, hoe kan dat? Dat is precies de vraag die we ons stellen met Bijbelse profetieën. Hoe kan het dat David zo lang van tevoren nauwkeurig de gang van zaken rond een kruisiging kan beschrijven? Zulke dingen zijn slechts mogelijk als er een Persoon is die eeuwig leeft. God dus. Gezang 130 verwoordt het heel mooi.
God is getrouw, zijn plannen falen niet,
Hij kiest de zijnen uit, Hij roept die allen.
Die ’t heden kent, de toekomst overziet,
laat van zijn woorden geen ter aarde vallen;
en ’t werk der eeuwen, dat zijn Geest omspant,
volvoert zijn hand.
De Heil’ge Geest, die haar de toekomst spelt,
doet aan Gods Kerk zijn heilgeheimen weten;
Hij, die haar leidt en in de waarheid stelt
heeft zijn bestek met wijsheid uitgemeten;
Hij trekt met heel zijn Kerk van land tot land
als Gods gezant.
Profetie, een Goddelijke aangelegenheid.
Waar of niet waar
Toen Israël onder aan de voet van de berg Sinaï luisterde naar de stem van JHWH, werd het hen bang te moede.
En zij zeiden tot Mozes: Spreek gij met ons, dan zullen wij horen; maar God spreke niet met ons, opdat wij niet sterven. (Exodus 20:19)
En zo geschiedde. Niet veel later lezen we hoe Mozes in de tent der samenkomst met God vertrouwelijke gesprekken heeft. Hij wordt als het ware de mond van God die het volk instrueert. Hij wordt profeet.
En de Here sprak tot Mozes van aangezicht tot aangezicht, zoals iemand spreekt met zijn vriend (Exodus 33:11)
Later komt God hierop terug, want we lezen in Deuteronomium:
16 Juist zoals gij van de Here, uw God, gevraagd hebt op Horeb, op de dag der samenkomst, toen gij zeidet: Ik wil niet langer de stem van de Here, mijn God, horen en dit grote vuur niet langer zien, opdat ik niet sterve.
17 Toen zeide de Here tot mij: Het is goed, wat zij gesproken hebben;
18 Een profeet zal Ik hun verwekken uit het midden van hun broederen, zoals gij zijt; Ik zal mijn woorden in zijn mond leggen, en hij zal alles tot hen zeggen, wat Ik hem gebied. (Deuteronomium 18:16-18)
Deze tekst wordt vaak toegepast op de grootste aller profeten, Jezus Christus. Maar er is geen enkele reden om het niet te veralgemenen. Het volk had gevraagd niet langer de stem van God te horen. Maar God heeft en had veel te zeggen, dus koos Hij voor de indirecte route: de profeet. Mozes was die profeet. In Deuteronomium 18 bevestigt God dat nogmaals en spreekt van ‘een profeet (…) zoals gij zijt’. Mozes zou 120 jaar oud worden, maar het eeuwige leven had hij niet. Na hem zouden andere profeten worden geroepen. Die profeten zouden al dan niet door God gestuurd zijn, en al dan niet echt boodschappen van God brengen. Mozes’ betrouwbaarheid stond buiten kijf.
Van mond tot mond spreek Ik met hem (Mozes, SK), duidelijk en niet in raadselen, maar hij aanschouwt de gestalte des Heren. (Numeri 12:8)
Eventuele opvolgers daarentegen zouden met een geloofwaardigheidsprobleem zitten.
Toen zeide Hij: Hoort nu mijn woorden. Indien onder u een profeet is, dan maak Ik, de Here, Mij in een gezicht aan hem bekend, in een droom spreek Ik met hem. (Numeri 12:6)
Hier doet zich een probleem voor. Wie zal controleren of het werkelijk de Here was, die Zich in een gezicht bekend maakte, Die in een droom tot de profeet sprak? Hoe controleer je dat? Misschien heeft de profeet het allemaal verzonnen, of, wat ook kan, kwam het gezicht, de droom niet van God, maar van de tegenstander.
Toen Nebukadnezar in een droom van Godswege een blik in de toekomst mocht slaan (Daniel 2), wilde hij zeker weten dat de uitlegging die men hem zou geven, de juiste was. Hij bedacht een briljant plan. Laat de uitlegger zowel de droom als de uitlegging geven. Alleen iemand die door God op de hoogte was gebracht zou aan zo’n eis kunnen voldoen.
Helaas waren er voortdurend lieden die zich niet ontzagen hun eigen verzinsels te verkondigen, als ware het Gods woord. Jeremia had tijdens zijn langjarige bediening voortdurend met tegenstand te kampen. Onder die tegenstanders bevonden zich ook valse profeten. God doorziet uiteraard elk bedrog.
21 Ik heb die profeten niet gezonden, toch hebben zij gelopen; Ik heb tot hen niet gesproken, toch hebben zij geprofeteerd.
25 Ik heb gehoord wat de profeten zeggen, die in mijn naam vals profeteren: Ik heb gedroomd, ik heb gedroomd! (Jeremia 23:21, 25)
Het komt zelfs zo ver dat God door Jeremia de valse profeten Gods oordeel aanzegt. Een oordeel dat niet uit loze woorden bleek te bestaan.
15 Ook zeide de profeet Jeremia tot de profeet Chananja: Hoor nu, Chananja, de Here heeft u niet gezonden, en gij hebt dit volk op een leugen doen vertrouwen;
16 Daarom, zo zegt de Here: Zie, Ik zend u weg van de aardbodem, nog dit jaar zijt gij een lijk, omdat gij afval van de Here hebt gepredikt.
17 En de profeet Chananja stierf in dat jaar, in de zevende maand. (Jeremia 28:15-17)
Gods aanwijzingen aangaande (valse) profetie
Doorheen het hele Oude Testament komen de van God gegeven instructies aangaande profetie terug. Deze staan in het boek Deuteronomium. Tweemaal wordt er aandacht aan gegeven, in hoofdstuk 13 en hoofdstuk 18. In hoofdstuk 13 gaat het om profeten die het volk van God willen aftrekken.
1 Wanneer onder u een profeet optreedt of iemand, die dromen heeft, en hij u een teken of een wonder aankondigt,
2 En het teken of het wonder komt, waarover hij u gesproken heeft met de woorden: laten wij andere goden achterna lopen, die gij niet gekend hebt, en laten wij hen dienen;
3 Dan zult gij naar de woorden van die profeet of van die dromer niet luisteren; want de Here, uw God, stelt u op de proef om te weten, of gij de Here, uw God, liefhebt met uw ganse hart en met uw ganse ziel.
4 De Here, uw God, zult gij volgen, Hem vrezen, zijn geboden houden en naar zijn stem luisteren: Hem zult gij dienen en aanhangen. (Deuteronomium 13:1-4)
Nu zou je verwachten dat het hier om leugenachtige profetie zou gaan, maar dat is niet het geval. Het gaat om tekenen of wonderen die uitkomen! Toch mag niet naar de profeet worden geluisterd, omdat hij afval predikt. Het criterium is dus niet het waarheidsgestalte van de voorspelling, maar de inhoud van de prediking van de profeet. Dit oproepen tot afval komt uiteraard niet zo ‘recht voor zijn raap’. Het kan in zeer verhullend taalgebruik worden gedaan. Waakzaamheid is dus geboden. Het wordt nog wonderlijker als we bedenken dat God deze hele gang van zaken kan gebruiken om de toehoorders op de proef te stellen. Met andere woorden, God staat leugentekens toe – vergelijk de gebeurtenissen in Job 1 en 2.
In Deuteronomium 18 gaat het ook om valse profetie, maar nu gaat het om voorspellingen, gedaan in de naam van God, die niet uitkomen.
18 Een profeet zal Ik hun verwekken uit het midden van hun broederen, zoals gij zijt; Ik zal mijn woorden in zijn mond leggen, en hij zal alles tot hen zeggen, wat Ik hem gebied.
19 De man, die niet luistert naar de woorden welke hij in mijn naam spreken zal, van die zal Ik rekenschap vragen.
20 Maar een profeet, die overmoedig genoeg is om in mijn naam een woord te spreken, dat Ik hem niet gebood te spreken, of die in de naam van andere goden spreekt, die profeet zal sterven.
21 Wanneer gij nu bij uzelf mocht zeggen: Hoe onderkennen wij het woord dat de Here niet gesproken heeft? –
22 Als een profeet spreekt in de naam des Heren en zijn woord wordt niet vervuld en komt niet uit, dan is dit een woord, dat de Here niet gesproken heeft; in overmoed heeft de profeet het gesproken, gij zult voor hem niet vrezen. (Deuteronomium 18:18-22)
In vers 18 en 19 wordt de toehoorder opgeroepen de woorden van de door God gegeven profeet te geloven. In vers 20 tot en met 22 lezen we over de valse profeet. Hij pretendeert namens God te spreken, maar God heeft hem niet gestuurd. Of hij spreekt namens andere afgoden (demonen!). In al deze gevallen is de toehoorder gehouden de woorden van de valse profeet te verwerpen.
Hier doet het probleem zich voor dat wij mensen niet kunnen controleren wat iemand droomt, en of hij daadwerkelijk een visioen heeft gehad. In deze gevallen is het criterium: wordt de profetie vervuld, dan komt het van God, komt het niet uit, dan hebben we met valse profetie te maken.
Samenvattend
We hebben dus twee kenmerkende ijkpunten gevonden aangaande profetie.
- Het aangekondigde wonder of teken wordt vervuld. Toch gaat het om valse profetie, want de prediking van de profeet stemt niet overeen met Gods Woord. Immers, elke afwijking in de uitleg van de Bijbel is in principe een poging mensen van God af te trekken. Goede kennis van Gods Woord is hier onontbeerlijk. De valse profeet kan echter wel redelijk snel worden ontmaskerd.
- Het aangekondigde gebeuren wordt niet vervuld. Het gaat dus om valse profetie. Dit kan echter pas worden vastgesteld nadat het voorzegde al dan niet is vervuld. En daar kunnen vele jaren mee gemoeid zijn. Maar ook hier is het zaak goed naar de prediking te luisteren. Het kon eens zijn dat we toch met de valse profeet onder punt 1 te maken hebben.
Dit alles is van het grootst mogelijke belang. De Here Jezus heeft ons gewaarschuwd:
En vele valse profeten zullen opstaan en velen zullen zij verleiden. (Mattheus 24:11)
Zoals we zagen heeft profetie alles te maken met Gods eer. Alleen al daarom is waakzaamheid geboden. De Here Jezus zegt hier echter ook dat valse profeten erg succesvol zullen zijn – velen worden verleid. Een Bijbels tegengeluid kan daarom niet worden gemist.