Jezus Christus de Bevrijder
Jezus Christus de Bevrijder, het klinkt wat onwennig. We zijn meer gewend aan de naam Verlosser. Beide zijn toegestaan, maar Bevrijder klinkt net wat moderner, en dekt de lading wel zo goed.
Wanneer dan de Zoon u vrijgemaakt heeft, zult gij werkelijk vrij zijn. (Johannes 8:36)
Jezus Christus is de Bevrijder. Dat doet meteen twee vragen opkomen. Wie moest er worden bevrijd? Wie had degene die bevrijd moest worden gevangengenomen? Als eerste dus, wie moest er worden bevrijd? Hoewel de moderne mens daar uiteraard niet aan wil, is de Bijbel duidelijk. Elk mens moe(s)t worden bevrijd. Het bijzondere is dat de meeste gedetineerden niet eens beseffen dat ze gevangenzitten.
Wie moest er worden bevrijd? Wie is de cipier?
De Bijbel schetst het begin van de gevangenschap. In de hof van Eden waren twee bijzondere bomen. Met betrekking tot een van de twee (de boom van kennis van goed en kwaad) was een streng verbod van kracht. Niet van eten, want de gevolgen zullen verschrikkelijk zijn.
Je kunt natuurlijk nooit terug naar de situatie vlak voor het gebeuren, maar de indruk bestaat toch dat als satan zijn vuile woordenspelletje niet had gespeeld, de zondeval niet had plaatsgevonden. De mens kreeg een keuze. Kiezen tussen de woorden gesproken door twee machtige personen. Gods Woord versus het woord van de satan. Maar ook al speelde satan een gruwelijke rol in het geheel, de mens wist echt wel wat hij deed, en wat de consequenties zouden zijn. God had gezegd dat ze zouden sterven. Op dat moment was de dood nog niet ingetreden in de schepping, maar de mens zal echt wel begrepen hebben dat iets ergers dan de dood hun niet zou kunnen overkomen. Die gedachte wordt versterkt door het gegeven dat de satan zijn bedrog zeer listig en omzichtig heeft opgebouwd. Hij deed het voorkomen alsof God hen niet eerlijk behandelde. Ze waren als het ware gevangen, ze waren niet vrij. Ze konden niet zelf kiezen wat goed en wat kwaad was. Voor Adam en Eva werd op die manier het eten van de vrucht hetzelfde als de sleutel krijgen van de cel waarin ze waren opgesloten. Draai de deur uit het slot en de vrijheid lacht je toe.
Niet fietsen op zondag
Is dit niet nog altijd wat er gebeurt als we spreken met onbekeerde mensen over God en het geloof in Hem? Steevast komt naar voren dat ze vrezen dat de lol van hun leven er af zal zijn. Ze mogen dit niet meer en dat niet meer, en die prijs is hun te hoog. Nog altijd is het zo dat de gevangenen denken dat ze vrij zijn, en dat ze van gelovigen (de in vrijheid gestelden (!)) denken dat die gevangen zitten (dat het leven van menig christen een bevestiging lijkt te zijn van dit misverstand laat ik maar even buiten beschouwing). Wie niet een christen is, is slaaf van de zonde, en een slaaf heeft, zoals bekend, geen zeggenschap over zijn eigen lichaam en leven.
Terug nu naar de twee vragen. Wie moe(s)t er worden bevrijd? Het antwoord daarop is eenvoudig: iedereen. En wie had degene die bevrijd moest worden gevangengezet? Dat ligt wat gecompliceerder. Was de satan de dader? Hij heeft in ieder geval wel zijn welwillende medewerking verleend. Was God dan Degene Die de mens in de gevangenis heeft gezet? Er pleit veel voor om dat zo te zeggen. Immers, toen duidelijk werd wat er was gebeurd was het God Zelf Die de mens uit de hof verjoeg, en aanzegde dat ze zouden sterven, en een zwaar leven zouden hebben. Toch voldoet dit niet helemaal. Het zwaartepunt ligt namelijk bij de mens zelf. De mens heeft willens en wetens Gods Woord genegeerd, en gekozen voor een vrijheid die uiteindelijk een gevangenis bleek te zijn. Het bleek een gevangenis waaruit geen mens kan ontsnappen. De mens heeft dit allemaal aan zichzelf te danken. Ze raadpleegden God niet, ze kozen verkeerd en gingen hun eigen noodlot tegemoet.
De mens staat sindsdien steeds opnieuw voor dezelfde keuze. Gevangene blijven of bevrijd worden. In de hof zei God ‘Niet doen, want je verliest je vrijheid en er wacht je een akelig lot’. Satan zei: ‘Welnee, het echte leven begint pas als je eet’. Ze geloofden satan en niet God en verloren vrijwel alles wat ze hadden! Sindsdien zegt God: ‘Je zit gevangen, maar Ik wil/kan je bevrijden. Je hebt niets, maar ik kan/wil je alles geven’. Satan zegt: ‘Geloof het maar niet. Als je dat doet is het voorbij met je fijne leventje in vrijheid. Alles wordt saai, er is niets meer aan.’ In de hof van Eden bleek dat God gelijk had. Wie zou nu dan gelijk hebben? Elk mens staat dus voor dezelfde keuze als indertijd Adam en Eva. Alles draait om geloofwaardigheid. God is geloofwaardig, satan niet. Alles draait om geloof. God kan vertrouwd/geloofd worden, satan niet. Het lijkt een eenvoudige keuze.
Kiezen
De waarheid is echter dat de mens niet uit zichzelf kan kiezen. De woorden van de Here Jezus laten aan duidelijkheid niets te wensen over.
Niemand kan tot Mij komen, tenzij de Vader, die Mij gezonden heeft, hem trekke. (Johannes 6:44)
De Here Jezus heeft tevens duidelijk gemaakt dat het geen zin heeft te zoeken naar een andere ingang, omdat er is maar een toegang tot behoud is.
Jezus zei tot hem: Ik ben de weg en de waarheid en het leven; niemand komt tot de Vader dan door Mij. (Johannes 14:6)
Ik ben de deur; als iemand door Mij binnenkomt, zal hij behouden worden; en hij zal ingaan en uitgaan en weide vinden. (Johannes 10:9)
Geen goede werken, geen kerkgang, geen vrome levenshouding, geen … De Vader wijst de Zoon aan als toegang tot het eeuwige leven.
13 Gaat in door de enge poort, want wijd is de poort en breed de weg, die tot het verderf leidt, en velen zijn er, die daardoor ingaan;
14 want eng is de poort, en smal de weg, die ten leven leidt, en weinigen zijn er, die hem vinden. (Mattheus 7:13-14)
De poort waardoor wij binnen mogen gaan is eng, smal. Dat wil niet zeggen dat het moeilijk is die poort te vinden, of moeilijk er door heen te gaan, maar het betekent dat de keuze beperkt is. Alleen via de smalle poort ontvangen we het eeuwige leven. De poort is zo smal, dat er maar een mens gelijktijdig naar binnen kan. Dat strookt met de opmerking die de Here Jezus tegenover Nicodemus maakte: tenzij iemand wedergeboren is, kan hij of zij behouden worden. God kent alleen maar kinderen, geen kleinkinderen. Iedereen moet zelf de juiste keuze maken, de keuze voor de smalle poort.
Niettemin staat aan de voorkant van de poort naar het leven met God: ‘Strijd om in te gaan.’ Zoals hierboven al vermeld, kost het soms strijd om te kiezen voor de Here Jezus, want er is zo dikwijls dat knagende, nare gevoel dat de bekeerling vreest zijn fijne leven op te moeten geven. Hier tegenin gaan, kan tot grote innerlijke strijd leiden. Maar wie eenmaal binnen is, ziet aan de binnenkant van de poort dat er ‘Door genade behouden’ staat. God zorgt voor alles. Hij is betrouwbaar. Dat Hij betrouwbaar is heeft Hij getoond door het zenden van Zijn enige geliefde Zoon.
De werkelijke vrijheid is dus die van iemand die volgens de verlangens van een nieuwe natuur leeft, die zijn geluk vindt in het volbrengen van de wil van God.