Lam van God

Het is een van de meest geliefde namen van de Here Jezus: Lam van God. Jesaja schrijft er het volgende over.

Hij werd mishandeld, maar hij liet zich verdrukken en deed zijn mond niet open; als een lam dat ter slachting geleid wordt, en als een schaap dat stom is voor zijn scheerders, zo deed hij zijn mond niet open. (Jesaja 53:7)

Tweemaal lezen we in dit vers dat de Here Jezus zijn mond niet opendeed. Het vers deelt ons mee ons dat een lam, dat ter slachting wordt geleid, zich willoos overgeeft, zelfs geen geluid maakt. Het is een beeld, waaruit we leren dat de Here Jezus Zich niet heeft verzet. Dat we het zwijgen niet letterlijk moeten nemen blijkt wel uit de evangeliën. Immers, zelfs tijdens de drie uren van duisternis was Zijn stem te horen. De vergelijking met een lam ‘dat stom is voor zijn scheerders’ gaat uiteraard niet woordelijk op. De Heer Jezus wist precies wat er ging gebeuren en wie die scheerders waren.

Gestorven

Het Lam van God werd geofferd, Hij legde Zijn leven af, Hij stierf.

33 maar toen zij bij Jezus gekomen waren en zagen, dat Hij reeds gestorven was braken zij zijn benen niet,

34 maar een van de soldaten stak met een speer in zijn zijde en terstond kwam er bloed en water uit. (Johannes 19:33-34)

Probleem

Dit plaatste de Joodse leiders voor een probleem. De lichamen van gestorven veroordeelden moesten worden verwijderd voor de nacht viel. De wet gebood dat (Deuteronomium 21:23). Hier komt de huichelachtigheid van deze mensen weer naar boven. Ze hadden geen moeite met het ter dood brengen van een Onschuldige, maar waren op dit punt van de wet zeer recht in de leer! Hoe dan ook, ze gingen naar Pilatus en kregen toestemming ‘hun probleem op te lossen’.

Gebroken benen

Romeinen hadden braken de benen van de gekruisigden. Daarmee werd het lijden verergerd, maar tegelijkertijd de dood bespoedigd. Er was echter geprofeteerd dat dit bij de Heer Jezus niet zou gebeuren (Exodus 12:46; Psalm 34:21). En dus gebeurde het ook niet. Wat er wel gebeurde was zeer ongebruikelijk. In plaats van de benen te breken stak de soldaat in de hartstreek van de Gestorvene. Een duidelijk bewijs dat Hij echt gestorven is, en niet schijndood was zoals de Islam beweert. Trouwens, als het kruis zijn werk niet had gedaan, dan was deze steek wel afdoende geweest.

Water en bloed

Er kwam bloed en water uit. Alweer iets heel bijzonders. Een dood lichaam bloedt niet langer. God stelt echter een teken (1 Johannes 5:6). Het bloed spreekt van rechtvaardiging, het water van reiniging. Beide hebben we nodig, in beide is voorzien.

19 maar met het kostbare bloed van Christus, als van een onberispelijk en vlekkeloos lam.

20 Hij was van tevoren gekend, voor de grondlegging der wereld, doch is bij het einde der tijden geopenbaard, (1 Petrus 1:19-20)

Christus heeft zijn bloed gegeven, dat is: Zijn leven (Leviticus 17:11). Offerdieren moesten gaaf zijn, onberispelijk, zonder enig gebrek (Leviticus 22:17-25). Dat gold ook voor het paaslam (Exodus 12:5). Dit alles ziet op de Here Jezus en Petrus bevestigt het: een gaaf en onberispelijk lam.

Die offerdieren werden enkele dagen van tevoren klaargezet, in huis genomen. Exodus 12:3 en 6 zegt het ons. ‘Op de tiende in huis nemen, op de veertiende geslacht’. Dus het offerdier was ’tevoren gekend’. Petrus schrijft (zie hierboven) dat de Here Jezus zelfs al vóór de schepping van de wereld bestemd was om Lam Gods te zijn. Onbegrijpelijk! We mogen meteen ook denken aan de rijkdom van Efeze 1:4. Paulus leert ons dat God ons in Christus aanziet. Dat doet Hij dus al van vóór de grondlegging van de wereld. Waartoe? Opdat wij heilig en onberispelijk zouden zijn! Zo Christus, zo gelovige, in elk facet van het verlossingswerk.

We hebben zoveel redenen om blij en dankbaar te zijn. We zijn verlost, we hebben uitzicht op het eeuwige leven, we zullen voor altijd bij Hem zijn, we zijn mede-erfgenamen, we zijn kinderen van God, we hebben toegang tot de troon van God etc. etc. En dus is er alle reden tot feest.

7 Doet het oude zuurdeeg weg, opdat gij een vers deeg moogt zijn; gij zijt immers ongezuurd. Want ook ons paaslam is geslacht: Christus.

8 Laten wij derhalve feest vieren, niet met oud zuurdeeg, noch met zuurdeeg van slechtheid en boosheid, maar met het ongezuurde brood van reinheid en waarheid. (1 Korinte 5:7-8)

Het vlees zullen zij dezelfde nacht eten; zij zullen het eten op het vuur gebraden, met ongezuurde broden, benevens bittere kruiden. (Exodus 12:8)

Net als Petrus legt ook Paulus een verband tussen de Oudtestamentische offerdienst en het offer van de Here Jezus. Israël had richtlijnen gekregen hoe het Pascha gevierd moest worden. Met name zuurdeeg was iets dat er niet bij paste. Zuurdeeg is in de Schrift altijd beeld van zonde, van slechtheid, van bederf. Paulus past dat toe op de levenspraktijk van de gelovige en van de gemeente als geheel. Christus doet ons onberispelijk staan voor de troon van God. We hebben daarom de dure plicht ook nu al te verlangen naar en te werken aan een ‘zuurdeegloze’ eredienst rondom het Lam van God.