Volledige controle

In het vorige artikel kwamen we tot een belangrijke constatering: hoewel het tegendeel het geval lijkt te zijn, ligt de macht tijdens de gebeurtenissen te Getsemané bij de Here Jezus. Hij bepaalt wat er gebeurt en hoe het gebeurt.

– Hij laat Zich gevangennemen;

– Hij geneest;

– Hij vermaant Petrus;

– Hij vermaant de menigte.

We kunnen deze lijst eenvoudig uitbreiden met het vervolg van de gebeurtenissen.

– De rechtspraak (Hogepriester, Herodes, Pilatus);

– De bespotting, de geseling;

– De weg naar Golgotha;

– De kruisiging;

– Zijn voorbede voor de daders;

– Het lijden aan het kruis;

– De kruiswoorden.

In heel deze geschiedenis zien we de grootheid van onze Heer. Hij zei het zo duidelijk tegen Pilatus. ‘Gij zoudt geen macht tegen Mij hebben, indien het u niet van boven gegeven ware’ (Johannes 19:11). Niet de mens maar God bepaalt wat er gebeurt.

Voor Wie ging Hij aan het kruis? We belijden het terecht. Voor God, Zijn Vader. ‘Ik heb U verheerlijkt op de aarde door het werk te voleindigen, dat Gij Mij te doen gegeven hebt.’ Dat stond voorop. God is belangrijker dan wie of wat dan ook. Ook belangrijker dan Zijn eigen schepping. Ook belangrijker dan de mensheid in zijn geheel. God moest verheerlijkt worden, maar in die verheerlijking lag ook de redding van de mens. God kon niet verheerlijkt worden zonder dat de mens werd gered. Anders gezegd, het redden van de mens diende het doel van de verheerlijking van de Vader.

Tijdens het kruislijden zien we de Here Jezus zoals we Hem steeds hebben gezien. Vol ontferming, vol liefde naar de mensen. Zijn liefde betrof de hele mensheid, Zijn liefde betrof de mensen rondom het kruis. Maria en Johannes moesten voortaan elkaar tot steun zijn. De ene moordenaar die tot berouw kwam, kreeg vergeving van zijn zonden en de toegang tot het eeuwige leven. Toen waren er die drie uren van duisternis. Geen mens weet wat er zich toen tussen God en Zijn Zoon afspeelde. We weten het niet, en we hoeven het ook niet te weten. Het ging daar om de verborgen dingen, die voor God zijn (Deuteronomium 29:29).

En ten slotte klinkt het ‘Het is volbracht’ (Johannes 19:30). Iemand heeft eens gezegd dat deze roep door het hele heelal heeft geklonken en ik geloof dat dit waar is. Hij Die hemel en aarde geschapen heeft, laat diezelfde schepping weten dat Zijn oneindig veel moeilijker taak aan het kruis voltooid is. Ik denk dat in de hemel God de Vader toekeek en ‘zag dat het goed was’. Aan het eind van de dag werd het lichaam van de Here Jezus in een graf gelegd.

En toen werd alles anders… Een nieuwe gedaante

Heel vroeg op de eerste dag van de week (Lukas 24:1) is de Here Jezus opgestaan uit de doden (letterlijk: ‘van tussen de doden uit’). En vanaf dat moment worden de gebeurtenissen gekenmerkt door een subtiele verandering die zich lastig laat omschrijven. Lees de volgende teksten:

Daarna verscheen Hij in een andere gedaante aan twee van hen op de weg, terwijl zij zich naar het land begaven. (Marcus 16:12)

‘In een andere gedaante’ betekent niet dat Hij onherkenbaar was veranderd. Zijn bruine ogen waren niet ineens blauw geworden, om maar iets te noemen. Nee, Hij zag er niet zozeer anders uit, Hij was anders.

15 En het geschiedde, terwijl zij daarover spraken en van gedachten wisselden, dat Jezus zelf bij hen kwam en met hen medeging.

16 Maar hun ogen waren bevangen, zodat zij Hem niet herkenden.

31 En hun ogen werden geopend en zij herkenden Hem; en Hij verdween uit hun midden. (Lukas 24:15-16, 31)

Let op het ‘Hij verdween’. Dat is iets anders dan ‘Hij ging weg’.

36 En terwijl zij hierover spraken, stond Hij zelf in hun midden;

37 en zij werden ontzet en verschrikt en meenden een geest te aanschouwen. (Lukas 24:37-38)

Letterlijk staat hier dat de discipelen een spook dachten te zien, dat wil zeggen een geest zonder lichaam. Dat was overigens al eens eerder gebeurd (Mattheüs 14:26).

De Here Jezus kwam en ging. Maar niet op de manier van voor Zijn opstanding. Toen zag men Hem komen en gaan als ieder mens. Nu echter was Hij er plotseling en verdween weer plotseling. Dat doet denken aan de beschrijving die Here Jezus Zelf gaf over het wezen van de Heilige Geest: De wind blaast, waarheen hij wil, en gij hoort zijn geluid, maar gij weet niet, vanwaar hij komt of waar hij heengaat (Johannes 3:8).

En toen werd alles anders… nieuwe verhoudingen

16 Zo kennen wij dan van nu aan niemand naar het vlees. Indien wij al Christus naar het vlees gekend hebben, thans niet meer.

17 Zo is dan wie in Christus is een nieuwe schepping; het oude is voorbijgegaan, zie, het nieuwe is gekomen. (2 Korinte 5:16-17)

Normaalgesproken oordelen mensen elkaar op grond van hun menselijke eigenschappen, kwaliteiten en afkomst. Ook wij christenen ontkomen daar lang niet altijd aan. Paulus schrijft in bovenstaande aanhaling dat dit oordeel niet langer telt. We kennen niemand naar het vlees. Anders gezegd, we beoordelen elkaar alleen nog op basis van wat we zijn in Christus! We zijn wedergeboren, kinderen van God, niet van deze wereld enzovoorts. Alles is nieuw geworden. Op het eerste gezicht lijkt dan de uitspraak van Paulus over Christus wat vreemd. Je kunt de Here Jezus qua eigenschappen, kwaliteiten en afkomst niet over een kam scheren met de ‘gewone mensen’. En al helemaal niet als we beseffen dat God de Vader meermalen heeft uitgesproken dat deze ‘Zijn geliefde Zoon is, in Hij al Zijn welbehagen heeft’. Nee, Paulus wil niet de afkomst ter discussie stellen, maar onze waardering van die afkomst. Waarschijnlijk heeft hij de Here Jezus ook zo beoordeeld. Zoon van een timmerman (er werd gefluisterd dat Hij eigenlijk de zoon van een Romeinse soldaat was), afkomstig uit Nazareth, Galilea, geen fatsoenlijke opleiding genoten en ga zo maar door. Toen Paulus nog niet bekeerd was, had hij bijna de top van de maatschappelijk ladder bereikt (Galaten 1:14). En ja, dan kijk je al gauw neer op anderen… Maar nu niet meer. Paulus heeft leren zien Wie de Here Jezus is.

En toen werd alles anders… rust, vrede, blijdschap, hoop

Voor ons gelovigen tellen een aantal heerlijke waarheden.

(…) allen zou bevrijden, die gedurende hun ganse leven door angst voor de dood tot slavernij gedoemd waren. (Hebreeën 2:15)

Christus is opgestaan, Christus heeft overwonnen, wie zijn vertrouwen op Hem stelt zal niet verloren gaan, geen angst voor de dood meer!

19 Daar wij dan, broeders, volle vrijmoedigheid bezitten om in te gaan in het heiligdom door het bloed van Jezus,

20 langs de nieuwe en levende weg, die Hij ons ingewijd heeft, door het voorhangsel, dat is, zijn vlees, (…) (Hebreeën 10:19-20)

De scheiding tussen God en mens bestaat niet meer. We mogen vrijelijk toetreden tot de troon van God!

Deze Jezus, die van u opgenomen is naar de hemel, zal op dezelfde wijze wederkomen, als gij Hem ten hemel hebt zien varen. (Handelingen 1:11)

Ook al lijkt ogenschijnlijk alles bij hetzelfde te zijn gebleven, de dag komt dat Christus orde op zaken zal gaan stellen in deze wereld.

Dit zijn maar een paar van de beloften die we mogen koesteren, beloften die hun ja en amen vinden in Christus (2 Korinte 1:20).

En toen werd alles anders… En toch kan de twijfel toeslaan.

Als we op onze praktische levenswandel zien komt er niet zelden twijfel. Die praktijk is heel vaak niet wat hij zou moeten zijn. En als je je blik op jezelf richt, zie je niet meer op Christus. De Schrift verzekert ons echter dat Gods beloften in Christus niet afhangen van ons gedrag, maar dat alle beloften onwankelbaar zijn omdat God reden vindt in Zichzelf om elke belofte gestand te doen. Een paar voorbeelden:

11 Ik dan richt mijn verbond met u op, dat voortaan niets dat leeft, meer door de wateren van de zondvloed zal worden uitgeroeid, en dat er geen zondvloed meer wezen zal, om de aarde te verderven.

16 Als de boog in de wolken is, dan zal Ik hem zien, zodat Ik mijn eeuwig verbond gedenk tussen God en alle levende wezens van alle vlees, dat op aarde is. (Genesis 9:11,16)

Tegen Noach zegt God (en over zijn hoofd heen tot ons allemaal): er komt geen vloed meer zoals die er eens is geweest. Hangt dat van ons gedrag af? Nee, zegt God, ‘als Ik de boog in de wolken zie, dan herinner Ik me (menselijkerwijs gesproken) mijn belofte’.

En het bloed zal u dienen als een teken aan de huizen, waar gij zijt, en wanneer Ik het bloed zie, dan ga Ik u voorbij. Aldus zal er geen verdervende plaag onder u zijn, wanneer Ik het land Egypte sla. (Exodus 12:13)

Zo bekend! Er zal geen verdervende plaag onder de Israëlieten zijn. Hangt dat af van het gedrag van Gods volk? Nee, zegt God, ‘als Ik het bloed zie, dan herinner Ik me (menselijkerwijs gesproken) mijn belofte’.

17 Daarom heeft God, toen Hij des te nadrukkelijker aan de erfgenamen der belofte het onveranderlijke van zijn raad wilde doen blijken, Zich onder ede verbonden,

18 opdat door twee onveranderlijke dingen, waarbij het onmogelijk is, dat God liegen zou, wij, die (tot Hem de) toevlucht genomen hebben, een krachtige aansporing zouden hebben om de hoop te grijpen, die voor ons ligt. (Hebreeën 6:17-18)

En alsof het ‘als Ik zie …’ nog niet voldoende is, mogen we weten dat God een eed gezworen heeft, en dat Hij niet kan liegen!

Vaste Rots van mijn behoud

Vaste Rots van mijn behoud,

Als de zonde mij benauwt,

Laat mij steunen op Uw trouw,

Laat mij rusten in Uw schaûw,

Waar het bloed,  door U gestort,

Mij de bron des levens wordt.

Jezus,  niet mijn eigen kracht,

Niet het werk,  door mij volbracht,

Niet het offer,  dat ik breng,

Niet de tranen,  die ik pleng,

Schoon ik ganse nachten ween,

Kunnen redden,  Gij alleen.

Zie,  ik breng voor mijn behoud,

U geen wierook,  mirr’ of goud,

Moede kom ik,  arm en naakt,

Tot den God,  die zalig maakt,

Die de arme kleedt en voedt,

Die de zondaar leven doet.

Eenmaal als de stonde slaat,

Dat dit lichaam sterven gaat,

Als mijn ziel uit d’ aardse woon,

Opklimt tot des Rechters troon,

Rots der eeuwen,  in Uw schoot,

Berg mijn ziele voor den dood.

A.M. Toplady / Jacqueline E. van der Waals