Jezus Christus – De Zoon des Mensen
Behalve Zoon van God wordt de Here Jezus in het Nieuwe Testament ook Zoon des Mensen genoemd. Vertelt de naam Zoon van God ons dat Hij waarachtig God is, de naam Zoon des Mensen laat weten dat Hij waarachtig Mens is. Een heel bijzonder Mens, dat wel, maar wel degelijk voluit een Mens als alle andere, ‘uitgenomen de zonde’ (2 Korinte 5:21).
Niemand weet hoe dit mogelijk is, God en Mens in een Persoon. De Here Jezus heeft dat Zelf aangegeven in Mattheüs 11:27, ‘niemand kent de Zoon dan de Vader’. Wie dus probeert te verklaren hoe het precies zit, begint aan een onmogelijke taak. Alleen de Vader weet er het fijne van. Dit geheimenis is door ongelovigen talloze malen aangegrepen om de waarheid van God en Mens in één Persoon belachelijk te maken. Het valt te vrezen dat hen het lachen uiteindelijk zal vergaan.
David zingt in Psalm 139:13-16 over het wonder van de wording van een nieuw mens. En inderdaad, elke keer is nieuw leven weer een teken van Gods geweldige scheppingsmacht. Toch is David, net als alle andere mensen, in zonde geboren. Er zijn drie uitzonderingen op deze regel. Adam werd geschapen door God uit stof van de aardbodem. Eva werd door God gebouwd uit een rib van Adam. Nog geheel anders is de wording van de Here Jezus. Het was de Heilige Geest die Maria overschaduwde en het nieuwe leven in haar wekte.
Al in de Hof van Eden, na de zondeval, sprak God over deze wonderlijke Persoon. Genesis 3:15 wordt wel eens het proto-evangelie genoemd. De Verlosser zal op een wonderlijke wijze verwekt worden. Er komt geen man aan te pas, want er wordt uitsluitend gesproken over het zaad van de vrouw. Dat valt des te meer op als we bedenken, dat zovele beloften over de geboorte van een zoon altijd gedaan worden aan een man, denk bijvoorbeeld aan Abraham, Izaäk, Manoach en David.
De geboorte van de Here Jezus
De Zoon van de Allerhoogste wordt geboren. Je zou zeggen dat de wereld op zijn grondvesten staat te schudden. Maar nee, het gaat allemaal heel anders. Toen prins Willem-Alexander werd geboren, was het onderwerp niet van de TV te branden, de radio stond dag-en-nacht in het teken van de geboorte en er was geen krant die het niet dagenlang op de voorpagina had staan.
Toen de Here Jezus werd geboren was er geen enkele belangstelling. Geen paleis, geen pers, geen bloemenzee, niets. Geboren in de allersimpelste omstandigheden. Niet in een stal – dat zou strijdig zijn met de spreekwoordelijke gastvrijheid in het Midden-Oosten, maar ergens in of bij Bethlehem in een privéwoning. En die kribbe dan? Die kribbe was onderdeel van het standaard inventaris van het gemiddelde Joodse gezin. Tegen de tijd van Pasen moest men een lam in huis nemen. Dat beestje moest ook kunnen eten – uit een kribbe dus.
Ging het hele gebeuren dan helemaal rimpelloos voorbij? Nee, dat ook niet. Als de mensheid niets in de gaten heeft, zorgt God Zelf wel voor een ‘geboortekaartje’, en wat voor een. Doorheen het hele Oude Testament wordt de geboorte van de Zoon van God aangekondigd. Een van de bekendste profetieën is die uit Micha.
En gij, Betlehem Efrata, al zijt gij klein onder de geslachten van Juda, uit u zal Mij voortkomen die een heerser zal zijn over Israël en wiens oorsprong is van ouds, van de dagen der eeuwigheid. (Micha 5:1)
Een engel verkondigt de geboorte aan de herders, en een hemels koor spreekt (zingt?) een onaards mooie lofprijzing. De herders trekken in opperste verbazing naar Bethlehem en vinden het geboren koningskind. Reken maar dat ze daarna hun mond niet hebben kunnen houden! Al eerder en ook daarna schakelt God zelfs het heelal in bij de aankondiging van de geboorte van Zijn Zoon. Balak huurt Bileam in als tijdelijke kracht om Israël te vervloeken. Maar de vervloeking wordt een verkondiging van zegen. De Heilige Geest laat Bileam een profetie uitspreken.
Ik zie hem, maar niet nu; ik schouw hem, maar niet van nabij; een ster gaat op uit Jakob, een scepter rijst op uit Israël, en verbrijzelt Moabs slapen, en verplettert alle zonen van Set. (Numeri 24:17)
Eeuwen later zien geleerden uit het oosten deze ster en komen de nieuwgeboren Koning eer bewijzen. Nee, God heeft Zich niet onbetuigd gelaten. Zijn Zoon is geboren, en de wereld zal Hem leren kennen, goedschiks of kwaadschiks (lees hier meer over deze ‘ster’).
(…) opdat in de naam van Jezus zich alle knie zou buigen van hen, die in de hemel en die op de aarde en die onder de aarde zijn, 11 en alle tong zou belijden: Jezus Christus is Here, tot eer van God, de Vader! (Filippi 2:10-11)
De jeugd van de Here Jezus
Van Samuël wordt in 1 Samuël 2:26 gezegd: ‘de jonge Samuël nam toe in aanzien en in gunst, zowel bij de Here als bij de mensen’. Over de Here Jezus meldt Lukas iets vergelijkbaars: ‘En Jezus nam toe in wijsheid en grootte en genade bij God en mensen.’ (Lukas 2:52)
De Heilige Geest geeft overeenkomsten en verschillen. De overeenkomsten zijn dat de positieve ontwikkeling wordt opgemerkt en gewaardeerd door zowel God als mensen. Van Samuël wordt gezegd dat hij toenam in aanzien en in gunst, terwijl van de Heer Jezus wordt gezegd dat hij toenam in wijsheid en grootte en genade. Vanwaar dit verschil? Waarschijnlijk wordt hiermee aangeduid dat de ontwikkeling van Samuël iets is wat aan hem gedaan wordt door externe positieve beïnvloeding (lees: opvoeding). Het gebeurde niet vanzelf, alsof hij in aanleg zo goed was. Aanzien en gunst zijn dan ook zaken ‘van de buitenkant’. De Here Jezus nam echter toe in wijsheid, grootte en genade. Dat zijn bij uitstek zaken die van binnenuit komen. Hij is Gods Zoon, en in aanleg volmaakt. Van Hem kon je niet zeggen dat Hij (zoals wij vanaf onze geboorte) ‘verduisterd was in Zijn verstand’ (Efeze 4:17-18). Je zou zelfs kunnen zeggen dat we vreemd hadden opgekeken als deze ontwikkeling niet had plaatsgevonden. Lukas bevestigt deze indruk. Zie Lukas 2:40-52.
- Lukas stelt de Here Jezus voor als Mens, daarom wordt hier het leven geschetst van voor Zijn 30-ste. Dat leven was dusdanig dat Zijn Vader kon zeggen: ‘Gij zijt mijn Zoon, de geliefde, in U heb Ik mijn welbehagen’ (Lukas 3:22).
- De positie van de Here Jezus heeft niets te maken met Zijn gezalfd zijn met de Heilige Geest. De verbinding met Zijn Vader behoorde bij Zijn Persoon Zelf.
- Als Maria tegen de Here Jezus zegt ‘uw vader’, bedoelt zij Jozef. Als de Here Jezus het over ‘Mijn Vader’ heeft, spreekt Hij over Zijn Hemelse Vader.
- In Israël werden jongens op hun 12de ‘zoon der wet’. Je was vanaf dat moment verplicht om op de drie grote feesten mee te gaan naar de tempel (Exodus 23:14-17). Voor de Here Jezus is de tempel het Huis van Zijn Vader, waar alles een heerlijke betekenis heeft.
- En dan is er dat bijzondere antwoord dat de Heer Jezus aan Jozef en Maria gaf: ‘Wist gij niet, dat Ik bezig moet zijn met de dingen mijns Vaders?’ ‘Moet’ wil zeggen ‘het moet’ of ‘het is nodig’. Het wijst op een noodzaak, hetzij omdat het Gods wil is, hetzij omdat iets in de Schrift staat. Zie vooral ook Lukas 4:43; 9:22; 13:33; 17:25; 19:5; 21:9; 22:37; 24:7, 26, 44.