Hoewel er talloze mensen zijn die dezelfde naam hebben, is de bedoeling van een naam toch vooral die ene persoon te onderscheiden van alle anderen. Omdat ieder persoon uniek is, zou ook iedere naam uniek moeten zijn. We weten dat dit onder mensen niet zo is. Mijn grootvader heette Sietse Kuipers, een van mijn neven droeg dezelfde naam, en ook ik reageer (meestal(!)) als iemand die naam laat vallen. Google eens naar de naam Sietse Kuipers, en er blijken nog meer personen te zijn die deze zelfde naam dragen.

Behalve dat een naam dient om iemand te identificeren, beschrijft een naam het karakter van de persoon die de naam draagt. Wij zijn dat wat kwijtgeraakt, maar in de Bijbel komt het veel voor. Daar is het zelfs zo sterk, dat als een persoon door God wordt veranderd, zijn naam ook wordt aangepast – denk bijvoorbeeld aan Abram -> Abraham.

Onze Heer draagt verschillende namen en ook verschillende titels. Zijn naam vertelt ons Wie Hij is, zijn titel vertelt ons wat Hij deed (en doet).

Nu is zonder twijfel de naam Jezus de allerbekendste van zijn namen. Het kennen van die naam is van ontzettend groot belang. We kunnen pas zijn naam aanroepen, als we Hem kennen. Hem kennen betekent gered zijn. Hem niet kennen heeft het tegenovergestelde tot gevolg. In het kennen van zijn naam ligt onze redding. Zijn naam betekent zelfs letterlijk ‘JHWH is Redder’. Twee teksten bij wijze van voorbeeld:

En de behoudenis is in niemand anders, want er is ook onder de hemel geen andere naam aan de mensen gegeven, waardoor wij moeten behouden worden. (Handelingen 4:12)

Wie in Hem gelooft, wordt niet veroordeeld; wie niet gelooft, is reeds veroordeeld, omdat hij niet heeft geloofd in de naam van de eniggeboren Zoon van God. (Johannes 3:18)

Twee andere zeer bekende zaken die verband houden met zijn naam zijn verbonden met het leven als individuele gelovige en het leven van de gemeente.

Het eerste – leven als individuele gelovige – ziet op gebed en gebedsverhoring.

Indien gij Mij iets vraagt in mijn naam, Ik zal het doen. (Johannes 14:14)

Het tweede ziet eveneens op gebed en gebedsverhoring, maar dan van de gemeente.

Wederom, voorwaar Ik zeg u, dat, als twee van u op de aarde iets eenparig zullen begeren, het hun zal ten deel vallen van mijn Vader, die in de hemelen is. Want waar twee of drie vergaderd zijn in mijn naam, daar ben Ik in hun midden. (Mattheüs 18:19-20)

Het ‘in zijn naam’ betekent ‘op gezag van’. De Heer spoort ons aan tot de Vader te bidden en versterkt die aanmoediging met een ‘zeg maar dat Ik het gezegd heb’.

Mattheüs 18:20 bevat daarnaast de geweldige waarheid dat de Here Jezus te midden van de zijnen is. Hij is aanwezig, als de gemeente zich voor Hem buigt in gebed en aanbidding. Hij is aanwezig als het brood gebroken wordt. Wat een voorrecht en wat een verantwoordelijkheid. Paulus schrijft over de grote verantwoordelijkheid, die de aanwezigheid van de Heer met zich meebrengt.

En toch staat ongeschokt het hechte fundament Gods met dit merk: De Here kent de zijnen, en: Een ieder, die de naam des Heren noemt, breke met de ongerechtigheid. (2 Timotheüs 2:19)

De naam van onze Heer kan en mag niet in verbintenis met kwaad worden gebracht. Bidden in zijn naam betekent bovendien niet een gedachteloos opsommen van allerlei vleselijke verlangens. Nee, verhoring hangt samen met zijn wil. Zo vormen de volgende twee teksten een onverbrekelijke eenheid.

Indien gij Mij iets vraagt in mijn naam, Ik zal het doen. (Johannes 14:14)

En dit is de vrijmoedigheid, die wij tegenover Hem hebben, dat Hij, indien wij iets bidden naar zijn wil, ons verhoort. (1 Johannes 5:14)