Het geheimenis van Christus
C.S. Lewis zei: ‘Jezus beweerde de zoon van God te zijn. Wie zoiets zegt, heeft gelijk of is gek. Een middenweg – wijs maar niet goddelijk – is er niet’. Zwart-wit dus. Net zo zwart-wit als hemel of hel, gered of verloren, gelovig of ongelovig. Een beetje gered of een beetje verloren bestaat niet, het is het een of het ander.
Jehova’s Getuigen en Christian Science ontkennen dat Jezus God is. Dat doen de moslims ook, en de Joden al evenzeer. Je moet echter wel steke(ver)blind zijn om niet te zien dat het hele Nieuwe Testament van begin tot eind leert dat Jezus God is. Je kunt de Godheid van de Here Jezus belijden of ontkennen, maar beweren dat het niet in de Bijbel staat slaat nergens op. Lees alleen maar wat Gabriel Maria vertelt aangaande de geboorte van de Here Jezus.
26 In de zesde maand nu werd de engel Gabriel van God gezonden naar een stad in Galilea, genaamd Nazaret,
27 tot een maagd, die ondertrouwd was met een man, genaamd Jozef, uit het huis van David, en de naam der maagd was Maria.
28 En toen hij bij haar binnengekomen was, zeide hij: Wees gegroet, gij begenadigde, de Here is met u.
29 Zij ontroerde bij dat woord en overlegde, welke de betekenis van die groet mocht zijn.
30 En de engel zeide tot haar: Wees niet bevreesd, Maria; want gij hebt genade gevonden bij God.
31 En zie, gij zult zwanger worden en een zoon baren, en gij zult Hem de naam Jezus geven.
32 Deze zal groot zijn en Zoon des Allerhoogsten genoemd worden, en de Here God zal Hem de troon van zijn vader David geven,
33 en Hij zal als koning over het huis van Jakob heersen tot in eeuwigheid, en zijn koningschap zal geen einde nemen.
34 En Maria zeide tot de engel: Hoe zal dat geschieden, daar ik geen omgang met een man heb?
35 En de engel antwoordde en zeide tot haar: De Heilige Geest zal over u komen en de kracht des Allerhoogsten zal u overschaduwen; daarom zal ook het heilige, dat verwekt wordt, Zoon Gods genoemd worden.
36 En zie, Elisabet, uw verwante, is eveneens zwanger van een zoon in haar ouderdom en dit is reeds de zesde maand voor haar, die onvruchtbaar heette.
37 Want geen woord, dat van God komt, zal krachteloos wezen.
38 En Maria zeide: Zie, de dienstmaagd des Heren; mij geschiede naar uw woord. En de engel ging van haar heen. (Lucas 1:26-38)
Stellen dat Jezus niet God is, is zeggen dat Hij alleen maar mens is. Dan heeft de boodschap van de engel Gabriel geen betekenis meer, sterker nog, hij heeft Maria bedrogen. Dat wat geboren zou worden is dan niet uit de Heilige Geest, maar gewoon van een menselijke vader. Dan was Jezus een zondig mens, die niet ‘geschikt’ was om voor onze zonden te sterven. Weg evangelie! Wie zou daar toch achter zitten?
Een aantal bewijsplaatsen
Doorheen het hele Nieuwe Testament komt steeds weer naar voren dat de Here Jezus God is. Soms wordt dat letterlijk zo gezegd, soms kun je het afleiden uit hetgeen óver Hem wordt gezegd.
Neem nu de openingsverzen van het evangelie van Johannes. Heel in het begin was het Woord er al. Dit Woord was bij God en dit Woord was God. Zoals God er altijd is geweest, zo was het Woord er ook altijd al. Jezus wordt gelijkgesteld aan het Woord, het Woord wordt gelijkgesteld aan God. Even verderop wordt gezegd dat het Woord vlees geworden is, anders gezegd, God werd mens. God en mens in een Persoon.
In den beginne was het Woord en het Woord was bij God en het Woord was God. (Johannes 1:1)
Het Woord is vlees geworden en het heeft onder ons gewoond en wij hebben zijn heerlijkheid aanschouwd, een heerlijkheid als van de eniggeborene des Vaders, vol van genade en waarheid. (Johannes 1:14)
Tijdens het verhoor door Pilatus komt dit onderwerp weer aan de orde. De Here Jezus zegt dat Hij geboren is, en dat Hij in de wereld is gekomen. Oppervlakkig bekeken zou je denken dat dit hetzelfde is. Niets is echter minder waar. Dit in de wereld komen kan alleen maar betekenen dat Hij als God altijd al bestond. Dat Hij is geboren houdt in dat Zijn bestaan als mens begon met dat wat Gabriel omschrijft als ‘De Heilige Geest zal over u komen en de kracht des Allerhoogsten zal u overschaduwen’. God en mens in een Persoon.
(…) Hiertoe ben Ik geboren en hiertoe ben Ik in de wereld gekomen, opdat Ik voor de waarheid zou getuigen; (…) (Johannes 18:37)
Ook Paulus laat er geen twijfel over bestaan: Jezus Christus is God.
(…) uit hen is naar het vlees de Christus, die God is over alles, gezegend tot in eeuwigheid. Amen. (Romeinen 9:5)
verwachtende de zalige hoop en de verschijning der heerlijkheid van onze grote God en Heiland, Christus Jezus, (Titus 2:13)
De apostel vertelt ons ook dat de Here Jezus alle dingen geschapen heeft; Jezus was eerder dan al het bestaande, de schepping. Maar er is meer. Niet alleen zijn alle dingen door Hem geschapen, Hij zorgt er ook voor dat de schepping blijft voortbestaan en dat de orde in de schepping gehandhaafd blijft.
16 want in Hem zijn alle dingen geschapen, die in de hemelen en die op de aarde zijn, de zichtbare en de onzichtbare, hetzij tronen, hetzij heerschappijen, hetzij overheden, hetzij machten; alle dingen zijn door Hem en tot Hem geschapen;
17 en Hij is voor alles en alle dingen hebben hun bestaan in Hem; (Kolossenzen 1:16-17)
Zo geven Mozes in Genesis, Johannes in zijn evangelie en Paulus in zijn brieven een eensluidend getuigenis.
In den beginne schiep God de hemel en de aarde. (Genesis 1:1)
De onvermijdelijke conclusie: Jezus Christus is God.
Onwillige getuigen
In de evangeliën toonden farizeeën en Schriftgeleerden zich felle tegenstanders van de Here Jezus. Meer dan eens wilden de Joden Hem stenigen omdat Hij Zich met God gelijkstelde. Wie Zich met God gelijkstelt, zegt dat Hij God is. De Joden hadden Hem op dit punt goed begrepen!
Hierom dan trachtten de Joden des te meer Hem te doden, omdat Hij niet alleen de sabbat schond, maar ook God zijn eigen Vader noemde en Zich dus met God gelijkstelde. (Johannes 5:18)
De Joden antwoordden Hem: Niet om een goed werk willen wij U stenigen, maar om godslastering en omdat Gij, een mens, Uzelf God maakt. (Johannes 10:33)
7 De Joden antwoordden hem: Wij hebben een wet en naar die wet moet Hij sterven, want Hij heeft Zichzelf Gods Zoon gemaakt.
8 Toen Pilatus dan dit woord hoorde, werd hij nog meer bevreesd,
9 en hij ging weder het gerechtsgebouw binnen en zeide tot Jezus: Waar zijt Gij vandaan? Maar Jezus gaf hem geen antwoord. (Johannes 19:7-9)
We hebben hier te maken met ‘onwillige’ getuigen. Zij horen Jezus Zelf zeggen dat Hij God is en ze reageren furieus. Zou Jezus liegen? Natuurlijk niet. Tijdens een van deze confrontaties spreekt onze Heiland over Zijn godheid in relatie tot Abraham.
56 Uw vader Abraham heeft zich erop verheugd mijn dag te zien en hij heeft die gezien en zich verblijd.
57 De Joden dan zeiden tot Hem: Gij zijt nog geen vijftig jaar en hebt Gij Abraham gezien?
58 Jezus zeide tot hen: Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: Eer Abraham was, ben ik.
59 Zij namen dan stenen op om naar Hem te werpen; maar Jezus verborg Zich en verliet de tempel. (Johannes 8:56-59)
Hij zegt: ‘Eer Abraham was, ben ik’. De betekenis hiervan is ‘voordat Abraham geboren werd, ben Ik’. Een merkwaardige zinsbouw die aan duidelijkheid niets te wensen overlaat. Abraham werd geboren, Jezus (de tweede persoon van de godheid) niet. Toen Abraham werd geboren, bestond Jezus (de tweede persoon van de godheid) al vanaf de voorbije eeuwigheid. Hij is, Abraham werd. Hij is dus God. Het ‘Ik ben’ zal voor de Joden als een mokerslag zijn aangekomen. Er is maar een ‘Ik ben’, en dat is God, JHWH. Jezus is God, Jezus is JHWH.
Van eeuwig belang
Nu zou men kunnen vragen of het wat uitmaakt. Welnu, alles! Hierboven stelde ik al dat alleen omdat de Here Jezus God en (zondeloos) mens is, Hij het vlekkeloze lam kon zijn dat stierf voor onze zonden. De Here Jezus laat bovendien zien dat iemands behoud afhangt van het geloof dat Jezus God is. Om te beginnen stelt de Here Jezus dat het ontkennen van de Godheid van de Zoon betekent dat men de Vader van Zijn eer berooft.
opdat allen de Zoon eren gelijk zij de Vader eren. Wie de Zoon niet eert, eert ook de Vader niet, die Hem gezonden heeft. (Johannes 5:23)
Dan herinnert de Here Jezus de Joden aan het getuigenis van Johannes de Doper. Want ook Johannes leerde dat Jezus God is. Welk argument voert hij aan? Eigenlijk hetzelfde als de Here Jezus gaf, toen Hij zei: ‘Eer Abraham was, ben ik’. Johannes zegt van Jezus dat deze er eerder was dan hij. En dat is opmerkelijk omdat we weten dat Johannes (als mens) ouder is dan de Here Jezus. Met andere woorden, Johannes betuigt dat de Heiland de wereld is binnengekomen, terwijl Johannes zelf ‘gewoon’ geboren is.
Deze is het, van wie ik zeide: Na mij komt een man, die voor mij geweest is want Hij was eer dan ik. (Johannes 1:30)
De Here Jezus stelt vast dat Johannes de waarheid sprak. Niet dat Hij dat getuigenis nodig had, maar Hij noemt het in het belang van de toehoorders. Hun eeuwige behoud is namelijk in het geding!
33 Gij hebt tot Johannes gezonden en hij heeft van de waarheid getuigd;
34 maar Ik behoef het getuigenis van een mens niet, doch Ik zeg dit, opdat gij behouden wordt. (Johannes 5:33-34)
De Here Jezus leert dat wie het getuigenis van Johannes niet aanneemt, verloren is, en dat geloven dat Hij God is, betekent behouden te zijn! Als we goed nadenken zien we de logica van dit alles. De Here Jezus is de Zoon van God, Hij is het eeuwige Woord, Hij is de ‘Ik ben’. Niemand kan beweren een gelovige te zijn als hij al deze dingen verwerpt.
De antichrist
Het verwerpen van de leer van de goddelijkheid van de Here Jezus is niet nieuw. Hierboven zagen we al dat de Joden er niet aan wilden. Toen de evangelieverkondiging op gang kwam, werd dit geloofspunt dikwijls onderwerp van (twist)gesprek. Het ontkennen van de goddelijkheid van de Here Jezus is dan ook onderwerp van de geestelijke oorlogsvoering – de strijd in de hemelse gewesten. In zijn eerste brief stelt Johannes vast dat met het belijden van de goddelijkheid van de Here Jezus iemand bewijst een christen te zijn. Iemand echter die de goddelijkheid van de Here Jezus ontkent, wordt aangemerkt als een antichrist. Het komt allemaal uit de koker van de satan, de demonische figuur achter de komende antichrist.
2 Hieraan onderkent gij de Geest Gods: iedere geest, die belijdt, dat Jezus Christus in het vlees gekomen is, is uit God;
3 en iedere geest, die Jezus niet belijdt, is niet uit God. En dit is de geest van de antichrist, waarvan gij gehoord hebt, dat hij komen zal, en hij is nu reeds in de wereld. (1 Johannes 4:2-3)
Satan zelf wilde (als) god zijn. Het werd de reden voor zijn val, lezen we in Jesaja 14.
12 Hoe zijt gij uit de hemel gevallen, gij morgenster, zoon des dageraads; hoe zijt gij ter aarde geveld, overweldiger der volken!
13 En gij overlegdet nog wel: Ik zal ten hemel opstijgen, boven de sterren Gods mijn troon oprichten en zetelen op de berg der samenkomst ver in het noorden;
14 Ik wil opstijgen boven de hoogten der wolken, mij aan de Allerhoogste gelijkstellen. (Jesaja 14:12-14)
Maar Satan laat het er niet bij zitten. Volgens Paulus zal hij het tijdens de grote verdrukking nogmaals proberen.
3 Laat niemand u misleiden, op welke wijze ook, want eerst moet de afval komen en de mens der wetteloosheid zich openbaren, de zoon des verderfs,
4 de tegenstander, die zich verheft tegen al wat God of voorwerp van verering heet, zodat hij zich in de tempel Gods zet, om aan zich te laten zien, dat hij een god is. (2 Tessalonicenzen 2:3-4)
Het is als het ware zijn levenswerk. Hij wil god zijn. Hij zal zich in de eindtijd openbaren in de gedaante van een mens: de antichrist. En in die gedaante zal hij korte tijd worden aanbeden alsof hij god is. Hij doet zich voor als de messias, een valse messias weliswaar, maar toch. Om door de mensheid te worden aanvaard en aanbeden, moet hij zoveel mogelijk lijken op de echte Messias. En daar hoort het god zijn blijkbaar bij. Als satan zoveel moeite doet om zijn valse messias voor de echte te laten doorgaan door zelfs het god-zijn te imiteren, dan moet het wel waar zijn dat de echte Messias God is. Satan bootst zelfs Jezus’ sterven en opstaan na.
(…) voor het beest, dat de wond van het zwaard had en (weer) levend geworden is. (Openbaring 13:14)
Maar de verschillen met de Here Jezus zijn oneindig groot. De Here Jezus werd echt mens (satan kan dat niet, hij neemt bezit van een al bestaand menselijk lichaam). De Here Jezus is God. Satan zou dat wel willen, maar ook dat is hem onmogelijk. De Here Jezus is waarachtig mens, maar zonder de zonde. De valse messias wordt door Paulus aangemerkt als de ultieme wetteloze.
3 (…) want eerst moet de afval komen en de mens der wetteloosheid zich openbaren, de zoon des verderfs,
4 de tegenstander, die zich verheft tegen al wat God of voorwerp van verering heet, zodat hij zich in de tempel Gods zet, om aan zich te laten zien, dat hij een god is. (2 Tessalonicenzen 2:3-4)
Nee, er is maar een Messias, Jezus van Nazareth, waarachtig God en waarachtig mens. Daarom komt Hem alle eer en aanbidding toe.
9 Daarom heeft God Hem ook uitermate verhoogd en Hem de naam boven alle naam geschonken,
10 opdat in de naam van Jezus zich alle knie zou buigen van hen, die in de hemel en die op de aarde en die onder de aarde zijn,
11 en alle tong zou belijden: Jezus Christus is Here, tot eer van God, de Vader! (Filippenzen 2:9-11)