En dan nu stelling 10:
Aan het begin van deze laatste aflevering over de brochure ‘2017 – 500 jaar na Luther’ twee citaten.
(1) De katholieke kerk heeft de Tien Geboden veranderd. (…) Ze hebben het tweede gebod verwijderd uit de catechismus en ze hebben het tiende gebod in tweeën gesplitst. Daarnaast hebben ze een deel verwijderd van het vierde gebod, het sabbatsgebod. Dit is misschien wel de grootste misleiding in de geschiedenis van de wereld. (…) Maar een christen moet Christus volgen en niets veranderen aan datgene wat Hij heeft gezegd of geschreven. (p. 29)
(2) Zondag als de rustdag druist in tegen het Woord van God en de Tien Geboden. De Tien Geboden zeggen dat we God moeten aanbidden op de dag die Hij apart heeft gezet, de sabbat, de zevende dag van de week. De wereld zal binnenkort worden getest of ze Hem willen aanbidden die de hemel en aarde heeft geschapen om zo zijn rustdag te houden of dat ze het ‘beest’ (pausdom) willen aanbidden, trouw zijn aan hem, om vervolgens zijn merkteken te ontvangen. (…) De Bijbel geeft heel nauwkeurig aan dat dit gaat gebeuren. In Daniel 7:25 staat dat deze kerk tijden en wetten zou veranderen. Wij zagen dat zij de rustdag veranderden van sabbat naar zondag. Nu u dit weet, aan welke autoriteit wilt u trouw zijn? Uw keus zal een keus zijn tussen leven en dood, omdat u nu geïnformeerd bent over wat de afvallige kerk doet met de rustdag. (p. 36-37)
Deze laatste stelling gaat over het vieren van de sabbat. We zullen onderzoeken of de claim, dat christenen de sabbat horen te vieren, Bijbels is. Het niet vieren van de sabbat wordt in deze stelling gekoppeld aan het ontvangen van het teken van de antichrist. Sterker nog, men beweert dat het al of niet vieren van de sabbat gelijk staat aan behouden worden of verloren gaan. Dat vraagt om een weerlegging.
Zijn christenen verplicht de sabbat te vieren?
De brochure beantwoordt deze vraag bevestigend. De volgende argumenten worden daarvoor aangedragen:
1. Velen geloven dat de sabbat gemaakt was voor de Joden (…). Maar dit is onjuist omdat de sabbat er al was bij de schepping. Wij lezen dat God de aarde schiep in zes dagen en rustte op de zevende dag. We zien dus dat de sabbat zijn oorsprong heeft in de schepping. (p. 30)
2. Er is niets in de Bijbel dat zegt dat Jezus opdracht gaf om te stoppen met het houden van de zevende-dags sabbat om dan de zondag te gaan houden. (p. 31)
ad 1: Is de sabbat voor de hele mensheid, of alleen voor de Joden?
De bewijzen, gebruikt om aan te tonen dat de sabbat voor de hele mensheid bedoeld is, vinden de schrijvers van de brochure vooral in Genesis. En dan vooral in Genesis 1 en 2. God schept de hemel en de aarde. Aan het eind van de zesde dag is het werk voltooid. God was tevreden over Zijn werk.
En God zag alles wat Hij gemaakt had, en zie, het was zeer goed. Toen was het avond geweest en het was morgen geweest: de zesde dag. (Genesis 1:31)
Aangezien de schepping voltooid was, hoefde er niets meer aan gedaan worden. In die zin kon God dus rusten van Zijn werk. De schepping was in zes dagen tot stand gekomen, de dag waarop God rustte was derhalve de zevende dag. God heiligde die dag – dat wil zeggen – God ‘reserveerde’ die dag voor Zichzelf.
2 Toen God op de zevende dag het werk voltooid had, dat Hij gemaakt had, rustte Hij op de zevende dag van al het werk, dat Hij gemaakt had.
3 En God zegende de zevende dag en heiligde die, omdat Hij daarop gerust heeft van al het werk, dat God scheppende tot stand had gebracht. (Genesis 2:2-3)
Naast Genesis verwijst men naar het boek Exodus. In hoofdstuk 20 wordt het gebod tot het heiligen van de sabbat verbonden met de schepping.
8 Gedenk de sabbatdag, dat gij die heiligt;
9 Zes dagen zult gij arbeiden en al uw werk doen;
10 Maar de zevende dag is de sabbat van de Here, uw God; dan zult gij geen werk doen, gij noch uw zoon, noch uw dochter, noch uw dienstknecht, noch uw dienstmaagd, noch uw vee, noch de vreemdeling die in uw steden woont.
11 Want in zes dagen heeft de Here de hemel en de aarde gemaakt, de zee en al wat daarin is, en Hij rustte op de zevende dag; daarom zegende de Here de sabbatdag en heiligde die. (Exodus 20:8-11)
Hiermee staat het voor de schrijvers van de brochure vast. In Genesis bestond Israël nog niet, het gebod is dus bestemd voor alle mensen. Maar is dat wel zo? Volgens mij niet.
Allereerst valt op dat na de aanduiding in Genesis 2 pas in Exodus weer melding gemaakt wordt van het houden van de sabbat. Voor de zondvloed vinden we niets, en na de zondvloed al evenmin. Vooral het feit dat in Genesis 9, waar we lezen dat Noach een aantal geboden van God krijgt opgelegd, geen melding wordt gemaakt van de sabbat is veelzeggend. Je zou denken, als er ooit een gelegenheid zou zijn geweest, dan daar wel.
De rabbijnen onderscheiden zeven ‘Noachitische geboden en verboden’.
1. het verbod van afgodendienst
2. het verbod van godslastering
3. het verbod van moord
4. het verbod van bloedschande
5. het verbod van diefstal
6. het verbod een lidmaat van een levend dier af te snijden
7. het gebod van rechtspraak
Noach krijgt dus geen gebod tot het houden van de sabbat. Dus kunnen we concluderen dat de sabbatsviering uitsluitend is opgelegd aan Israël. En er is meer. Als Mozes in Deuteronomium Israël herinnert aan de Tien Geboden verwijst hij bij het gebod tot het houden van de sabbat niet naar de schepping, zoals in Exodus 20, maar op de slavernij van het volk in Egypte en de bevrijding daar uit!
12 Onderhoud de sabbatdag, dat gij die heiligt, zoals de Here, uw God, u geboden heeft.
13 Zes dagen zult gij arbeiden en al uw werk doen,
14 Maar de zevende dag is de sabbat van de Here, uw God; dan zult gij geen werk doen, gij, noch uw zoon, noch uw dochter, noch uw dienstknecht, noch uw dienstmaagd, noch uw rund, noch uw ezel, noch uw overige vee, noch de vreemdeling die in uw steden woont, opdat uw dienstknecht en uw dienstmaagd rusten zoals gij;
15 Want gij zult gedenken, dat gij dienstknechten in het land Egypte geweest zijt, en dat de Here, uw God, u vandaar heeft uitgeleid met een sterke hand en met een uitgestrekte arm; daarom heeft u de Here, uw God, geboden de sabbatdag te houden. (Deuteronomium 5:12-15)
En nog iets. De sabbat is het teken van het verbond tussen God en Israël. Nu is een teken bedoeld om een uitzonderingspositie zichtbaar te maken. Brandweer, douane, soldaten en politie zijn herkenbaar aan hun uniformen. Als iedereen een politie-uniform draagt zou men niet meer kunnen zien wie wel en wie niet een politiefunctionaris is. Zo is het ook met het teken van de sabbat. Als de gehele mensheid de sabbat zou vieren, zou niet meer duidelijk zijn wie bij Israël hoorde. Het onderscheidende kenmerk heeft dan zijn kracht verloren.
12 De Here zeide tot Mozes:
13 Gij dan, spreek tot de Israëlieten: maar mijn sabbatten moet gij onderhouden, want dat is een teken tussen Mij en u, van geslacht tot geslacht, zodat gij weet, dat Ik de Here ben, die u heilig.
16 De Israëlieten zullen de sabbat onderhouden, door de sabbat te vieren, zij en hun nageslacht, als een altoosdurend verbond.
17 Tussen Mij en de Israëlieten is deze een teken voor altoos, want in zes dagen heeft de Here de hemel en de aarde gemaakt, en op de zevende dag heeft Hij gerust en adem geschept. (Exodus 31:13-17)
Conclusie: de sabbat was alleen bestemd voor het volk Israël.
Ad 2: We lezen nergens in de Bijbel dat Jezus opdracht gaf te stoppen met het houden van de sabbat om dan de zondag te gaan houden.
We kunnen hier in eerste instantie kort zijn. Inderdaad, een opdracht te stoppen met het houden van de sabbat staat niet in de Bijbel. Ophouden met de sabbat ten gunste van de zondag ook niet. Maar daarmee is natuurlijk lang niet alles gezegd.
Het kernwoord hier is ‘vrijheid’. Iedereen is vanaf zijn geboorte een gebondene, we zijn slaaf van de zonde en slaaf van de satan. Zo bestaat er ook slavernij onder de wet. Paulus maakt zich in zijn brief aan de Galaten bijzonder druk over gelovigen die bezig waren terug te keren naar die slavernij. Ze wilden zich laten besnijden, en de wet gaan houden. Maar, zegt Paulus, dat moet je nu juist niet doen. Christus heeft je vrijgekocht van de slavernij van de wet. Leef dan in die vrijheid. Hoe? Door elkaar te dienen ‘in liefde’. Vrijheid, op deze manier geleefd, geeft ruimte. En die ruimte betekent dat weinig meer hoeft, en dat veel mag. Alles uiteraard in overeenstemming met de hoge roeping van de gelovige te treden ‘in de voetsporen van Christus’.
36 Meester, wat is het grote gebod in de wet?
37 Hij zeide tot hem: Gij zult de Here, uw God, liefhebben met geheel uw hart en met geheel uw ziel en met geheel uw verstand.
38 Dit is het grote en eerste gebod.
39 Het tweede, daaraan gelijk, is: Gij zult uw naaste liefhebben als uzelf.
40 Aan deze twee geboden hangt de ganse wet en de profeten. (Mattheus 22:36-40)
In deze gezindheid wordt in de brieven gesproken over de sabbat. Er zijn gelovigen die het houden van de sabbat belangrijk vinden – zij stellen de ene dag boven de andere. Er zijn echter ook gelovigen voor wie alle dagen gelijk zijn. De boodschap is dat gelovigen voor wie de sabbat erg belangrijk is niet mogen neerkijken op gelovigen voor wie alle dagen gelijk zijn. Het omgekeerde is uiteraard ook waar. Voor beide posities geldt dat de motivatie moet zijn de Here Jezus met een oprecht hart te dienen.
5 Deze immers stelt de ene dag boven de andere, gene stelt ze alle gelijk. Ieder zij voor zijn eigen besef ten volle overtuigd.
6 Wie aan een bepaalde dag hecht, doet het om de Here, (…) (Romeinen 14:5-6)
In de praktijk bleek al gauw dat er grote verschillen waren tussen gelovigen onderling. Er waren er die zich hielden aan allerlei voorschriften uit de wet, waaronder dus ook het vieren van de sabbat. Indachtig aan het bovenstaande moet je dus concluderen dat zij die vrijheid hadden. Het probleem was echter dat zij de gelovigen (uit de heidenen) die daar anders in stonden niet hun vrijheid gunden. Ze keken op hen neer en veroordeelden hun broeders en zusters. En dat mag niet.
16 Laat dan niemand u blijven oordelen inzake eten en drinken of op het stuk van een feestdag, nieuwe maan of sabbat,
17 dingen, die slechts een schaduw zijn van hetgeen komen moest, terwijl de werkelijkheid van Christus is. (Colossenzen 2:16-17)
Van meet af aan was hier strijd over. Al in Handelingen lezen we dat een vraag aangaande deze dingen de apostelen te Jeruzalem bereikte. Er werd uitvoerig over gesproken, hetgeen leidde tot de volgende uitspraak:
28 Want het heeft de Heilige Geest en ons goed gedacht, u verder geen last op te leggen dan dit noodzakelijke:
29 onthouding van hetgeen de afgoden geofferd is, van bloed, van het verstikte en van hoererij; indien gij u hier voor wacht, zult gij wel doen. (Handelingen 15:28-29)
De sabbat wordt niet genoemd! En let op: de autoriteit van God Zelf staat achter dit besluit. ‘Het heeft de Heilige Geest goed gedacht… ‘ Als christenen de sabbat zouden moeten houden, dan was het hier zeker vermeld. Opmerkelijk is ten slotte dat deze opsomming heel dicht komt bij de Noachitische geboden en verboden, waarin de sabbat ook niet wordt genoemd!
Er is inderdaad geen gebod de sabbat te houden. Er is ook geen gebod de sabbat af te schaffen. Wat we hebben gekregen is veel mooier: vrijheid in Christus. Die vrijheid staat ons dan ook toe aan de zondag een bijzondere waarde toe te kennen, iets waarvan in het Nieuwe Testament de eerste sporen al zichtbaar waren. Maar ook de zondag heeft alleen waarde voor diegene die daar de Here mee wil dienen.
Vanaf het allereerste begin van de gemeente stond het avondmaal centraal in de bijeenkomsten. Aanvankelijk werd zelfs elke dag het brood gebroken.
en voortdurend waren zij elke dag eendrachtig in de tempel, braken het brood aan huis en gebruikten hun maaltijden met blijdschap en eenvoud des harten, (Handeling 2:46)
Later, toen het evangelie Europa had bereikt, lijkt iets van een gewoonte te zijn ontstaan. De eerste dag van de week. Ze kwamen op die dag bijeen ‘om brood te breken’.
En toen wij op de eerste dag der week samengekomen waren om brood te breken hield Paulus een toespraak tot hen en, daar hij van plan was de volgende dag te vertrekken, zette hij zijn rede voort tot middernacht. (Handelingen 20:7)
Als nog weer later Paulus zijn komst naar Korinte aankondigt, dringt hij erop aan alvast te gaan sparen ten behoeve van de ‘heiligen te Jeruzalem’. Dat sparen lukt het best als er een bepaalde regelmaat wordt aangehouden. En welke dag is daar geschikter voor dan de eerste dag der week – de dag van de opstanding van de Here Jezus? Uit de samenhang blijkt ook nog dat Paulus dit niet alleen aan de Corinthiërs heeft voorgelegd het zo te doen, maar dat ook al gedaan heeft in de gemeenten te Galatië. Hij gaat opvallend genoeg niet verder in op het waarom van de eerste dag. Blijkbaar was bij iedereen al bekend dat de eerste dag van de week een bijzondere betekenis had gekregen.
1 Wat nu de inzameling voor de heiligen betreft, doet ook gij, evenals ik het in de gemeenten van Galatië geregeld heb:
2 elke eerste dag der week legge ieder uwer naar vermogen thuis iets weg, en hij spare dit op, opdat er niet eerst na mijn komst inzamelingen moeten gehouden worden. (1 Korinte 16:2)
Het merkteken van de antichrist
We zijn aan het einde gekomen van deze reeks. De brochure ‘2017 – 500 jaar na Luther’ heeft veel stof tot nadenken gegeven. Helaas kunnen we het op veel punten niet eens zijn met de inhoud. Tot op zekere hoogte is dat geen probleem. We kunnen het meeste rustig scharen onder ‘verschil van inzicht’. Er is echter ook ‘valse leer’, waarbij het gaat om de kern van het Christelijk Geloof. Paulus waarschuwt niet voor niets.
(…) op en neder, heen en weder geslingerd onder invloed van allerlei wind van leer, (…) die tot dwaling verleidt, (Efeziërs 4:14)
3 Want er komt een tijd, dat (de mensen) de gezonde leer niet (meer) zullen verdragen, maar omdat hun gehoor verwend is, naar hun eigen begeerte zich (tal van) leraars zullen bijeenhalen,
4 dat zij hun oor van de waarheid zullen afkeren en zich naar de verdichtsels keren. (2 Timotheüs 4:3-4)
Bij ‘valse leer’ zijn de Persoon en het werk van Christus in het geding. En daar hebben we aan het eind van deze bespreking mee te maken. De brochure overschrijdt namelijk de grens van ‘verschil in inzicht’ en ‘valse leer’ als het gaat om ‘het merkteken van de antichrist’. Eerst weer een citaat uit de brochure.
De Bijbel openbaart dat de laatste test op de aarde, direct voor de wederkomst van Jezus Christus, de Verlosser van deze wereld, een test zal zijn over aanbidding. De Bijbel beschrijft deze test als volgt:
‘En hem werd macht gegeven om een geest te geven aan het beeld van het beest, opdat het beeld van het beest zelfs zou spreken en zou maken dat allen die het beeld van het beest niet zouden aanbidden gedood zouden worden. En het maakt dat allen, kleinen en groten, rijken en armen, vrijen en slaven een merkteken geeft op hun rechterhand of op hun voorhoofd, en het maakt dat niemand kan kopen of verkopen, behalve hij die dat merkteken heeft of de naam van het beest of het getal van zijn naam. Hier is de wijsheid. Wie verstand heeft laat hij het getal van het beest berekenen, want het is een getal van een mens en zijn getal is zeshonderdzesenzestig.’ (Openbaring 13:15-17).
Dus de test gaat over of we God als Schepper aanbidden of het ‘beest’ aanbidden en om zo zijn merkteken te krijgen. (p. 35)
Eerder in deze reeks constateerden we al dat de katholieke kerk (in de persoon van de paus) volgens de Zevendagsadventisten de antichrist is. Protestanten die ‘meeheulen met de katholieken’ werden geïdentificeerd als de valse profeet. Nu gaat een van de beruchtste passages uit het boek Openbaring over het merkteken van de antichrist. Tijdens de grote verdrukking zal iedereen worden gedwongen dat merkteken te dragen. Wie dat niet wil wordt buitengesloten – kopen en verkopen zal niet meer mogelijk zijn. We weten niet wie of wat de antichrist zal zijn. Net zo min kennen we de identiteit van de valse profeet. En hoewel er al eeuwen wordt gespeculeerd over wat dat merkteken zal zijn, ook dat is ons onbekend. Zo niet de Zevendagsadventisten. Zij weten van de hoed en de rand. Houdt u vast! Wie niet willen of kunnen inzien dat elke gelovige de sabbat moet vieren (en niet de zondag) ontvangt het teken van de antichrist! Wie dus niet de sabbat viert, komt voor de Grote Witte Troon. Oordeel zelf.
Uw keus zal een keus zijn tussen leven en dood, omdat u nu geïnformeerd bent over wat de afvallige kerk doet met de rustdag. (p. 37)
Als u lid bent van een kerk die al deze on-Bijbelse leringen predikt, (…), mag het dan zo zijn dat u uit die kerk gaat, zodat u niet het oordeel ontvangt dat op de goddelozen zal vallen (Openbaring 21:8). (p. 38)
Hier wordt beweerd dat de eeuwige behoudenis afhangt van het al dan niet houden van de sabbat! De Here Jezus leert ons heel anders:
Want alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een ieder, die in Hem gelooft, niet verloren ga, maar eeuwig leven hebbe. (Johannes 3:16)
Niet de sabbatviering is beslissend, geloof in de Here Jezus is bepalend voor onze eeuwige behoudenis. En wat aangaande de schrijvers van deze brochure? De apostel Paulus laat aan onduidelijkheid niets te wensen over:
8 Maar ook al zouden wij, of een engel uit de hemel, u een evangelie verkondigen, afwijkend van hetgeen wij u verkondigd hebben, die zij vervloekt!
9 Gelijk wij vroeger reeds gezegd hebben, zeg ik thans nog eens: indien iemand u een evangelie predikt, afwijkend van hetgeen gij ontvangen hebt, die zij vervloekt! (Galaten 1:8-9)